ECLI:NL:RBHAA:2011:BP8594

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-750137-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van diefstal met geweld te Purmerend

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 14 maart 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 23 oktober 2010 te Purmerend, waarbij de aangever, [aangever], aangifte deed van diefstal met geweld door drie personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en had een jeugddetentie en taakstraf geëist.

Tijdens de zitting op 28 februari 2011 is gebleken dat de verdachte en zijn medeverdachte ontkenden zich schuldig te hebben gemaakt aan de diefstal. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuige [getuige] en de aangever in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank merkte op dat de verklaringen van de getuige niet werden ondersteund door ander bewijs en dat er geen identificatie van de verdachte had plaatsgevonden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal met geweld. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/750137-10
Uitspraakdatum: 14 maart 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 23 oktober 2010 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud (ongeveer 120 euro) en/of bankpassen en/of passen van de Makro en/of een taxipas en/of een zorgverzekeringspas en/of een ehbo pas en/of een chauffeurspas en/of een medibus-pas en/of sleutels en/of een blackberry (kleur zwart, type 9700 Bold) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [aangever] van achter heeft/hebben vastgepakt en/of
- op het lichaam van die [aangever] is/zijn gesprongen en/of
- die [aangever] (op zijn zij) op de grond heeft/hebben gegooid en/of
- die [aangever] (toen deze op de grond lag) (stevig) heeft/hebben vastgehouden en/of
- (meermalen) met een stok op het been, althans het lichaam van die [aangever] heeft/hebben geslagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 88 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 45 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van (2) jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de door of namens de Jeugdreclassering te geven voorschriften en aanwijzingen, zolang die instelling dat nodig acht;
- oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren, bij het niet (naar behoren) voldoen daarvan te vervangen door 75 dagen jeugddetentie;
- opheffing van het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 23 oktober 2010 heeft [aangever] aangifte gedaan ter zake van diefstal met geweld, op diezelfde dag gepleegd door drie personen, waarbij onder andere zijn Blackberry mobiele telefoon is weggenomen. Het zou daarbij ondermeer gaan om ene '[naam]' met wie hij sinds ongeveer een half jaar contact heeft via een MSN-programma.
Aangever heeft via internet (een gay site) een afspraak gemaakt met '[naam]' om hem op 23 oktober 2010 in Purmerend bij het trimpad te ontmoeten. Ter plaatse ontmoette hij '[naam]'. Terwijl zij met elkaar spraken, kwamen er twee negroïde mannen uit de bosjes. Een van hen pakte hem van achteren vast en wierp hem tegen de grond waarna de andere man hem met een stok op zijn been sloeg. Deze doorzocht zijn zakken, terwijl de andere man hem vast hield.
Over de rol van '[naam]' verklaart aangever dat deze toen hij op de grond lag zei 'we hebben de auto nodig, de autosleutels, we kunnen vanavond die auto wel gebruiken'. Na het incident miste aangever onder meer zijn portemonnee met 120 euro, diverse pasjes, en Blackberry telefoon.
Uit nadien verricht onderzoek naar het IMEI-nummer van de weggenomen Blackberry telefoon bleek dat de telefoon inmiddels in gebruik was bij een persoon genaamd [getuige]. Voornoemde [getuige] heeft verklaard, dat hij het Blackberry toestel voor € 100,00 heeft gekocht van een klasgenoot, [medeverdachte]. Voorts heeft getuige [getuige] verklaard dat hij op 8 november 2010 van [medeverdachte] heeft gehoord dat [medeverdachte] samen met [verdachte] een man van zijn goederen, waaronder de Blackberry, zou hebben geroofd. In de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] zijn vervolgens sms-berichten gevonden tussen verdachte en [getuige] waaruit kan worden opgemaakt dat verdachte [verdachte] en getuige [getuige] een verkoopprijs van € 100,00 afspreken voor een Blackberry toestel. Voorts is onder verdachte [verdachte] een laptop in beslag genomen. Onderzoek naar die laptop heeft niets ter zake dienende opgeleverd met betrekking tot eventueel door verdachte geraadpleegde gay websites, zoals door getuige [getuige] is verklaard. Op de laptop van verdachte [verdachte] zijn chat gesprekken aangetroffen tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte], waaruit blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] aan verdachte zegt dat zij mogelijk 'de lul' zijn omdat getuige [getuige] een verklaring heeft afgelegd.
Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] hebben ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan voornoemde diefstal met geweld. [medeverdachte] verklaarde dat getuige [getuige] een Blackberry toestel zou kopen van een persoon genaamd [naam]. Verdachte verklaarde ter terechtzitting van 28 februari 2011 dat getuige [getuige] een Blackberry toestel van [naam] die bij hem in de buurt woont, zou kopen en dat hij slechts tussen [getuige] en [naam] bemiddelde met als doel het toestel voor [getuige] op te halen. Met betrekking tot de op zijn laptop aangetroffen chat gesprekken tussen hem en medeverdachte [medeverdachte] heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat dit gesprek betrekking had op een incident waarbij getuige [getuige] een auto had gestolen en hij, verdachte [verdachte], zich samen met verdachte [medeverdachte] en getuige [getuige] zich schuldig heeft gemaakt aan joyriding.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ontkennen beiden zich schuldig te hebben gemaakt aan de beroving van [aangever] op 23 oktober 2010. In het dossier bevindt zich enkel een verklaring van getuige [getuige] die verklaart van medeverdachte [medeverdachte] gehoord te hebben dat [medeverdachte], verdachte en ene [naam 2] een man hebben beroofd en dat zij daarbij een Black Berry telefoon hebben geroofd. Deze 'de auditu verklaring' van [getuige] vindt geen steun in enig ander bewijsmiddel.
Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij ongeveer een half jaar voor de onderhavige beroving een ontmoeting heeft gehad met diezelfde '[naam]' en hem 'bij weerzien absoluut zou herkennen'. Desondanks, zo stelt de rechtbank vast, heeft er geen foto- dan wel Osloconfrontatie van [aangever] met verdachte dan wel medeverdachte [medeverdachte] plaatsgevonden. Voorts zijn de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met betrekking tot de verkoop van een Black Berry telefoon van voornoemde [naam] aan [getuige] al dan niet met verdachte als tussenpersoon niet nader geverifieerd, terwijl de juistheid daarvan gelet op het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van de stukken die zich in het procesdossier bevinden, niet op voorhand kan worden uitgesloten.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de gewelddadige beroving van [aangever] op 23 oktober 2010 te Purmerend. Derhalve dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.
5. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem ten laste gelegde feit.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Ph. Burgers, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. W.A.F. Jansen en mr. M. Malsch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van maandag 14 maart 2011.
Mr. M. Malsch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.