ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ5095
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Betwisting van de levering van goederen en de daaropvolgende betalingsvordering
In deze zaak vorderde Direct Pay Services B.V. betaling van een bedrag voor geleverde goederen aan de gedaagde partij. De gedaagde betwistte echter de ontvangst van deze goederen. De kantonrechter heeft de vordering van Direct Pay afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de goederen daadwerkelijk waren geleverd. In reconventie werd aan de gedaagde een vergoeding toegewezen voor gemaakte kosten. De procedure begon met een dagvaarding op 10 december 2010, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 2 februari 2011. Tijdens de comparitie op 2 maart 2011 werd duidelijk dat Direct Pay alleen beschikte over pakbonnen en vrachtbrieven, maar niet over ondertekende ontvangstbewijzen van de gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de goederen waren geleverd, waardoor de vordering van Direct Pay niet kon worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelde Direct Pay in de proceskosten, maar beperkte de vergoeding voor de gedaagde tot noodzakelijke reis- en verblijfkosten, aangezien zij zich niet door een professionele gemachtigde had laten bijstaan. In reconventie werd Direct Pay veroordeeld tot terugbetaling van twee betalingen van elk €23,90 aan de gedaagde, evenals de kosten voor de aangetekende brieven en een vergoeding voor de tijd die de gedaagde had besteed aan het communiceren met Beyond Beauty B.V. en Direct Pay. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de gedaagde in reconventie toewijsbaar was, en dat de kosten in reconventie op nihil konden worden begroot.