ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ5849
Rechtbank Haarlem
- Verzet
- G.W.S. de Groot
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake belastingbesluit
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. [A], had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 21 januari 2011, waarin zijn beroep tegen een besluit van de inspecteur van de Belastingdienst/Holland-Midden kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de opposant de gronden van zijn beroep niet tijdig had ingediend. De opposant stelde echter dat hij de gronden op 23 december 2010 had verzonden en verwees naar de frankeerstempel op de enveloppe als bewijs. Hij voerde aan dat vertragingen door poststakingen en de kerstperiode buiten zijn macht lagen en dat de niet-ontvankelijkverklaring een buitenproportionele maatregel zou zijn.
Tijdens de zitting op 16 mei 2011 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De geopposeerde, vertegenwoordigd door [B], betwistte de stelling van de opposant en stelde dat de ontvangsttheorie van toepassing was, in plaats van de verzendtheorie. De rechtbank heeft vervolgens de tijdigheid van de indiening van de beroepsgronden beoordeeld aan de hand van artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat de opposant voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gronden tijdig ter post waren bezorgd, ondanks dat deze pas op 28 december 2010 door de rechtbank waren ontvangen.
De rechtbank verklaarde het verzet gegrond en oordeelde dat er geen grond meer was voor de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Tevens werd de geopposeerde veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 436,00. De eerdere uitspraak van 21 januari 2011 verviel, en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De rechtbank gaf ook informatie over de procedure voor het instellen van beroep in cassatie, inclusief de vereisten voor het beroepschrift en het verschuldigde griffierecht.