ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ6267

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174848 / HA ZA 10-1477
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de aankoop van een tweedehands auto en de toepassing van Bovag-garantie

In deze zaak vorderde eiseres [A] een schadevergoeding van gedaagden [B] c.s. wegens non-conformiteit van een tweedehands auto die zij had aangeschaft. De auto, een Audi TT Roadster Quattro, was gekocht op 18 maart 2008 voor € 20.000, met een Bovag-garantie van zes maanden. Eiseres stelde dat er al binnen de garantieperiode gebreken aan de motor waren geconstateerd, waaronder een defect aan de zuigerveer, wat leidde tot excessief olieverbruik. De rechtbank onderzocht of het gebrek aan de auto al bestond binnen een half jaar na aankoop en of eiseres recht had op reparatie onder de Bovag-garantie.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat het gebrek al in de garantieperiode aanwezig was. De deskundigenverklaringen van MRA en Pitstop wezen erop dat het niet mogelijk was om met een gebroken zuigerveer een aanzienlijke afstand te rijden zonder dat dit tot ernstige slijtage zou leiden. Eiseres had ook geen bewijs geleverd van het olieverbruik dat zij stelde, waardoor de rechtbank oordeelde dat het gebrek pas kort voor de APK-keuring op 27 april 2009 was ontstaan.

De rechtbank oordeelde dat de Bovag-garantie niet van toepassing was, omdat het gebrek niet binnen de garantietermijn was ontstaan. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor kopers van tweedehands voertuigen om gebreken tijdig te melden en voldoende bewijs te leveren voor hun claims.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 174848 / HA ZA 10-1477
Vonnis van 27 april 2011
in de zaak van
[A],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. A. Peijs te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
AUTOBEDRIJF [B] V.O.F.,
gevestigd te [plaats],
2. [C],
wonende te [plaats],
3. [D],
wonende te [plaats],
4. [E],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. P. Buikes te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [A] en [B] c.s. genoemd worden. Autobedrijf [B] v.o.f zal hierna (afzonderlijk) [B] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 oktober 2010 met 9 producties;
- de conclusie van antwoord met 10 producties;
- het tussenvonnis van 19 januari 2011;
- een akte houdende een productie van 5 april 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 april 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [B] exploiteert een garagebedrijf.
2.2. [A] heeft op 18 maart 2008 bij [B] een tweedehands auto van het merk Audi type TT Roadster Quattro, kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht voor een bedrag van € 20.000. De kilometerstand op het moment van aankoop door [A] was 116.000. Op de koopovereenkomst was een Bovag-garantie van zes maanden van toepassing.
2.3. Op 27 april 2009 is de auto Apk gekeurd door garagebedrijf [F] zonen (hierna: [F]). Op de factuur van [F] van 28 april 2009 is onder meer vermeld:
“(…) Km-stand
(…) 149134
(…)
opm. cilinder 2: slechte compressie,
lektest te horen in uitlaatpijp
zwaar olieverbruik, rookt erg,
geluid tijdens opschakelen,
lekkage li ruit
stabilisatorstang re achter
binnenste stuurkogel/verbinding speling”
2.4. Op 28 april 2009 heeft [A] contact opgenomen met [B] over de bij de apk-keuring geconstateerde gebreken en het hoge olieverbruik van de auto.
2.5. Bij brief van 15 mei 2009 heeft [A] [B] c.s. ingebreke gesteld. Bij deze ingebrekestelling is [B] c.s. gesommeerd binnen zeven dagen na dagtekening de gebreken aan de auto te (doen) herstellen of de schade te vergoeden. [B] c.s. hebben hieraan geen gevolg gegeven.
2.6. Tussen 12 mei en 15 mei 2009 is de auto naar MRA Motoren Revisie Apeldoorn v.o.f. (hierna: MRA) vervoerd.
2.7. Eiseres heeft via haar rechtsbijstandverzekering bij Stichting Achmea Rechtsbijstand een schaderapport van de auto laten opmaken door [G] van Achmea Schadeservice. In dit rapport van 26 juni 2009 (hierna: het schaderapport) is de schade berekend op een bedrag van € 5.944,30 inclusief btw en is onder meer opgenomen:
“Bevindingen
De personenauto met gedemonteerde motor in de werkplaats. De motor was tot in delen gedemonteerd. De compressieveer van de tweede zuiger was in diverse stukken gebroken als gevolg van een eigen gebrek. De zuigerveerdelen hebben langdurig in de zuiger bewogen waardoor het zuigerveerslot van de tweede zuiger beschadigde. De kleppen van de tweede cilinder en de verbrandingsruimte waren overmatig vervuild door roet als gevolg van een overmatig olieverbruik.
Schadeoorzaak
De schade is veroorzaakt door een eigen gebrek. De zuigerveer en de tweede zuiger vertoonden sporen die duiden op het feit dat het defect al gedurende langere tijd speelt.
Conclusie expert
In dit geval betreft het een schade als gevolg van een eigen gebrek en komt het schadebeeld overeen met de geschetste toedracht.
Gezien de aard van het defect moet er sprake geweest zijn van een abnormaal langdurig en excessief motorolieverbruik. Dit olieverbruik is gezien het defect meer geweest dan 1 liter op de 1000 kilometer. Het is aannemelijk dat het defect al in de garantieperiode na de aankoop speelde. Het voertuig voldoet niet aan de verwachtingen die verzekerde daar in alle redelijkheid aan mag stellen.”
2.8. MRA heeft de motor van de auto gereviseerd. MRA heeft [A] voor de werkzaamheden aan de auto een factuur gedagtekend 14 juli 2009 gezonden van in totaal een bedrag van EUR 6.904,61 inclusief btw.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [B] c.s. te veroordelen tot betaling van EUR 8.369,49, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. [B] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat zich op 27 april 2009 bij een apk-keuring een gebrek aan de motor heeft geopenbaard dat er uit bestond dat de zuigerveer in de tweede cilinder in de motor in stukken was gebroken.
[A] legt aan haar vordering ten eerste ten grondslag dat zij recht heeft op Bovag-garantie en ten tweede dat sprake is van non-conformiteit.
4.2. Ter onderbouwing van haar vordering heeft [A] onder meer gesteld dat de motor van de auto een zodanig gebrek vertoonde dat volledige motorrevisie noodzakelijk was, dat de gebreken aan de motor blijkens het onder 2.8 genoemde rapport (hierna: het schaderapport) al aanwezig moeten zijn geweest tijdens de garantieperiode van zes maanden na aankoop. [A] heeft voorts aangevoerd dat zij binnen twee weken na aankoop van de auto heeft geconstateerd dat de auto te veel olie verbruikte doordat het olielampje in de auto ging branden, dat de auto hierop steeds ter herstel is aangeboden aan [B] c.s., dat zij auto in de daaropvolgende acht maanden meer dan twaalf keer naar [B] c.s. heeft terug moeten brengen met diverse problemen, waaronder problemen met het overmatige olieverbruik van meer dan 1,5 liter per 1000 kilometer, oplopend tot 1,5 liter per 300 kilometer, welk verbruik ook steeds aan [B] c.s. is gemeld.
4.3. [B] c.s. hebben gemotiveerd betwist dat het gebrek aan de auto binnen een half jaar na aankoop is ontstaan, alsmede dat sprake is van non-conformiteit. [B] c.s. hebben daartoe aangevoerd dat [A] in een jaar tijd ruim 33.000 kilometer met de auto heeft gereden, dat het niet mogelijk is om zo’n afstand met een kapotte zuigerveer te rijden, dat de zuigerveer pas vlak voor 27 april 2009 moet zijn gebroken, dat de kapotte zuiverveer is veroorzaakt door slijtage, dat [A] pas voor het eerst op 28 april 2009 heeft geklaagd over het olieverbruik, en dat het ook niet aannemelijk is dat [A] met het door haar gestelde excessieve olieverbruik zo veel kilometers heeft gereden. [B] c.s. hebben hierbij verwezen naar door hen overgelegde verklaringen van Pitstop en MRA.
Gebrek?
4.4. Uit hetgeen [A] heeft gesteld, leidt de rechtbank ten eerste af dat zij zich in ieder geval beroept op het gebrek aan de motor zoals onder 4.1 weergegeven (hierna: het gebrek). Voor zover [A] ter comparitie een ander gebrek aan de motor heeft gesteld, namelijk het niet goed functioneren van de zuigerkleppen in de motor, is die stelling op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij zal gaan. Ook het olieverbruik is door [A] niet als afzonderlijk gebrek gesteld, maar is naar de rechtbank begrijpt enkel aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat er al in de garantietijd sprake was een gebrek aan de motor, zodat de rechtbank ook alleen in dat kader zal ingaan op het olieverbruik.
Moment van ontstaan van het gebrek
4.5. Het onderhavige geschil spitst zich toe op de vraag of het gebrek reeds bestond binnen een half jaar na aankoop van de auto alsmede, zo het gebrek pas daarna is ontstaan, of sprake is van non-conformiteit. Tussen partijen is niet in geschil dat in het geval het gebrek reeds is ontstaan binnen een half jaar na aankoop, [A] recht had op reparatie en garantie op grond van de bepalingen van de Bovag-garantie. Aangezien voor zowel de beoordeling of [A] recht had op Bovag-garantie, als voor de beoordeling van de vraag of sprake is van non-conformiteit van belang is wanneer het gebrek aan de auto is ontstaan, zal de rechtbank die vraag eerst beoordelen.
4.6. Tegenover de gemotiveerde betwisting door [B] c.s. heeft [A] haar stelling dat het gebrek aan de auto al aanwezig was in de garantieperiode, niet voldoende onderbouwd. Daartoe is het volgende redengevend. [A] heeft ter onderbouwing van haar stelling onder meer verwezen naar het schaderapport. Als sporen die erop zouden duiden dat het gebrek al in de garantieperiode aanwezig was, zijn in het rapport enkel genoemd een groef in de cilinderwand en een beschadiging aan het zuigerveerslot van de tweede zuiger. Dat dergelijke sporen wijzen op een al langere tijd kapotte zuigerveer, is door [B] c.s. gemotiveerd bestreden met de verklaringen van MRA en Pitstop, waarin is verklaard dat bij het langdurig rijden met een gebroken zuigerveer de zuiger en de cilinder extreem zullen slijten, en de zuiger ook kan gaan smelten en dat het niet mogelijk is om zo’n lange tijd door te rijden met een kapotte zuigerveer. In het licht van deze verklaringen heeft [A] haar stelling onvoldoende onderbouwd, temeer nu zij ter comparitie, in tegenspraak met het schaderapport, heeft verklaard dat de zuigerveer kapot is gegaan door slijtage vanwege het niet goed sluiten van de cilinderkleppen en dat het niet goed sluiten van deze kleppen ook de oorzaak was van het excessieve olieverbruik. Deze verklaring vindt geen steun in het schaderapport, waarin als oorzaak van de kapotte zuigerveer immers wordt aangenomen dat sprake is van een eigen gebrek en het excessieve olieverbruik van de auto wordt toegeschreven aan de kapotte zuigerveer.
Ook hetgeen [A] ter onderbouwing van haar stelling dat het gebrek al is ontstaan in de eerste zes maanden na aankoop heeft aangevoerd over het olieverbruik is, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [B] c.s., onvoldoende. Nog in het midden latend of [A] over enig olieverbruik heeft geklaagd bij [B] c.s., geldt dat het, gelet op het gestelde verbruik van 1 liter op 1000 km tot wel 1 liter op 300 kilometer en de gemotiveerde betwisting daarvan door [B] c.s., op haar weg had gelegen daarvan een nadere onderbouwing te geven. Dit had zij bijvoorbeeld kunnen doen door het inschakelen van een deskundige of door het overleggen van facturen van de aanschaf van olie.
Nu [A] heeft nagelaten haar vordering in zoverre afdoende te onderbouwen, moet het ervoor worden gehouden dat het gebrek aan de motor, zoals [B] c.s. hebben gesteld, is ontstaan kort voor 27 april 2009.
Toepasselijkheid Bovag- garantie
4.7. Nu het gebrek niet is ontstaan binnen de garantietermijn, is tussen partijen niet in geschil dat de Bovag-garantie niet toepasselijk is. De rechtbank zal thans ingaan op de vraag of sprake is van non-conformiteit.
Non-conformiteit
4.8. Uit het bepaalde in artikel 7:17 BW volgt dat voor een geslaagd beroep op non-conformiteit bepalend is of de zaak aan de overeenkomst voldoet. De omstandigheid dat een bepaald gebrek pas na de koop ontstaat, sluit niet uit dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt op de grond dat de koper niet behoefde te verwachten dat het desbetreffende gebrek binnen een bepaalde tijd na aankoop zou ontstaan.
4.9. De vraag is derhalve of [A] niet behoefde te verwachten dat het gebrek na ongeveer een jaar na aankoop zou ontstaan. Het gaat in het onderhavige geval om een gebruikte auto (een Audi TT) van acht jaar oud met een koopprijs van EUR 20.000 (EUR 18.500 na inruil). Naar de aard van de zaak, kunnen daaraan minder hoge kwaliteitseisen worden gesteld dan aan een nieuwe, ongebruikte auto. Dit komt ook tot uitdrukking in de voor de auto betaalde koopprijs. Onder die omstandigheden dient een koper er rekening mee te houden dat de auto reparatie(s) behoeft. Om die reden wordt door de verkoper ook een (Bovag-) garantie verstrekt. Daarmee wordt immers niet gegarandeerd dat er aan de auto geen mankementen zullen optreden, maar dat de reparatie daarvan voor rekening van de verkoper zal komen. Dit geldt temeer gelet op het aantal kilometers dat al met de auto gereden was bij aankoop (116.000 kilometer) en het aanzienlijke aantal kilometers dat [A] zelf met de auto in het jaar na aankoop heeft gereden (ongeveer 33.000 kilometer). Van non-conformiteit is daarom geen sprake.
Conclusie
4.10. Het voorgaande leidt ertoe dat de gevraagde vordering tot vergoeding van de schade dient te worden afgewezen.
Proceskosten
4.11. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [B] c.s. worden begroot op:
- griffierecht EUR 314,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384)
Totaal EUR 1.082,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van [B] c.s. tot op heden begroot op EUR 1.082,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Jong en in het openbaar uitgesproken op 27 april 2011.?