ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ9798

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
181662 - JU RK 11-576
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdzorg voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 mei 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam minderjarige], geboren op [datum] 1994. De Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdbescherming, heeft verzocht om een machtiging tot gesloten jeugdzorg, waarbij de jeugdige dient te verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De kinderrechter heeft de procedure behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en de vertegenwoordiger van de Stichting, mevrouw A. de Wit, aanwezig waren.

De kinderrechter heeft eerder op 20 mei 2011 een machtiging verleend voor opname van de jeugdige in een zorginstelling, met een geldigheid tot 17 juni 2011. Tijdens de zitting op 31 mei 2011 is de situatie van de jeugdige besproken, waarbij de advocaat van de jeugdige heeft verzocht om aanhouding van de zaak in afwachting van een nieuw indicatiebesluit. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat het indicatiebesluit, dat aangeeft dat de jeugdige moet verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, voldoet aan de vereisten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdige is aangewezen op jeugdhulp en dat de plaatsing in de zorginstelling Avenier noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft de beschikking van 20 mei 2011 gehandhaafd en een nieuwe machtiging verleend voor de periode van 17 juni 2011 tot 17 augustus 2011. De beslissing is genomen in het belang van de jeugdige, die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, en om te voorkomen dat hij zich aan de noodzakelijke zorg zou onttrekken. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
machtiging uithuisplaatsing gesloten jeugdzorg met instemming ouder met gezag
zaak-/rekestnr.: 181662 / JU RK 11-576
beschikking van de kinderrechter van 31 mei 2011
naar aanleiding van een verzoek van
de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, afdeling Jeugdbescherming, Locatie Haarlem,
gevestigd te Haarlem,
hierna te noemen: de Stichting,
strekkende tot uithuisplaatsing van de jeugdige:
[naam minderjarige], geboren op [datum] 1994 in de gemeente [plaats],
verblijvende in Avenier te Harreveld,
kind van
[naam moeder], wonende in [plaats],
hierna te noemen: de moeder,
en
[naam vader], zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: de vader.
Het gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de moeder.
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 20 mei 2011 en de daarin vermelde stukken;
- het faxbericht, met bijlage, van de Stichting van 30 mei 2011.
1.2 Mr. B.J. de Groot, kantoorhoudende te Haarlem, is als advocaat aan de jeugdige toegevoegd.
1.3 De kinderrechter heeft het verzochte behandeld op de zitting met gesloten deuren van 31 mei 2011.
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de moeder;
- de Stichting, vertegenwoordigd door mevrouw A. de Wit.
1.4 De jeugdige is in raadkamer gehoord, bijgestaan door mr. B.J. de Groot.
2 Feiten en omstandigheden
Bij beschikking van de kinderrechter van 20 mei 2011 is machtiging verleend de jeugdige te doen opnemen en verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg met ingang van
20 mei 2011 tot 17 juni 2011 en is de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 31 mei 2011, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
3 Verzoek
De Stichting heeft tevens verzocht een machtiging tot voortduring van de opname en het verblijf van de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlenen.
Het hulpverleningsplan, het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling, alsmede afschriften van het indicatiebesluit en van de verklaring van de Stichting voorzien van instemming van de gedragswetenschapper zijn als bijlagen bij het verzoek gevoegd.
4 Beoordeling
4.1 De moeder heeft zich ter zitting akkoord verklaard met het verzoek.
4.2 De advocaat van de jeugdige heeft verzocht de zaak aan te houden en de Stichting te verzoeken een geldig indicatiebesluit te overleggen. Volgens de advocaat is het overgelegde indicatiebesluit niet geldig op grond van het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg aangezien er in het indicatiebesluit geen concrete zorgaanbieder wordt vermeld en is de vermelding ‘te bepalen door Ministerie van Justitie’ te onbepaald.
4.3 In reactie op voornoemd verzoek stelt de Stichting dat het indicatiebesluit vooraf wordt opgesteld en kijkt het Ministerie van Justitie in welke instelling een plek vrij is.
4.4 Een voorwaarde voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdzorg is in ieder geval dat er een indicatiebesluit ligt dat strekt tot verblijf in een accommodatie van een zorgaanbieder. Het indicatiebesluit van de jeugdige voldoet aan dit vereiste, nu het onderhavige indicatiebesluit als eerste aanspraak aangeeft dat de jeugdige dient te verblijven in een verblijf zorgaanbieder in het kader van gesloten jeugdzorg in een voorziening van gesloten jeugdzorg.
Daarmee staat vast dat de jeugdige is aangewezen op jeugdhulp en in welk verblijf deze hulp verleend dient te worden. Voorafgaande aan het verlenen van de spoedmachtiging gesloten uithuisplaatsing wordt door de kinderrechter gevraagd waar de jeugdige geplaatst kan worden, bij gebreke waarvan geen machtiging gegeven wordt. Zo ook in het onderhavige geval waar de spoedmachtiging is verleend op moment dat duidelijkheid was waar de jeugdige geplaatst zou worden, in casu Avenier. Dat in het indicatiebesluit nog staat “te bepalen door Ministerie van Justitie” maakt niet dat het indicatiebesluit ongeldig is en staat dit niet aan het verlenen van een machtiging gesloten jeugdzorg in de weg. De kinderrechter is voorts van oordeel dat de advocaat van de jeugdige ook overigens geen belang meer heeft bij haar verzoek om de zaak aan te houden in afwachting van een nieuw indicatiebesluit, nu gebleken is dat zowel de Stichting als de moeder en de jeugdige het er over eens zijn dat de jeugdige in Avenier op zijn plek zit. Het verzoek van de advocaat van de jeugdige zal dan ook worden afgewezen.
4.5 In hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gevonden om het in voormelde beschikking van 20 mei 2011 geformuleerde oordeel te wijzigen. Die beschikking dient derhalve te worden gehandhaafd.
4.6 Daarnaast ziet de kinderrechter aanleiding een machtiging tot het doen opnemen en het doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlenen nu voldoende aannemelijk is geworden dat de jeugdige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft, zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
5 Beslissing
De kinderrechter:
5.1 Handhaaft de beschikking van 20 mei 2011 tot 17 juni 2011.
5.2 Verleent machtiging de jeugdige:
- [naam minderjarige],
te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg,
met ingang van 17 juni 2011 tot 17 augustus 2011.
5.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. van Andel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. H. van Kamperdijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2011.
Tegen deze beschikking kan door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze aan hen op andere wijze bekend is geworden.