4.1.1. Onrechtmatig verkregen bewijs.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het bevel van de officier van justitie, d.d. 10 januari 2010, tot pseudokoop/-dienstverlening, welk opsporingsmiddel in het onderzoek tot aanhouding van verdachte heeft geleid, te onbeperkt is opgesteld. Verdachte wordt als zijnde onbekend aangeduid en de aard van de pseudodienstverlening wordt omschreven als het beschikbaar stellen van rekeningnummer, pinpas en pincode en het opnemen van geld van die rekening. Op geen enkele wijze blijkt op welke verdachte men zich richt en verder blijkt niet welk specifiek handelen of welk specifiek geval men op het oog heeft. Het bevel voldoet daarom niet aan de vereisten opgenomen in artikel 126i lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, meer in het bijzonder onder a. en b.
Ingeval de rechtbank meent dat de aanvraag d.d. 13 december 2010 onderdeel uitmaakt van het bevel, gelet op de in het bevel opgenomen verwijzing, stelt de raadsman dat deze verwijzing alleen oog heeft op de feiten en/of omstandigheden zoals genoemd in artikel 126i lid 3 onder b. Voor het overige wordt in het bevel niet naar die aanvraag verwezen, dus ook niet ten aanzien van het vereiste in lid 3 onder a, zodat het bevel nog immer niet voldoet aan de in artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering opgenomen vereisten.
Voor zover de rechtbank meent dat de aanvraag ook op dit punt onderdeel uitmaakt van het bevel, merkt de raadsman, subsidiair, op dat in de aanvraag een bepaald 06-nummer, eindigend op 198 wordt genoemd en een naam ("[naam]"), een e-mail account ([emailadres]@hotmail.com), een IP-adres, eindigend op 32 en een op een chatforum gestelde vraag: "Wie wil er 500 euro verdienen?".
Op bladzijde 3 van de aanvraag wordt de nadere invulling van de pseudokoop/-dienstverlening voorgesteld: via een nep-profiel optreden op de site www.gaychat.nl en zodra op het chatforum een bericht wordt geplaatst in de vorm van "wie wil er 500 euro verdienen?" zal hiermee contact worden gelegd en zal de pseudokoop/-dienstverlening plaatsvinden.
Onder het kopje "Verdachte(n) en verdenking" wordt verdachte niet alleen als N.N. omschreven in de aanvraag, maar wordt verdachte daarbij tevens "zo nauwkeurig mogelijk" aangeduid als de "tot nu toe onbekende verdachte, die door tussenkomst van www.gaychat.nl personen werft.
De pseudokoop/-dienstverlening heeft echter plaatsgevonden door te reageren op de profielnaam "Wie wil er 1000 euro verdienen?" op de site www.bullchat.nl. Daarmee is buiten de reikwijdte van het bevel getreden, zowel ten aanzien van de profielnaam als ten aanzien van de website waarop contact gezocht mocht worden.
Dit leidt - aldus de verdediging - tot de conclusie dat er geen bevel ex artikel 126i van het Wetboek van Strafvordering is gegeven dat betrekking kan hebben op de daadwerkelijke plaatsgevonden hebbende pseudokoop/-dienstverlening, hetgeen betekent dat de contacten met "[naam]", waarvan wordt gesteld dat dit verdachte betreft, wettelijke grondslag ontberen en onrechtmatig hebben plaatsgevonden zodat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift dat in aanzienlijke mate is geschonden.
De verdediging verzoekt daarom de onderzoeksresultaten van de ingezette pseudokoop/-dienstverlening op grond van artikel 359a lid 1 aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering van het bewijs uit te sluiten, evenals het overige bewijs in het dossier dat voortborduurt op de inzet van de pseudokoper en de daardoor gevolgde aanhouding van verdachte. Bij gebreke van voldoende wettig bewijs zou verdachte dan dienen te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.