ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2010
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.A. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid dierenpension voor schade door ingeslikte tennisballen door hond
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. Ch.W.A. van Dam, een dierenpension (gedaagde), vertegenwoordigd door mr. H. Hoenson, tot vergoeding van schade die zijn hond Ubro had geleden. De hond was tijdens een verblijf in het dierenpension ernstig ziek geworden nadat hij tennisballen had ingeslikt, wat leidde tot een operatie. De kantonrechter had eerder, op 28 juli 2010, eiser opgedragen te bewijzen dat de hond ziek was geworden door het inslikken van de tennisballen tijdens zijn verblijf bij gedaagde. Na getuigenverhoren op 22 oktober 2010 en 8 juni 2011, waarin zowel eiser als gedaagde getuigen hebben voorgebracht, heeft de kantonrechter op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan.
De kantonrechter oordeelde dat eiser niet was geslaagd in zijn bewijsopdracht. Hoewel eiser en zijn levenspartner verklaarden dat Ubro gezond was bij aankomst en ziek bij vertrek, kon hieruit niet worden afgeleid dat de hond de tennisballen tijdens zijn verblijf bij het dierenpension had ingeslikt. De schriftelijke verklaringen van drie dierenartsen gaven ook geen steun voor de stelling van eiser, omdat zij niet konden aangeven hoe lang de tennisballen al in de maag van Ubro hadden gezeten. De kantonrechter concludeerde dat het mogelijk was dat Ubro de tennisballen vóór zijn verblijf in het pension had ingeslikt.
Daarom werden alle vorderingen van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 800,-- werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. C.A. van Dijk op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2011.