ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2327

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/2958, 11/2961
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen weigering handhaving activiteiten boerengolf

In deze zaak hebben verzoekers een voorlopige voorziening gevraagd in het kader van hun beroep tegen de weigering van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude om handhavend op te treden tegen activiteiten die plaatsvinden in het kader van door een derde partij georganiseerde boerengolf. Het bestemmingsplan voor het betrokken perceel is op 19 juli 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Verzoekers zijn voornemens hiertegen beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het niet zijn taak is om een rechtsoordeel te vellen over het nieuwe bestemmingsplan, aangezien de Afdeling hierin leidend is. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om aan te nemen dat er ernstige twijfels bestaan over de rechtmatigheid van het nieuwe bestemmingsplan. Daarom zijn er geen termen aanwezig om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.

Het verzoek van de eerste verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard omdat deze geen bezwaar heeft ingediend tegen het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt. Dit betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening van deze verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de gemeente heeft aangegeven dat er concreet zicht op legalisatie bestaat, wat een reden kan zijn om af te zien van handhaving. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gemeente terecht heeft besloten om geen handhavend optreden te initiëren, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummers: AWB 11 - 2958 en AWB 11 - 2961
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 september 2011
in de zaken van:
1) [verzoekers],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
gemachtigde: mr. B. Wernik, advocaat te Haarlem,
en
2) [verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
hierna te noemen: verzoekers,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verweerder.
derde partij,
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats].
Tegenwoordig: mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en mr. J.K. N'Daw, griffier.
Zitting: 1 september 2011
Verschenen: Verzoekster [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. Verzoeker [verzoeker] is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door P.J. Oud, werkzaam bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De derde partij is in persoon verschenen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening van [verzoekers] af;
- verklaart het verzoek om voorlopige voorziening van [verzoeker] niet-ontvankelijk.
Overwegingen
Bij besluit van 13 september 2010 heeft verweerder beslist geen gevolg te geven aan het door verzoekers [verzoekers] ingediende verzoek om handhavend op te treden tegen de aanleg van een parkeerterrein en een toiletgroep alsmede tegen het ontvangen van bezoekers en het verstrekken van cons[adres]het perceel [adres].
Tegen dit besluit hebben verzoekers [verzoekers] bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 18 april 2011 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 27 mei 2011 beroep ingesteld. Bij brief van diezelfde datum is verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Thans is niet (meer) in geschil dat de activiteiten die, in het kader van het door de derde partij georganiseerde boerengolf, plaatsvinden op het perceel [adres] op onderdelen in strijd zijn met de gebruiksvoorschriften van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft medewerking willen verlenen aan de verbreding van activiteiten van het agrarisch bedrijf [naam] van de derde partij aan de [adres] en heeft om die reden een nieuw bestemmingsplan [adres] c.a. gemaakt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij mag afzien van handhaving, nu er concreet zicht op legalisatie bestaat.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bestaat er, bij herziening van een bestemmingsplan, concreet zicht op legalisatie indien een ontwerp daarvan ter inzage is gelegd. Het ontwerp-bestemmingsplan [adres] c.a. is op 25 januari 2011 door de gemeenteraad vastgesteld en van 10 februari 2011 tot en met 23 maart 2011 ter inzage gelegd. Gelet hierop mocht verweerder er, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, ten tijde van de beslissing op bezwaar van 18 april 2011 van uitgaan dat concreet zicht op legalisatie bestond en heeft mogen afzien van handhavend optreden.
Het bestemmingsplan [adres] c.a. is op 19 juli 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Verzoekers zijn voornemens hiertegen beroep aan te tekenen bij de Afdeling.
Verzoekers erkennen dat de procedure met betrekking tot het nieuwe bestemmingsplan [adres] c.a. zich inmiddels in een vergevorderd stadium bevindt maar voeren – samengevat – aan dat het dermate evident is dat het bestemmingsplan [adres] c.a. de rechterlijke toets bij de Afdeling niet zal doorstaan, dat niet gesproken kan worden van concreet zicht op legalisatie.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het niet zijn plek is een rechtsoordeel te vellen over het nieuwe bestemmingsplan [adres] c.a. De Afdeling is in deze leidend. De procedure bij de Afdeling zal moeten uitwijzen of het nieuwe bestemmingsplan de rechterlijke toets doorstaat. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om op voorhand ernstige twijfels bij het nieuwe bestemmingsplan te plaatsen. Er zijn dan ook geen termen aanwezig om het – vergaande – verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.
Vast staat dat verzoeker [verzoeker] verweerder sinds 2005 meermaals heeft verzocht om handhaving. Verzoeker [verzoeker] is echter niet de indiener van onderhavig handhavingsverzoek. Voort is niet gebleken dat verzoeker [verzoeker] tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 13 september 2010.
Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan, voor zover thans van belang, geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende, aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt tegen het bestreden besluit.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal het beroep van verzoeker [verzoeker] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Dit betekent dat zijn verzoek om voorlopige voorziening, vanwege het ontbreken van processuele connexiteit, niet-ontvankelijk is.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
griffier voorzieningenrechter
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.