ECLI:NL:RBHAA:2011:BT2436

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11 / 4425
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak met communicatieproblemen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 5 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, [naam verzoeker] en [naam verzoekster], hebben een maatregel opgelegd gekregen door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, waarbij hun uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) met 100% werd verlaagd voor een periode van twee maanden. Dit besluit was genomen omdat verzoeker niet had meegewerkt aan een assessment bij Paswerk. Echter, ter zitting bleek dat verzoeker sinds 15 augustus 2011 wel degelijk aan dit assessment deelneemt en dat de berichten over zijn voortgang positief zijn. Daarnaast zijn er communicatieproblemen vastgesteld tussen verzoeker en zijn klantmanager, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de misverstanden rondom de maatregel.

De verzoekers verkeerden in een precaire financiële situatie, met een dreigende huisuitzetting door huurachterstand en hoge schulden bij nutsleveranciers. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onverwijlde spoed geboden was, gezien de belangen van de verzoekers en hun vier kinderen. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen. De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit van 3 augustus 2011 met terugwerkende kracht en gelastte verweerder om gedurende de periode van 16 augustus tot en met 15 september 2011 een WWB-uitkering van 50% van de bijstandsnorm aan verzoekers uit te betalen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, die op € 874,-- werden vastgesteld, en moest het griffierecht van € 41,-- aan hen worden vergoed. De uitspraak is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 - 4425 WWB
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
5 september 2011
in de zaak van:
[naam verzoeker] en [naam verzoekster],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers,
gemachtigde: mr. J.H. Kruseman, advocaat te Haarlem,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
Tegenwoordig: mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, en P.M. van der Pol, griffier.
Zitting: 5 september 2011
Verschenen: [naam verzoeker] (hierna: veroeker) in persoon, bijgestaan door de gemachtigde mr. W.G. Fischer, kantoorgenoot van mr. Kruseman.
Verweerder, vertegenwoordigd door R. de Vos, werkzaam bij de gemeente Haarlem.
Bij besluit van 3 augustus 2011 heeft verweerder met ingang van 16 juli 2011 de uitkering die verzoekers in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen, bij wijze van maat4regel verlaagd met 100% gedurende twee maanden, omdat verzoeker niet heeft meegewerkt aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, te weten een assessment bij Paswerk.
Bij mondelinge uitspraak van 5 september 2011 heeft de voorzieningenrechter:
- het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen;
- het bestreden besluit van 16 juli 2011 geschorst met ingang van 16 augustus 2011 tot en met 15 september 2011;
- verweerder gelast om over de periode 16 augustus 2011 tot en met 15 september 2011 aan verzoekers een WWB-uitkering uit te betalen ter hoogte van 50% van de voor verzoekers geldende bijstandsnorm;
- verweerder veroordeeld in de door verzoekers gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 874,-- , te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- verweerder gelast het door verzoekers betaalde griffierecht van € 41,-- aan hen te vergoeden.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Vaststaat dat de bij besluit van 3 augustus 2011 aan verzoekers opgelegde maatregel eindigt op 15 september 2011. Voorts staat vast dat verzoekers op 16 augustus 2011 een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Het gaat in deze procedure dus om de periode 16 augustus 2011 tot en met 15 september 2011.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat er nu geen voorlopige voorziening moet worden getroffen, omdat verzoeker eerst moet tonen dat hij het assessment bij Paswerk afmaakt.
Verzoekers hebben gevraagd om een voorlopige voorziening, omdat zij bij de verhuurder van hun woning een grote huurachterstand hebben, terwijl zij eveneens hoge schulden hebben bij de leveranciers van gas, water en elektra.
Ter zitting is komen vast te staan dat verzoeker vanaf 15 augustus 2011 deelneemt aan het assessment bij Paswerk. De berichten die verweerder over verzoeker hebben bereikt, zijn gunstig te noemen. Voorts is het niet uitgesloten te achten dat het besluit van 3 augustus 2011 (mede) tot stand is gekomen als gevolg van communicatieproblemen tussen verzoeker en zijn klantmanager.
Vaststaat dat verzoekers en hun vier kinderen woonachtig zijn in de woning op het adres [adres]. Uit de stukken komt onder meer naar voren dat [naam verzoekster] (verzoekster) op 4 augustus 2011 door de verhuurder voor de kantonrechter in deze rechtbank is gedagvaard inzake een huurschuld. De verhuurder vordert ontruiming van voormelde woning.
Bij de stand van zaken zoals hiervoor weergegeven, is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening dan ook toe op de hierna te melden wijze.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding het bestreden besluit te schorsen met ingang van 16 augustus 2011 tot en met 15 september 2011 en verweerder te gelasten om verzoekers over deze periode een WWB-uitkering toe te kennen ter hoogte van 50% van de voor hen geldende bijstandsnorm.
Er bestaat bovendien aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. De voorzieningenrechter kent ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht in dit geval twee punten toe: een punt voor het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening en een punt voor het verschijnen ter zitting. Een punt komt overeen met een bedrag van € 437,--. De zwaarte van de zaak is gemiddeld. Nu ten behoeve van verzoekers een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moeten de proceskosten worden betaald aan de griffier van de rechtbank.
Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoekers betaalde griffierecht van € 41,-- aan hen te vergoeden.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.