ECLI:NL:RBHAA:2011:BU3950
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een executeur in een nalatenschap
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 27 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van een executeur in een nalatenschap. Verzoekster, die een geregistreerd partnerschap had met de erflaatster, verzocht de kantonrechter om verweerder, die als executeur was benoemd, te ontslaan en om hem te gelasten rekening en verantwoording af te leggen. Verzoekster stelde dat verweerder zijn taak niet naar behoren vervulde en weigerde informatie te verstrekken over de stand van de boedel. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 september 2011, waarbij alle betrokken partijen hun standpunten toelichtten.
De feiten van de zaak tonen aan dat de erflaatster, na het overlijden van haar echtgenoot, een testament had opgemaakt waarin verzoekster en de kinderen als erfgenamen waren benoemd. Verweerder was als executeur aangewezen, maar na het opstellen van een nieuw testament, waarin verzoekster niet als erfgenaam was benoemd, ontstond er wantrouwen tussen verzoekster en verweerder. De kantonrechter oordeelde dat verzoekster, ondanks de uitsluiting in het laatste testament, bevoegd was om het verzoek in te dienen, omdat zij in het voorlaatste testament als erfgenaam was aangewezen.
De kantonrechter concludeerde dat er gewichtige redenen waren voor schorsing van verweerder als executeur, gezien de slechte verstandhouding en het wantrouwen dat was ontstaan. De rechter besloot om verweerder te schorsen en benoemde I. Rees als nieuwe executeur gedurende de schorsing. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd ondertekend door de kantonrechter en in het openbaar uitgesproken.