ECLI:NL:RBHAA:2011:BU8287

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/710310-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang tot ontuchtige handelingen en schennis van de eerbaarheid op openbare weg

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 6 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dwingen van een 17-jarig meisje tot het dulden van ontuchtige handelingen en het zich op een openbare weg bevinden met een ontbloot geslachtsdeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 februari 2011 in Beverwijk door middel van feitelijkheden het slachtoffer heeft gedwongen tot het dulden van deze handelingen. Tevens heeft hij zich opzettelijk oneerbaar opgesteld op een plaats die bestemd is voor openbaar verkeer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderkend, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers is geschonden. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de impact van de gebeurtenissen op de slachtoffers meegenomen, die beiden ernstig geschokt waren door het handelen van de verdachte. De verdachte heeft deze feiten gepleegd onder invloed van alcohol, wat door de rechtbank als uiterst zorgelijk werd beschouwd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend is. Daarnaast is er een verplichting tot begeleiding door de GGZ Palier Haarlem opgelegd, evenals een meldplicht en een verplichting tot behandeling bij de Brijder Verslavingszorg. Tevens is aan de verdachte een taakstraf van 80 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-naleving. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de samenstelling van de rechtbank en de griffier ook zijn vermeld. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht genoemd, die relevant zijn voor de opgelegde straffen en voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710310-11
Uitspraakdatum: 6 december 2011
Tegenspraak
verkort strafvonnis (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 november 2011 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 16 februari 2011 te Beverwijk, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit: - het (meermalen) met zijn ontblote (stijve) penis tegen het onderlichaam van die [slachtoffer] bewegen en/of stoten, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het achter die [slachtoffer] aanlopen en/of
- het, terwijl die [slachtoffer] tussen twee geparkeerde auto's stond, doen alsof hij haar wilde passeren en/of
- die [slachtoffer] (onverhoeds) klem zetten tussen twee geparkeerde auto's;
feit 2:
hij op of omstreeks 16 februari 2011 te Beverwijk zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Bullerlaan, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, met daaraan verbonden een verplicht reclasseringscontact (GGZ Palier Haarlem), ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij de Brijder verslavingszorg. Voorts vordert de officier van justitie het opleggen van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van tachtig uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door veertig dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
4. Bewijs
4.1. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
feit 1:
hij op 16 februari 2011 te Beverwijk, door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit: - het met zijn ontblote penis tegen het onderlichaam van die [slachtoffer] bewegen en bestaande die feitelijkheden uit:
- het achter die [slachtoffer] aanlopen en
- het, terwijl die [slachtoffer] tussen 2 geparkeerde auto's stond, doen alsof hij haar wilde passeren en
- die [slachtoffer] onverhoeds klem zetten tussen twee geparkeerde auto's;
feit 2:
hij op 16 februari 2011 te Beverwijk zich opzettelijk oneerbaar op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Bullerlaan, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in
zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
feit 2:
schennis van de eerbaarheid op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de GGZ Palier Haarlem uitgebrachte rapport d.d. 16 september 2011 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een 17-jarig meisje gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en heeft voorts zich op de openbare weg bevonden met ontbloot geslachtsdeel waarbij een 74-jarige vrouw getuige was. Door zijn handelen heeft verdachte telkens de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffers geschonden. De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen daarvan vaak jarenlang psychische schade ondervinden. Beide vrouwen waren door het handelen van verdachte overstuur en ernstig geschokt.
Dat verdachte deze feiten onder invloed van alcohol heeft gepleegd, acht de rechtbank uiterst zorgelijk.
Op grond van het voorgaande en in overeenstemming met het rapport van de reclassering is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur aan verdachte moet worden opgelegd, met daaraan verbonden een proeftijd van twee jaren, opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan. Voorts acht de rechtbank verplichte begeleiding door de GGZ Palier Haarlem noodzakelijk, welke verplichting als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijke deel van de op te leggen straf zal worden verbonden. Daarbij zal aan verdachte een meldplicht worden opgelegd en een verplichting zich te laten behandelen bij de Brijder Verslavingszorg. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf in de vorm van een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE MAANDEN, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren. Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de GGZ Palier Haarlem, zolang die instelling dat nodig acht, ook als zulks inhoudt dat verdachte zich dient te melden en dat verdachte een behandeling dient te volgen bij de Brijder verslavingszorg te Beverwijk.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van TACHTIG (80) UREN, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door veertig (40) dagen hechtenis, met aftrek van twee (2) uren voor de dag dat verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. J.C.M. Swinkels en S.C.A. van Kuijeren, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. drs. F.A. Rive,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2011.