ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9707
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van de klachtplicht door verhuurster in huurovereenkomst met onderverhuur
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 5 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres [A.] en gedaagde [B.], die een huurovereenkomst met elkaar hadden. Eiseres, eigenaresse van de bedrijfsruimtes, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat gedaagde zonder toestemming had onderverhuurd aan een derde partij, H&R Smith, die een kledingreparatiebedrijf exploiteerde. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurster haar klachtplicht had geschonden. Ondanks dat zij al jaren op de hoogte was van de onderverhuur, had zij gedurende bijna twaalf jaar geen actie ondernomen om hiertegen te protesteren. Dit leidde tot de conclusie dat de tekortkoming niet ernstig genoeg was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
De procedure begon op 16 maart 2011, toen eiseres gedaagde dagvaardde. Gedaagde heeft schriftelijk geantwoord en er volgde een comparitie van partijen op 30 augustus 2011. De kantonrechter stelde vast dat eiseres niet had aangetoond dat gedaagde in strijd met de huurovereenkomst handelde, en dat de verhuurster niet tijdig had gereageerd op de overtredingen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiseres moest worden afgewezen, omdat de verhuurster haar rechten had verloren door haar passiviteit.
De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde eiseres tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 400,- werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Dijk op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2011.