ECLI:NL:RBHAA:2011:BV1132
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Guinau
- J.M. Janse van Mantgem
- L. Beijen
- Rechtspraak.nl
Heropening van het onderzoek naar de rechtsgeldigheid van het Sturgeon-arrest in bestuursrechtelijke context
In deze tussenbeslissing van de Rechtbank Haarlem, gedateerd 5 december 2011, wordt de heropening van het onderzoek ter zitting aangekondigd in de zaak van Martinair Holland N.V. tegen de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De rechtbank heeft besloten het onderzoek aan te houden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) naar aanleiding van het Sturgeon-arrest van 19 november 2009. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen bij langdurige vertragingen van vluchten. De rechtbank overweegt dat het Sturgeon-arrest duidelijk is, maar dat er discussie bestaat over de rechtsgeldigheid ervan in relatie tot andere jurisprudentie, zoals het IATA-arrest en het Verdrag van Montreal.
Eiseres, Martinair Holland N.V., heeft aangevoerd dat het Sturgeon-arrest in strijd is met eerdergenoemde rechtsbronnen en heeft de rechtbank verzocht om prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank heeft echter besloten om de behandeling van de zaak aan te houden totdat het HvJ zich heeft uitgesproken over de rechtsgeldigheid van het Sturgeon-arrest. Dit besluit is genomen om te voorkomen dat eiseres in een nadelige positie komt te verkeren, mocht later blijken dat het Sturgeon-arrest niet houdbaar is. De rechtbank benadrukt dat de uitkomst van de prejudiciële vragen van groot belang is voor de verdere behandeling van de zaak en de verplichtingen van de betrokken luchtvaartmaatschappijen.
De rechtbank heeft de zitting op 1 december 2011 behandeld en heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest. De beslissing om het onderzoek te heropenen is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en om de rechtszekerheid voor de betrokken partijen te waarborgen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. G. Guinau, met de leden mr. J.M. Janse van Mantgem en mr. drs. L. Beijen, en griffier M.J.E. de Jong.