RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/801166-11
Uitspraakdatum: 28 december 2011
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 december 2011 in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Albanië),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2011, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 14.000 euro en/of een geldbedrag van 15.000 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 15.000,00 zal worden teruggegeven aan verdachte.
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden[1]
De rechtbank komt, anders dan de officier van justitie, tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Op 12 september 2011 zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen vertrokken met een vlucht van Tirana (Albanië) naar Budapest (Hongarije). Vervolgens hebben zij samen een vlucht genomen van Budapest naar Amsterdam. Uiteindelijk arriveerden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, waar zij de zogenoemde groene doorgang wilden passeren. Aldaar werden zij aangesproken door douanebeambten. Bij verdachte werd in een kleine schoudertas een bedrag van € 15.000,00 (30 x € 500,00) aangetroffen. Bij medeverdachte [medeverdachte] werd eveneens in een schoudertasje een bedrag van € 14.000,00 (28 x € 50,00 en 32 x € 100,00 en 7 x € 200,00 en 16 x € 500,00) aangetroffen.[2]
Verdachte is aldus samen met medeverdachte [medeverdachte] met een grote hoeveelheid contant geld aangehouden op de luchthaven Schiphol. Verdachte en zijn medeverdachte hebben dat niet uit zichzelf aangegeven bij de Douane - ook niet in Albanië dan wel Hongarije[3] - terwijl de hoogte van de bedragen meer dan € 10.000,00 betreffen. Het is een feit van algemene bekendheid dat vele vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat de luchthaven Schiphol een doorvoerhaven is voor dat criminele geld. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 500,00 bijna uitsluitend in het criminele milieu circuleren, terwijl bij verdachte 30 en bij medeverdachte [medeverdachte] 16 coupures van € 500,00 zijn aangetroffen. Vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank reeds het vermoeden van witwassen.
Daarbij komt nog het volgende.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hadden opeenvolgende ticketnummers.[4]
Medeverdachte [medeverdachte] is op 28 december 2007 gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee op de luchthaven Schiphol nadat hij aldaar was aangekomen vanuit Athene. [Medeverdachte] was toen in het bezit van zowel een Italiaanse verblijfsvergunning als een Italiaanse identiteitskaart. Door het bureau falsificaten van de Marechaussee werd toen vastgesteld dat deze valselijk waren opgemaakt.
Medeverdachte [medeverdachte] is op 1 april 2009 aangehouden door de politie Twente, op verdenking van witwassen, met in zijn bezit € 20.000,00. Hij werd tijdens een controle aangetroffen in een Mercedes Benz, samen met een Albanees, die € 25.000,00 bij zich had.
Van de Nederlandse desk van Europol werd informatie ontvangen dat medeverdachte [medeverdachte] voorkwam in de contactenlijst van [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum]. [Betrokkene 1] werd op 13 december 2009 in Amsterdam geliquideerd. In het huis van [betrokkene 1] werd 2 kilo cocaïne aangetroffen.
Medeverdachte [medeverdachte] staat bij de Nederlandse politie vermeld op een lijst van Albanese (top) targets welke actief zijn in Nederland.[5]
Gelet op het bovenstaande mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van het geld.
Verdachte heeft verklaard dat het bedrag van € 15.000,00 van zijn oom was, een zakenman in Albanië. Het was de bedoeling dat verdachte een auto voor zijn oom zou kopen in Nederland en die zou brengen naar Albanië. Verdachte verklaarde dat hij samen reisde met [medeverdachte], dat zij dit in Albanie hadden afgesproken en dat [medeverdachte] naar Brussel zou gaan.[6]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij naar hier was gekomen om in België een auto op te halen. De aangetroffen € 14.000,00 zou medeverdachte [medeverdachte] van zijn vader hebben gekregen voor de aankoop van een auto.[7]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de herkomst van het bij hem aangetroffen geld niet voldoende verifieerbaar en ongeloofwaardig en overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft een aantal schriftelijke stukken overgelegd waarmee volgens hem de herkomst van het bij hem aangetroffen geld kan worden aangetoond. Uit die stukken - die eerst enige dagen voor de inhoudelijke behandeling in het geding zijn gebracht, zodat voor het Openbaar Ministerie geen reële mogelijkheid bestond naar aanleiding van die stukken onderzoek te doen - blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet genoegzaam dat het bij hem aangetroffen geldbedrag van zijn oom afkomstig is, zoals hij stelt. De rechtbank is van oordeel dat deze stukken de (legale) herkomst van het geld niet aantonen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij speciaal naar Nederland is gekomen om een auto te kopen die via internet door een particulier zou zijn aangeboden in Amsterdam Osdorp. Dit terwijl verdachte voorafgaand aan zijn reis geen contact heeft opgenomen met de verkoper omdat hij geen andere talen kent en daarmee dus het risico heeft genomen dat de auto ten tijde van zijn aankomst al verkocht zou zijn. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij, als hij geen auto zou vinden, een retourticket zou moeten kopen, terwijl uit de reisbescheiden is gebleken dat verdachte al in het bezit was van een retourticket.
Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] wisselende - en wat betreft de aanschaf van de vliegtickets ook leugenachtige - verklaringen afgelegd.
Verdachte heeft verklaard dat hij het ticket zelf gekocht heeft bij een reisbureau in Tirana, van welk reisbureau hij tijdens zijn verhoor de naam niet kan noemen en de verbalisanten erop wijst dat deze naam op het ticket staat.[8] Medeverdachte [medeverdachte] heeft ook verklaard dat hij zelf het ticket bij een reisbureau in Tirana heeft gekocht. Hij heeft verklaard dat hij toen alleen was, en niet met de andere persoon (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) samen.[9] Zoals weergegeven, hadden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] opeenvolgende tickets voor hetzelfde reisschema op dezelfde vluchten. Beiden hebben ook een retourticket, terwijl zij ieder hebben verklaard een auto te willen kopen en die terug te willen rijden naar Albanië. Verdachte heeft bij zijn aanhouding verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte] die ochtend heeft ontmoet op de luchthaven in Albanië en hem niet van vroeger kent[10], terwijl medeverdachte [medeverdachte] bij zijn aanhouding heeft verklaard dat verdachte een vriend van hem is en dat hij hem al meerdere jaren kent.[11] Voorts is in een telefoon van medeverdachte [medeverdachte] het volgende (in de Nederlandse taal vertaald) sms-bericht gevonden: "Ok maar je moet een beetje wachten want onze bagage is laat." Dit sms-bericht is op 12 september 2011 naar een Nederlands telefoonnummer verstuurd.[12] In het licht van de andere in de telefoon gevonden sms-berichten duidt dit erop dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte samen van Schiphol zouden worden opgehaald. Dit terwijl beiden hebben verklaard ieder hun eigen weg te zullen gaan.
Nu op basis van de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte], noch op basis van het opsporingsonderzoek een (legale) herkomst voor voornoemde geldbedragen kan worden gevonden, althans deze niet aannemelijk en voldoende concreet en verifieerbaar is gemaakt, is de rechtbank op grond van de bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat het redelijkerwijs niet anders kan dan dat de onder verdachte en zijn medeverdachte aangetroffen geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig waren en dat verdachten dat wisten. Verdachten hebben zich, nu uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking, mitsdien schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 12 september 2011, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten een geldbedrag van 14.000 euro en een geldbedrag van 15.000 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
7.1. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van in totaal € 29.000,00. Verdachte heeft samen met een ander een aanzienlijke hoeveelheid geld, waarvan hij wist dat dit van misdrijf afkomstig was, voorhanden gehad en heeft dit proberen te onttrekken aan het zicht van politie en justitie. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en deze vervolgens zonder dat die illegale herkomst daarvan zichtbaar wordt in omloop te brengen, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is.
7.2. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 15.000,00 dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat geldbedrag is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van
DRIE (3) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
(1) geld euro 15.000.00
30x500 ibg 12/9/11.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.E. Patijn, voorzitter,
mr. S. Jongeling en mr. S.C.A. van Kuijeren, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 december 2011.
Mr. S.C.A. van Kuijeren is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
[1] De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
[2] Processen-verbaal d.d. 12 en 13 september 2011 (AH-001a tot en met AH-001d).
[3] Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 september 2011 (V1-01, pagina 3) en proces-verbaal d.d. 13 september 2011 (AH-001d, pagina 2).
[4] Schriftelijke stukken, te weten twee e-tickets (D-002 en D-010).
[5] Overzichtsproces-verbaal d.d. 14 november 2011 (pagina 6-7).
[6] Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 september 2011 (V1-01).
[7] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 13 september 2011 (V2-01).
[8] Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 september 2011 (V1-01, pagina 3).
[9] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 14 september 2011 (V2-02, pagina 3).
[10] Proces-verbaal d.d. 12 september 2011 (AH-001b).
[11] Proces-verbaal d.d. 12 september 2011 (AH-001d).
[12] Proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 18 oktober 2011 (AH-009) en een schriftelijk stuk, te weten een beëdigde vertaling vanuit het Albanees naar het Nederlands (D-019).