2.9 Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de planvoorschriften, zijn de op de kaart voor ‘Bedrijfsdoeleinden’ aangewezen gronden, voor zover hier relevant en afhankelijk van de aanduiding op de plankaart, bestemd voor bedrijven behorende tot ten hoogste de categorieën 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, onder i, van de planvoorschriften zijn de op de kaart voor ‘Bedrijfsdoeleinden’ aangewezen gronden tevens bestemd voor de bijbehorende voorzieningen zoals horeca-activiteiten uit categorie I van de Staat van Horeca-activiteiten, leidingen en collectieve voorzieningen ten behoeve van de bedrijven, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, vrachtwagenparkeervoorzieningen, wasplaatsen, voorzieningen ten behoeve van (gescheiden) afvalinzameling, kunstwerken, nutsvoorzieningen, groen en water.
In het tweede lid van artikel 3 van de planvoorschriften zijn de bouwvoorschriften opgenomen. Voor de bouwvlakken die het dichtst bij de woningen aan de [straatnaam 1] en [straatnaam 2] zijn gelegen geldt als toegelaten bedrijfscategorie 3.1, een maximaal bebouwingspercentage van 70 en bouwhoogtes van respectievelijk 9, 18 en 12 meter.
De op de kaart voor ‘Uit te werken gebied voor Bedrijfsdoeleinden (UB)’ aangewezen gronden zijn ingevolge artikel 4 van de planvoorschriften bestemd voor bedrijven, ter plaatse van de subbestemming UBw tevens voor windturbines, en voor bijbehorende voorzieningen, zoals horeca-activiteiten uit categorie I van de Staat van Horeca-activiteiten, leidingen en collectieve voorzieningen ten behoeve van de bedrijven, ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, vrachtwagenparkeervoorzieningen, wasplaatsen, voorzieningen ten behoeve van (gescheiden) afvalinzameling, kunstwerken, nutsvoorzieningen, groen en water. Gelet op de in het tweede lid genoemde uitwerkingsregels behoren windturbines met een masthoogte van 80 meter en een rotordiameter van 66 meter tot de mogelijkheden.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor ‘Recreatieve doeleinden (R)’ zijn ingevolge artikel 5, eerste lid, van de planvoorschriften bestemd voor recreatieve voorzieningen, zijnde een speelplaats en een dierenweide en ter plaatse van de subbestemming ‘Rv’ bestemd voor volkstuinen. De gronden zijn tevens bestemd voor bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.
Ingevolge de in het tweede lid van artikel 5 neergelegde bouwvoorschriften mogen alleen niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de (sub)bestemming. De oppervlakte van gebouwen op de bestemming R mag niet meer bedragen dan 200 m2. Op de bestemming Rv geldt een maximumoppervlakte voor gebouwen van 25 m2. De bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 5 m bedragen.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor ‘Verkeersdoeleinden (V)’ zijn ingevolge artikel 8, eerste lid, van de planvoorschriften, voor zover hier relevant, aangewezen voor wegen overeenkomstig de op de kaart aangegeven dwarsprofielen met de daarin gelegen kruisingen met andere wegen en water en de daarbij behorende fiets- en voetpaden, haltes en fietsenstallingen, bermen, waterlopen en beplantingen, alsmede voor leidingen ten behoeve van bedrijven, collectieve voorzieningen en nutsvoorzieningen, groen en water. Op deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor ‘Groenvoorzieningen I (GI)’ zijn ingevolge artikel 9, eerste lid, van de planvoorschriften bestemd voor beplantingen en water, voet- en fietspaden, leidingen ten behoeve van de bedrijven en collectieve voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval, nutsvoorzieningen, duikers en kunstwerken. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor ‘Groenvoorzieningen II (GII)’ zijn ingevolge artikel 10, eerste lid, van de planvoorschriften bestemd voor natuurontwikkeling met bijgehorende beplanting, ten minste 2,3 ha voor waterberging, voet- en fietspaden, kunstwerken, alsmede, ter plaatse van de nadere aanduiding kv, voor kleinvee. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor ‘Primair Water’ zijn ingevolge artikel 11, eerste lid, van de planvoorschriften, voor zover hier relevant, bestemd voor verkeer en vervoer over water, de wateraanvoer en -afvoer en de waterberging. Op deze gronden mogen op grond van het tweede lid uitsluitend worden gebouwd keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, steigers en kunstwerken.