ECLI:NL:RBHAA:2012:5284

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
12 november 2013
Zaaknummer
175671 - FA RK 10-3882
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R.A. Otter
  • A.M. Ayal
  • C.A.M. van de Rest-van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Duitse adoptie van minderjarigen door Nederlandse rechtbank

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 21 februari 2012 uitspraak gedaan over de erkenning van een Duitse adoptie van twee minderjarigen door verzoekers. De rechtbank heeft onderzocht of de adoptie op de juiste wijze tot stand is gekomen en of deze kan worden erkend in Nederland, ondanks dat noch het Haags adoptieverdrag, noch de Wet op de Centrale Autoriteit voor Adoptie (WCAd) van toepassing is. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de regels van artikel 6 lid 4 WCAd voor de erkenning van buitenlandse adopties van niet-verdragslanden, die overeenkomen met de ongeschreven regels van het Nederlands internationaal privaatrecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische ouders van de minderjarigen op de juiste wijze hebben ingestemd met de adoptie, en dat de adoptie is uitgevoerd door een bevoegde autoriteit in Duitsland. De rechtbank heeft ook beoordeeld of er een behoorlijke rechtspleging heeft plaatsgevonden en of de erkenning van de adoptiebeslissing in strijd zou zijn met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank concludeert dat er geen belemmeringen zijn voor erkenning en dat de adoptiebeslissing van het kantongerecht te Mönchengladbach, Duitsland, op 19 september 2008, voor erkenning vatbaar is.

De rechtbank heeft vervolgens verklaard voor recht dat de beslissing van het Duitse kantongerecht overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is gedaan en dat deze naar zijn aard voor erkenning vatbaar is. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector civiel
familie- en jeugdrecht
verklaring voor recht
zaak-/rekestnr.: 175671 / FA RK 10-3882
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 21 februari 2012
gegeven op het verzoek van:
[verzoekers]
,
beiden wonende te[woonplaats],
hierna mede te noemen: verzoekers,
advocaat: mr.drs. E.A.J. Verschuur-van der Voort, kantoorhoudende te Bloemendaal,
strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht.
Belanghebbende in deze procedure is de gemeente[gemeente].

1.Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 3 januari 2012 en de daarin vermelde stukken;
- de brief, met bijlagen, van 17 januari 2012, van de advocaat van verzoekers.

2.Beoordeling

2.1
Verzoekers hebben bij brief van 17 januari 2012 de gewaarmerkte aktes van de verklaring van instemming van de biologische ouders tot de adoptie van de twee minderjarigen overgelegd. Deze verklaringen zijn afgelegd ten overstaan van [naam notar], “Notar mit dem Ambtssitz in Mönchengladbach”, Duitsland. De verklaring van de biologische moeder is op 24 januari 2008 neergelegd in de gewaarmerkte akte met nummer Ur.-Nr. 175/2008; de verklaring van de biologische vader is op 27 juni 2008 neergelegd in de gewaarmerkte akte met nummer Ur.-Nr.1335/2008.
Tevens is overgelegd een gewaarmerkt afschrift van een akte met nummer, UR.-Nr.372/2008, van 25 februari 2008. Uit deze akte blijkt dat verzoekers op 25 februari 2008 zijn verschenen bij voormelde “Notar” en dat zij tegenover hem, voor zover van belang, hebben verklaard:
“Wir, die Eheleute [verzoekers], beantragen, die Annahme der am
[geboortedatum] [minderjarigen] als unsere gemeinschaftlichen Kinder vom zuständigen Amtsgericht aussprechen zu lassen.”
2.2
De rechtbank zal thans beoordelen of de adoptie van de minderjarigen door verzoekers op de juiste wijze tot stand is gekomen.
Voorts zal worden beoordeeld of deze uitspraak, zoals overwogen in rechtsoverweging 2.3 van de beschikking van 27 december 2011, op grond van artikel 6 WCAd in Nederland kan worden erkend.
Vast staat dat in deze zaak noch het Haags adoptieverdrag, noch de WCAd van toepassing is. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de regels die artikel 6 lid 4 WCAd voor de erkenning van buitenlandse adopties van niet-verdragslanden geeft, nu deze regels naar haar oordeel overeenkomen met de ongeschreven regels van Nederlands internationaal privaatrecht voor de erkenning van buitenlandse adopties zoals deze golden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.
Daarbij dient te worden onderzocht of:
a de adoptie is gegeven door een ter plaatse bevoegde autoriteit;
b aan de beslissing een behoorlijk onderzoek en een behoorlijke rechtspleging vooraf is gegaan;
c of de erkenning van de beslissing als dan niet in strijd is met de openbare orde.
ad a:
Op grond van de hierboven vermelde bescheiden, is komen vast te staat dat de biologische moeder van de minderjarigen op 24 januari 2008 heeft ingestemd met de adoptie en de biologische vader op 27 juni 2008.
Verzoekers hebben de beide minderjarigen op 25 februari 2008 als hun eigen kinderen aangenomen. De minderjarigen zijn door een uitspraak van het kantongerecht te Mönchengladbach, Duitsland op 19 september 2008 door verzoekers geadopteerd en hebben tevens de geslachtsnaam [geslachtsnaam] gekregen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de adoptie van de minderjarigen door verzoekers conform het recht van Duitsland tot stand is gekomen en dat de adoptiebeslissing is gegeven door een ter plaatse bevoegde autoriteit.
ad b:
Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen verzoekers ter zitting van 31 maart 2011 hebben verklaard, is gebleken dat de minderjarigen op verzoek van het Duitse Bureau Jeugdzorg op 13 juli 2005 bij verzoekers ter verzorging in hun gezin zijn opgenomen en dat vanaf dat moment in samenspraak met het Duitse Bureau Jeugdzorg de procedure tot adoptie van de minderjarigen is gestart. Vanaf juli 2005 hebben er ieder half jaar gesprekken plaatsgevonden tussen Bureau Jeugdzorg, de voogd, de biologische moeder en verzoekers, waarbij in ieder gesprek aan de biologische moeder werd gevraagd of zij toestemming voor de adoptie wilde geven. De rechtbank is daarom van oordeel dat aan de adoptie van de minderjarigen door verzoekers een behoorlijk onderzoek en een behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan.
ad c:
Er zijn geen omstandigheden gebleken waaruit zou kunnen volgen dat erkenning van de beslissing in strijd zou komen met de Nederlandse openbare orde.
2.3
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de Duitse adoptiebeslissing voor erkenning vatbaar is.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
Verklaart voor recht dat de beslissing van het kantongerecht te Mönchengladbach, Duitsland, van
19 september 2008 met nummer 16 XVI M 841 waarbij de minderjarigen:
-[minderjarigen], beiden geboren op [geboortedatum] in[geboorteplaats]
is uitgesproken, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is gedaan en naar zijn aard voor erkenning vastbaar is.
3.2
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, voorzitter, en mrs. A.M. Ayal,en C.A.M. van de Rest-van der Heijden, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2012
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.