ECLI:NL:RBHAA:2012:BV1579

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/6709 en 11/6710
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot ontwerpopdracht voor uitbreiding gemeentehuis Bloemendaal

Op 22 december 2011 heeft de gemeenteraad van Bloemendaal besloten om een ontwerpopdracht te geven voor de uitbreiding en verbouwing van het gemeentehuis in Overveen, met een budget van € 401.500,-. Dit besluit werd niet referendabel geacht, wat leidde tot bezwaar van de initiatiefnemers van een referendum. Zij vroegen de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem om schorsing van het besluit totdat duidelijk is of er een referendum zal plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeenteraad zich op het standpunt kon stellen dat het besluit niet referendabel was, op basis van artikel 3 van de Referendumverordening Bloemendaal 2009. Dit artikel stelt dat een referendum niet kan worden gehouden over besluiten die hun grondslag vinden in eerder genomen beslissingen waarover al een referendum heeft plaatsgevonden of kon plaatsvinden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit tot ontwerpopdracht zijn basis vond in eerdere raadsbesluiten, waaronder het besluit van 26 mei 2011, waarin de raad de definitiefase van het project gemeentelijke huisvesting had afgesloten en de opdracht had gegeven voor het maken van een ontwerp. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen grond was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat het niet waarschijnlijk was dat het besluit in bezwaar niet in stand zou blijven. De verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen, en er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummers: AWB 11 - 6709 en 11 - 6710
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 januari 2012
in de zaak van:
[verzoekers] e.a.,
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
gemachtigde: mr. W.J.R.M. Welschen, advocaat te Haarlem,
tegen:
de raad van Bloemendaal,
verweerder,
gemachtigde: mr. W. Lever, advocaat te Leiden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2011 heeft verweerder beslist ‘de kennisgeving van het initiatief tot het houden van een referendum over het geven van een ontwerpopdracht voor de uitbreiding en verbouwing van het gemeentehuis in Overveen voor een bedrag van € 401.500 voor kennisgeving aan te nemen’. In dit besluit heeft verweerder ‘het initiatief niet referendabel’ geacht (besluit I).
Bij afzonderlijk besluit van 22 december 2011 heeft verweerder ingestemd met het voorlopig ontwerp voor de renovatie en uitbreiding van het gemeentehuis en het college van burgemeester en wethouders de opdracht gegeven te starten met de uitvoering van de definitieve ontwerpfase en hiervoor een krediet beschikbaar te stellen van € 401.500,- als onderdeel van de totale investeringslasten (besluit II).
Tegen deze besluiten hebben verzoekers bij brieven van 22 december 2011 bezwaar gemaakt. Bij brief van 23 december 2011 is verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om voorlopige voorziening is erop gericht de werking van besluit I en besluit II op te schorten, totdat definitief vast staat of er wel of geen referendum wordt gehouden. Het verzoek om voorlopige voorziening is aangemerkt als twee afzonderlijke verzoeken hangende de afzonderlijke bezwaarschriften gericht tegen besluit I en besluit II.
De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 9 januari 2011, alwaar [verzoekers] namens verzoekers het woord heeft gevoerd, bijgestaan door gemachtigde mr. W.J.R.M. Welschen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. W. Burggraaf en mr. A. Ph. Van der Wees (gemeentesecretaris), beiden werkzaam bij de gemeente Bloemendaal, bijgestaan door gemachtigde mr. W. Lever.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het betreft een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van de besluiten. Daarbij komt aan de orde of het waarschijnlijk is dat de bestreden besluiten in bezwaar al dan niet in stand zullen blijven. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Referendumverordening Bloemendaal 2009 (hierna: de Referendumverordening) -voor zover thans van belang- wordt, wanneer de raad van mening is dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld. Ingevolge artikel 6, tweede lid, van de Referendumverordening -voor zover thans van belang- wordt de stemming over het door de raad te nemen besluit aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden.
2.3 Uit deze bepaling volgt dat het al dan niet referendabel achten van besluit II van invloed is op het moment waarop dit besluit kan worden genomen. Indien verweerder in de raadsvergadering van 22 december 2011 had besloten dat naar aanleiding van het initiatief een referendum zou worden gehouden, dan was besluit II (nog) niet genomen.
2.4 De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat in het verzoek om voorlopige voorziening connex aan het bezwaar tegen besluit I niet gevraagd zou kunnen worden om schorsing van besluit II. Zo bezien is het bezwaar tegen besluit II en het daaraan gekoppelde verzoek om voorlopige voorziening overbodig.
2.5 Artikel 3 van de Referendumverordening Bloemendaal 2009 luidt -voor zover thans van belang- als volgt:
Een referendum kan niet worden gehouden over:
i. besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;
k. besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen.
2.6 De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat besluit I niet berust op een deugdelijke motivering, nu verweerder slechts heeft verwezen naar de hiervoor genoemde afwijzingsgronden. De voorzieningenrechter ziet hierin geen aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, nu een dergelijk gebrek in de bezwaarfase kan worden hersteld op basis van onder meer de door verweerder in het verweerschrift en ter zitting gegeven nadere motivering, waarop hierna zal worden ingegaan.
2.7 Verweerder heeft aangegeven dat besluit I met name is gebaseerd op artikel 3, aanhef en onder i, van de Referendumverordening, waarin staat dat een referendum niet kan worden gehouden over besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden. Verweerder verwijst hierbij naar de volgende, eerder genomen, raadsbesluiten:
Bij raadsbesluit van 25 juni 2009 heeft verweerder reeds ingestemd met de Projectopdracht Centrale Huisvesting gemeentelijke organisatie (exclusief buitendienst). Op basis van dit besluit heeft verweerder het college opdracht verstrekt om de mogelijkheden van centrale huisvesting voor de gehele gemeentelijke organisatie op de locatie van het huidige gemeentehuis te Overveen te onderzoeken.
Bij raadsbesluit van 1 juli 2010 heeft de raad het college opdracht gegeven om de centrale huisvesting van de gemeentelijke organisatie verder uit te werken in een gedetailleerd ruimtelijk, functioneel en technisch programma van eisen en in een ontwerp van interieur en exterieur. Bovendien heeft de raad ingestemd met de vervolgstappen en de projectplanning, waaronder de Europese aanbestedingsprocedure voor de selectie van een architect, en hiervoor een voorbereidingskrediet gevoteerd van € 100.000,-.
Bij raadsbesluit van 26 mei 2011 heeft de raad besloten het programma van eisen gemeentelijke huisvesting vast te stellen en hiermee de definitiefase van het project gemeentelijke huisvesting af te sluiten en voor het uitvoeren van een voorlopig ontwerp een voorbereidingskrediet van € 220.000,- beschikbaar te stellen, als onderdeel van het geraamde investeringsbedrag. De raad heeft het college opgedragen een voorlopig ontwerp te maken. Met dit besluit is het onderzoekstraject afgesloten en is de opdracht gegeven een ontwerp te maken gericht op realisatie van het project.
2.8 In het raadsbesluit van 26 mei 2011 zijn onder meer de volgende passages opgenomen:
“In uw raadsperiode zijn reeds twee belangrijke besluiten genomen in het proces om te komen tot een efficiënte huisvestingssituatie. In juni 2009 heeft u de projectopdracht vastgesteld om met voorstellen te komen tot verbetering van de huisvestingssituatie. Op basis van dit onderzoek heeft uw raad op 1 juli 2010 ons college opdracht gegeven een programma van eisen (pve) op te stellen voor een centrale huisvesting voor de gehele gemeentelijke organisatie en het gemeentebestuur. Dit betreft de definitiefase in het proces. Tevens gaf u ons opdracht via een Europese aanbestedingsprocedure een architect te selecteren die het ontwerp moet gaan maken voor onze nieuwe huisvesting.”
“Voor het op te stellen programma van eisen heeft u ons in uw besluit van juli 2010 een aantal belangrijke ‘harde’ kaders meegegeven. Uw raad heeft besloten dat de nieuwe huisvesting gevestigd dient te worden op de huidige locatie van het gemeentehuis te Overveen, dat dit gemeentehuis behouden dient te blijven en dat dit gerenoveerd en heringericht dient te worden. En zo nodig uit te breiden met nieuwbouw waarin in elk geval het nieuwe publiekscentrum gevestigd wordt.”
“De Europese aanbestedingsprocedure voor het selecteren van een architect hebben wij inmiddels afgerond. Gedurende deze periode hebben wij u regelmatig geïnformeerd over de werkwijze en voortgang. Op 1 maart 2011 is de gecombineerde inschrijving van Next Architects en Rudy Uytenhaak Architectenbureau door ons, op basis van het advies van de beoordelingscommissie, geselecteerd als het meest geschikt voor onze opgave.”
“Bij vaststelling van de begroting 2011 is door uw raad tevens voorzien in de door u gewenste ‘bestemmingsreserve gemeentelijke huisvesting’ om de stichtingskosten te dekken.”
Voorts zijn in het raadsbesluit van 26 mei 2011 investeringsramingen en exploitatieramingen opgenomen waarin een financiële vergelijking is gemaakt tussen een scenario waarin de huidige drie gebouwen verbouwd worden zodanig dat aan de minimumeisen van het Bouwbesluit wordt voldaan (het 0-scenario) en een scenario met als uitgangspunt de volledige renovatie van het huidige gebouw met een uitbreiding als nieuwbouw (scenario 1: nieuwe situatie).
“Op basis van het vorenstaande achten wij een verdere uitwerking van het 0-scenario onverstandig.”
“In de investeringsraming voor de nieuwe situatie is een raming opgenomen van € 1.250.000 voor adviesdiensten. Dit betreft het honorarium voor de ontwerpende adviseurs en de kosten voor de projectorganisatie.”
2.9 Mr. A. Ph. Van der Wees, gemeentesecretaris van de gemeente Bloemendaal, heeft ter zitting toegelicht dat er na het raadsbesluit van 26 mei 2011 contracten zijn gesloten met, onder meer, een architect, een projectleider en andere adviseurs.
2.10 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich op basis van voorgaande motivering en gelet op met name het besluit van 26 mei 2011, op het standpunt kunnen stellen dat besluit II zijn grondslag vindt in eerdere besluiten, waarover een referendum kon worden gehouden. Immers, in het raadsbesluit van 26 mei 2011 heeft de raad met de vaststelling van het programma van eisen gemeentelijke huisvesting de definitiefase van het project gemeentelijke huisvesting en het onderzoekstraject afgesloten en de opdracht gegeven een ontwerp te maken gericht op realisatie van het project. In besluit II heeft verweerder ingestemd met het voorlopig ontwerp voor de renovatie en uitbreiding van het gemeentehuis en het college van burgemeester en wethouders de opdracht heeft gegeven te starten met de uitvoering van de definitieve ontwerpfase en hiervoor een krediet beschikbaar te stellen van € 401.500,- als onderdeel van de totale investeringslasten. Derhalve heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat besluit II niet referendabel is op grond van artikel 3, aanhef en onder i, van de Referendumverordening.
2.11 De door verweerder genoemde weigeringsgrond van artikel 3, aanhef en onder k, van de Referendumverordening behoeft geen bespreking.
2.12 Nu het niet waarschijnlijk is dat besluit I in bezwaar niet in stand zal blijven, bestaat er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.13 De verzoeken om voorlopige voorziening zullen worden afgewezen.
2.14 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.K. N'Daw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2012.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.