Bij raadsbesluit van 26 mei 2011 heeft de raad besloten het programma van eisen gemeentelijke huisvesting vast te stellen en hiermee de definitiefase van het project gemeentelijke huisvesting af te sluiten en voor het uitvoeren van een voorlopig ontwerp een voorbereidingskrediet van € 220.000,- beschikbaar te stellen, als onderdeel van het geraamde investeringsbedrag. De raad heeft het college opgedragen een voorlopig ontwerp te maken. Met dit besluit is het onderzoekstraject afgesloten en is de opdracht gegeven een ontwerp te maken gericht op realisatie van het project.
2.8 In het raadsbesluit van 26 mei 2011 zijn onder meer de volgende passages opgenomen:
“In uw raadsperiode zijn reeds twee belangrijke besluiten genomen in het proces om te komen tot een efficiënte huisvestingssituatie. In juni 2009 heeft u de projectopdracht vastgesteld om met voorstellen te komen tot verbetering van de huisvestingssituatie. Op basis van dit onderzoek heeft uw raad op 1 juli 2010 ons college opdracht gegeven een programma van eisen (pve) op te stellen voor een centrale huisvesting voor de gehele gemeentelijke organisatie en het gemeentebestuur. Dit betreft de definitiefase in het proces. Tevens gaf u ons opdracht via een Europese aanbestedingsprocedure een architect te selecteren die het ontwerp moet gaan maken voor onze nieuwe huisvesting.”
“Voor het op te stellen programma van eisen heeft u ons in uw besluit van juli 2010 een aantal belangrijke ‘harde’ kaders meegegeven. Uw raad heeft besloten dat de nieuwe huisvesting gevestigd dient te worden op de huidige locatie van het gemeentehuis te Overveen, dat dit gemeentehuis behouden dient te blijven en dat dit gerenoveerd en heringericht dient te worden. En zo nodig uit te breiden met nieuwbouw waarin in elk geval het nieuwe publiekscentrum gevestigd wordt.”
“De Europese aanbestedingsprocedure voor het selecteren van een architect hebben wij inmiddels afgerond. Gedurende deze periode hebben wij u regelmatig geïnformeerd over de werkwijze en voortgang. Op 1 maart 2011 is de gecombineerde inschrijving van Next Architects en Rudy Uytenhaak Architectenbureau door ons, op basis van het advies van de beoordelingscommissie, geselecteerd als het meest geschikt voor onze opgave.”
“Bij vaststelling van de begroting 2011 is door uw raad tevens voorzien in de door u gewenste ‘bestemmingsreserve gemeentelijke huisvesting’ om de stichtingskosten te dekken.”
Voorts zijn in het raadsbesluit van 26 mei 2011 investeringsramingen en exploitatieramingen opgenomen waarin een financiële vergelijking is gemaakt tussen een scenario waarin de huidige drie gebouwen verbouwd worden zodanig dat aan de minimumeisen van het Bouwbesluit wordt voldaan (het 0-scenario) en een scenario met als uitgangspunt de volledige renovatie van het huidige gebouw met een uitbreiding als nieuwbouw (scenario 1: nieuwe situatie).
“Op basis van het vorenstaande achten wij een verdere uitwerking van het 0-scenario onverstandig.”
“In de investeringsraming voor de nieuwe situatie is een raming opgenomen van € 1.250.000 voor adviesdiensten. Dit betreft het honorarium voor de ontwerpende adviseurs en de kosten voor de projectorganisatie.”
2.9 Mr. A. Ph. Van der Wees, gemeentesecretaris van de gemeente Bloemendaal, heeft ter zitting toegelicht dat er na het raadsbesluit van 26 mei 2011 contracten zijn gesloten met, onder meer, een architect, een projectleider en andere adviseurs.
2.10 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich op basis van voorgaande motivering en gelet op met name het besluit van 26 mei 2011, op het standpunt kunnen stellen dat besluit II zijn grondslag vindt in eerdere besluiten, waarover een referendum kon worden gehouden. Immers, in het raadsbesluit van 26 mei 2011 heeft de raad met de vaststelling van het programma van eisen gemeentelijke huisvesting de definitiefase van het project gemeentelijke huisvesting en het onderzoekstraject afgesloten en de opdracht gegeven een ontwerp te maken gericht op realisatie van het project. In besluit II heeft verweerder ingestemd met het voorlopig ontwerp voor de renovatie en uitbreiding van het gemeentehuis en het college van burgemeester en wethouders de opdracht heeft gegeven te starten met de uitvoering van de definitieve ontwerpfase en hiervoor een krediet beschikbaar te stellen van € 401.500,- als onderdeel van de totale investeringslasten. Derhalve heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat besluit II niet referendabel is op grond van artikel 3, aanhef en onder i, van de Referendumverordening.
2.11 De door verweerder genoemde weigeringsgrond van artikel 3, aanhef en onder k, van de Referendumverordening behoeft geen bespreking.
2.12 Nu het niet waarschijnlijk is dat besluit I in bezwaar niet in stand zal blijven, bestaat er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.13 De verzoeken om voorlopige voorziening zullen worden afgewezen.
2.14 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.