ECLI:NL:RBHAA:2012:BV7311
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voogdij en gezagsoefening door moeder in detentie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 13 januari 2012, betreft het een verzoek tot voorlopige voogdij over een minderjarige, die verblijft in een pleeggezin. De moeder van het kind, die in detentie verblijft, verzet zich tegen de voorlopige voogdij die op 4 januari 2012 door de kinderrechter was opgelegd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. Ch. Hoetmer, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de Stichting NIDOS aanwezig waren.
De moeder heeft aangevoerd dat haar detentie niet automatisch betekent dat zij haar gezag niet kan uitoefenen. Ze is in staat om telefonisch contact op te nemen met de verzorgers van haar kind en heeft geen bijzondere omstandigheden die haar gezag zouden belemmeren. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de situatie van de minderjarige niet vergelijkbaar is met eerdere uitspraken, omdat het kind niet bij de vader verblijft, maar bij pleegouders, en de moeder een tolk nodig heeft om met hen te communiceren.
De kinderrechter heeft de beschikking van 4 januari 2012 bekrachtigd, waarbij de Stichting NIDOS voorlopig belast werd met de voogdij over de minderjarige voor een periode van zes maanden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het gezag over de minderjarige in principe bij de moeder ligt, maar dat de omstandigheden van de detentie en de communicatie met de pleegouders in deze situatie van belang zijn.