ECLI:NL:RBHAA:2012:BW0339

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
175671 / FA RK 10-3882
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R.A. Otter
  • A.M. Ayal
  • C.A.M. van de Rest-van der Heijden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht inzake Duitse adoptie en toepassing van artikel 1:26 BW

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 29 januari 2012, is een verzoek ingediend door verzoekers, beiden wonende te [plaats], met als doel een verklaring voor recht te verkrijgen met betrekking tot een Duitse adoptie. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van aanvullende stukken die essentieel zijn voor de beoordeling van de adoptiebeslissing. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage heeft geadviseerd over de erkenning van de adoptiebeslissing van het kantongerecht van [plaats] van 19 september 2008. Dit advies benadrukt dat de adoptieprocedure niet volgens het Haags Adoptieverdrag is verlopen, omdat er geen noodzakelijke verklaringen zijn overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ontbreken van de Nederlandse nationaliteit van de verzoekers geen belemmering vormt voor de toepassing van artikel 1:26 BW, dat betrekking heeft op de erkenning van buitenlandse adopties. De rechtbank heeft verzoekers verzocht om de relevante documenten, waaronder de originele akte van instemming tot adoptie van de biologische ouders, te overleggen. De behandeling van de zaak is aangehouden tot 20 maart 2012, waarbij de advocaat van verzoekers is verzocht om de benodigde stukken uiterlijk op 13 maart 2012 in te dienen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 3 januari 2012 door de meervoudige kamer voor familiezaken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
verklaring voor recht
zaak-/rekestnr.: 175671 / FA RK 10-3882
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 3 januari 2012
gegeven op het verzoek van:
[naam verzoeker] en
[naam verzoekster],
beiden wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: verzoekers,
advocaat: mr.drs. E.A.J. Verschuur-van der Voort, kantoorhoudende te Bloemendaal,
strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht.
Belanghebbende in deze procedure is de gemeente Haarlem.
1 Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 27 september 2011;
- de brief, met bijlagen, van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage van 10 november 2011;
2 Beoordeling
2.1 De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage (hierna ABS) heeft de rechtbank vooreerst geadviseerd over de wijze waarop een erkenning van de (adoptie)beslissing van het kantongerecht van [plaats] van 19 september 2008 tot stand kan komen. Bij dit advies is een aantal uitspraken overgelegd van de rechtbank ‘s-Gravenhage in zaken waar noch het Haags Adoptieverdrag (hierna: het Verdrag), noch de WCA van toepassing was.
2.2 Uit het advies van de ABS blijkt dat niet zonder belang is wanneer verzoekers en de minderjarigen, in welk traject van de adoptieprocedure, waar woonden. Na beoordeling van de overgelegde stukken is - volgens de ABS - gebleken dat de Duitse adoptie niet volgens het Verdrag is verlopen omdat er geen verklaring als bedoeld in artikel 23 van dit Verdrag is overgelegd of is verkregen.
De ABS wijst er voorts op dat de op 25 februari 2008 te Duitsland opgemaakte notariële akte ontbreekt.
formele aspecten betreffende de toepassing van artikel 1:26 BW
2.3 Voordat kan worden beoordeeld of artikel 1: 26 BW kan worden toegepast op het onderhavige verzoek, moet beoordeeld worden of het niet bezitten van Nederlandse nationaliteit (dan wel een asielstatus) een eventuele belemmering oplevert om een verzoek op dat artikel te gronden.
Uit hetgeen partijen ter zitting van 31 maart 2011 hebben verklaard, is komen vast te staan dat de man voor zijn werkgever in 2007 in [plaats] is gaan werken. Omdat het werk van de man van tijdelijke aard was, waren partijen van plan na afloop van deze termijn terug te keren naar Duitsland. Nadien heeft de werksituatie van de man zich gewijzigd. De vrouw heeft inmiddels een baan in [plaats] en partijen hebben besloten zich definitief in Nederland te vestigen. Gelet op deze situatie is de rechtbank van oordeel dat het niet bezitten van de Nederlandse nationaliteit geen belemmering oplevert voor de toepassing van artikel 1: 26 BW op het onderhavige verzoek.
2.4 Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd belang om in de onderhavige procedure artikel 1: 26 BW toe te passen. De verklaring voor recht heeft immers tot doel om de door de Duitse adoptiebeslissing ontstane ouder/kindrelatie en de daaruit voortvloeiende gezagsbepalingen in Nederland vast te leggen.
2.5 Op grond van het advies van de ABS zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de regels die artikel 6 van de Wet Conflictenrecht Adoptie voor de erkenning van rechtswege van buitenlandse adopties van niet-verdragslanden geeft, nu deze regels overeenkomen met de ongeschreven regels van Nederlands internationaal privaatrecht voor de erkenning van buitenlandse adopties zoals deze golden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet. De rechtbank zal daarom moeten beoordelen of de Duitse adoptiebeslissing past in de Nederlandse regelgeving (en jurisprudentie ter zake) over de erkenning van buiten Nederland tot stand gekomen adopties. Daarom zal de behandeling van het verzoek worden aangehouden tot de hierna vermelde datum.
2.6 In aansluiting op voornoemd toetsingskader wordt aan verzoekers verzocht de producties over te leggen die ten grondslag hebben gelegen aan de totstandkoming van de adoptiebeslissing van het kantongerecht van [plaats] van 19 september 2008, te weten:
- de originele akte dan wel een gewaarmerkt een afschrift van de verklaring van instemming tot adoptie van de minderjarigen van de biologische moeder van 24 januari 2008;
- de op 25 februari 2008 te Duitsland opgemaakte notariële akte;
- de originele akte dan wel een gewaarmerkt een afschrift van de verklaring van instemming tot adoptie van de minderjarigen van de biologische vader van 27 juni 2008.
3 Beslissing
De rechtbank:
3.1 Houdt de behandeling van de zaak aan tot 20 maart 2012 pro forma.
3.2 Verzoekt de advocaat van verzoekers de onder 2.6 vermelde stukken uiterlijk op 13 maart 2012 aan de rechtbank toe te zenden.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, voorzitter, en mrs. A.M. Ayal en C.A.M. van de Rest-van der Heijden, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2012.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.