ECLI:NL:RBHAA:2012:BW0427

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700963-11
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van diefstal met geweld in Nieuw-Vennep

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, stond de verdachte terecht voor diefstal met geweld, gepleegd op 9 december 2011 in Nieuw-Vennep. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van veertien maanden geëist, met schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader aan te wijzen. De verklaringen van de aangeefster en getuigen waren inconsistent en boden onvoldoende basis voor een veroordeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en verklaarde de in beslag genomen gele Dekamarkt-tas verbeurd. Tevens werd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op en gelastte de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. De uitspraak vond plaats op 15 maart 2012, na een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700963-11
Uitspraakdatum: 15 maart 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 maart 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Gdansk, Polen,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Midden Holland, te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 december 2011 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schoudertas met daarin onder meer geld, een paspoort, een bankpasje,creditcards, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte voornoemde schoudertas met een ruk van de schouder en/of uit de handen van deze [slachtoffer] heeft getrokken.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de officier van justitie gevorderd dat de immateriële schade van € 300,- in zijn geheel wordt toegewezen en dat tevens de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd. Ten slotte heeft de officier van justitie ten aanzien van het in beslag genomen geld gevorderd dat € 15,- retour zal worden gegeven aan de benadeelde partij [slachtoffer] en dat het resterende bedrag teruggegeven zal worden aan verdachte. De in beslag genomen gele Dekamarkt-tas dient te worden verbeurd verklaard.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte ontkent dat hij de schoudertas van [slachtoffer] heeft gepakt. Hij was weliswaar op 9 december 2011 aan het einde van de middag met een vriend in Nieuw-Vennep en hij had een zwarte jas aan en een gestreepte muts op zijn hoofd, maar hij wordt ten onrechte voor de dader aangezien.
Allereerst overweegt de rechtbank dat aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij de man die haar schoudertas wegtrok alleen van de achterkant heeft gezien en dat zij qua signalement alleen zag dat hij een zwarte jas aanhad. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij geen signalement van de man kon geven omdat het donker was en hij op een afstand was gebleven. Wel kon hij verklaren dat de man een zwarte jas aan had en dat hij waarschijnlijk een muts droeg. Ten slotte heeft getuige [getuige 2] verklaard dat hij op een gegeven moment naast de man fietste en dat hij zag dat hij een Pools uiterlijk had en dat hij een zwarte jas en een wit petje droeg. Het door aangeefster en de getuigen opgegeven signalement van de dader vertoont derhalve alleen overeenkomst ten aanzien van de omstandigheid dat de dader een zwarte jas aan had. De officier van justitie heeft ten slotte ter terechtzitting aangegeven dat tussen aangeefster, de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] en verdachte geen confrontatie heeft plaatsgevonden omdat zij hebben aangegeven dat zij de dader niet zouden herkennen.
Voorts overweegt de rechtbank dat de enige twee voorhanden bewijsmiddelen voor dit feit, namelijk de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van getuige [getuige 2] op onderdelen niet stroken met de zich overigens in het dossier bevindende stukken.
De schoudertas van [slachtoffer] is in een gele Dekamarkt-tas in de tuin van een woning aan het Van Haeringaplantsoen te Nieuw-Vennep aangetroffen. Het geld dat zich in de portemonnee bevond, was eruit gehaald. De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte, al rennende, dit geld uit de portemonnee heeft genomen waarna hij de tas in de Dekamarkt-tas heeft gestopt en heeft weggegooid. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij, nadat zij van haar tas was beroofd, achter de dader is aangerend en hem vervolgens een straat, de Zuiderdreef, zag oversteken en naar het Van Haeringaplantsoen zag rennen. Staande op de Zuiderdreef, heeft zij de dader aangewezen aan getuige [getuige 2]. Volgens de verklaring van [slachtoffer] was verdachte al op enkele honderden meters afstand toen [getuige 2] met zijn achtervolging startte. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij de dader voor [slachtoffer] zag rennen, dat hij hem ter hoogte van de kerk op het Van Haeringaplantsoen zag oversteken en dat hij hem steeds in het oog had. De tuin waar de tas is aangetroffen bevindt zich tussen de Zuiderdreef en de door getuige [getuige 2] genoemde kerk. [slachtoffer] noch de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] hebben verklaard dat zij hebben gezien dat de dader, al rennende, de portemonnee en het geld uit de schoudertas heeft gehaald en de schoudertas daarna in een gele Dekamarkt-tas heeft gedaan en in de tuin aan het van Haeringaplantsoen heeft weggegooid. De rechtbank twijfelt derhalve aan de juistheid van de verklaring van getuige [getuige 2] dat hj de dader steeds in het oog had. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat er die avond meerdere mensen op straat waren.
Getuige [getuige 2] heeft voorts verklaard dat hij, toen hij fietste naast de man die hij volgde, zag dat deze man iets onder zijn jas hield en getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de man die zij volgden een tas en een portemonnee in zijn handen droeg. Deze verklaringen stroken echter niet met het aantreffen van de tas van aangeefster in de tuin aan het Van Haeringaplantsoen.
Gezien het voorgaande kan uit de bewijsmiddelen niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de dader is geweest van het ten laste gelegde feit zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
5. Beslag
Uit het voorgaande vloeit voort, dat de rechtbank ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 77,13 de teruggave aan verdachte zal gelasten, op een wijze zoals die hieronder is vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen gele Dekamarkt-tas dient te worden verbeurd verklaard.
6. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 300,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen, aangezien zij verdachte vrijspreekt van het ten laste gelegde feit.
7. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Geld Euro 77,13 namelijk: 2x20, 3x10, 1x5, 1x2, 1x0,05 4x0,02.
Verklaart verbeurd:
1.00 STK Tas kl: geel, DEKA plastic.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte en gelast de onmiddellijke invrijheidstelling.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Bordes, voorzitter,
mr. M.P.J. Ruijpers en mr. G.D. de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M.W. Martens,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 maart 2012.