ECLI:NL:RBHAA:2012:BW2217

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
537650 / CV EXPL 11-16160
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van contributie door adviserende leden van een winkeliersvereniging

In deze zaak vorderde de Winkeliersvereniging Rembrandt een verklaring voor recht dat de gedaagden, als eigenaars van een verhuurde winkelruimte, gehouden waren tot het betalen van contributie aan de vereniging. De gedaagden, die als appartementseigenaren werden aangemerkt, betwistten deze vordering en stelden dat zij op grond van de statuten van de vereniging als adviserende leden moesten worden gekwalificeerd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden inderdaad als adviserende leden moesten worden aangemerkt, en dat deze leden niet onder de betalingsverplichting van de statuten vielen. De rechter wees de vordering van de Winkeliersvereniging Rembrandt af, omdat de statuten duidelijk maakten dat alleen leden en donateurs gehouden zijn tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. De rechter benadrukte dat de statuten door de vereniging zelf waren opgesteld en dat de huidige situatie van 'free riders' niet kon leiden tot een verplichting voor de gedaagden om bij te dragen aan de vereniging. De Winkeliersvereniging Rembrandt werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 537650 / CV EXPL 11-16160
datum uitspraak: 22 maart 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
WINKELIERSVERENIGING REMBRANDT
te [vestigingsplaats]
eiseres
hierna te noemen Winkeliersvereniging Rembrandt
gemachtigde mr. J.W.J. Hijnen
tegen
[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
te [woonplaats]
gedaagden
hierna te noemen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
gemachtigde mr. M. Heijsteeg
1. De procedure
Winkeliersvereniging Rembrandt heeft [ge[gedaagde 1] en [gedaaagde 2] gedagvaard op 23 november 2011. [gedaagde 1] en [gedaaagde 2] hebben schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 19 januari 2012 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 23 februari 2012. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
2. De feiten
2.1. De Winkeliersvereniging Rembrandt heeft tot doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers gevestigd aan een deel van de [adres] te [vestigingsplaats].
2.2. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben op 15 juli 1988 het appartementsrecht verkregen dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van de winkelruimte met achtergelegen uitbouw aan [adres] te [vestigingsplaats]
2.3. In artikel 30 lid 4 van het eigendomsbewijs staat het volgende: ‘Het lidmaatschap van de vereniging is van rechtswege verbonden aan de hoedanigheid van appartementseigenaar. Daarnaast zal aan de hoedanigheid van appartementseigenaar (…) verbonden zijn het lidmaatschap van de te [vestigingsplaats] gevestigde vereniging Winkeliersvereniging Rembrandt, zoals deze werd opgericht bij akte (….)’.
2.4. De statuten van de Winkeliersvereniging Rembrandt vermelden het volgende: ‘
LIDMAATSCHAP
Artikel 4
1. De vereniging bestaat uit leden en kent adviserende leden, donateurs en ereleden.
2. Leden zijn:
a. de natuurlijke personen, die lid zijn van de Vereniging van Eigenaars gebouw [adres] (…) 104-162, te [vestigingsplaats] en zelf dan wel middels een (mede) aan hen toebehorende rechtspersoon of personenvennootschap een bedrijf exploiteren in de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid van een der voornoemde verenigingen zijn, recht geeft;
b. de rechtspersonen, die lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen en zelf dan wel middels een (mede) aan hen toebehorende rechtspersoon of personenvennootschap een bedrijf exploiteren in de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid zijn van een der voornoemde verenigingen, recht geeft.
c. de natuurlijke- en rechtspersonen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen, die geen lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen, doch een bedrijf exploiteren in het hiervoor in artikel 2 omschreven gebied, zich daartoe hebben aangemeld, voldoende zekerheid bieden voor nakoming van hun financiële verplichtingen en als lid zijn toegelaten.
3. Adviserende leden zijn de natuurlijke en rechtspersonen, die lid zijn van een der vier hiervoor genoemde verenigingen en de winkelruimte tot het uitsluitend gebruik waarvan het appartementsrecht, op grond waarvan zij lid zijn van een der voornoemde vereniging, recht geeft, hebben verhuurd of verpacht of onder welke andere titel ook in gebruik hebben afgestaan aan een of meer andere natuurlijke personen en/of een of meer andere niet (mede) aan hen toebehorende rechtspersonen of personenvennootschappen.
(…)
Artikel 9
De leden en de donateurs zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, die door de algemene vergadering jaarlijks, op voorstel van het bestuur, wordt vastgesteld. Zij kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld, die een verschillende bijdrage betalen’.
2.5. Winkeliersvereniging Rembrandt heeft het incasseren van de contributie sinds 1997 laten uitvoeren door de op 14 mei 1997 opgerichte vereniging “Winkeliersvereniging Stadshart [vestigingsplaats]’.
2.6. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de winkelruimte sinds de datum van de aankoop verhuurd, van 15 februari 1996 tot 31 maart 2005 aan Foto Video [XXX] B.V., en per 31 maart 2005 aan [YYY]. [YYY] heeft zich niet als lid van Winkeliersvereniging Rembrandt aangemeld overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub c van de statuten van Winkeliersvereniging Rembrandt.
2.7. Winkeliersvereniging Stadshart [vestigingsplaats] heeft de facturen voor de contributie verzonden aan Foto Video [XX[ aan [adres] te [vestigingsplaats]. Sinds 18 maart 2008 is geen contributie aan de Winkeliersvereniging Rembrandt betaald. Bij brief van 17 oktober 2011 heeft de raadsman van Winkeliersvereniging Rembrandt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gesommeerd tot betaling van € 8.088,97 aan achterstallige contributie.
3. De vordering
3.1 Winkeliersvereniging Rembrandt vordert (samengevat)
a. een verklaring voor recht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als appartementseigenaar ieder afzonderlijk uit hoofde van hun van rechtswege geldende lidmaatschap van Winkeliersvereniging Rembrandt gehouden zijn tot het betalen van contributie aan Winkeliersvereniging Rembrandt of haar rechtsopvolger;
b. veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling van € 9.304,72 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.088,97 vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de voldoening
c. veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling van de volledige daadwerkelijke proceskosten, waaronder het volledige en daadwerkelijke salaris van de gemachtigde; en
d. veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2 Winkeliersvereniging Rembrandt legt aan de vordering sub a. en b. ten grondslag dat
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] uit hoofde van hun hoedanigheid als appartementseigenaar op grond van artikel 30 lid 4 van het eigendomsbewijs lid zijn van de Winkeliersvereniging Rembrandt. Op grond van artikel 5:112 lid 3 en de rechtspraak op dit punt gaat het om een kwalitatief en onopzegbaar lidmaatschap. Uit artikel 9 van de statuten van de Winkeliersvereniging Rembrandt volgt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehouden zijn tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage.
3.3 Omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hun betalingsverplichtingen niet zijn nagekomen heeft de Winkeliersvereniging Rembrandt de vordering uit handen gegeven. De daarmee gepaard gaande buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 600,00 komen, aldus Winkeliersvereniging Rembrandt, voor rekening van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Tevens zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de volledige proceskosten verschuldigd.
4. Het verweer
4.1 [gedaagde 1] en [gedaaagde 2] betwisten de vordering. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] erkennen dat zij op grond van hun hoedanigheid als eigenaar lid zijn van Winkeliersvereniging Rembrandt. Zij voeren aan dat zij op grond van artikel 4 lid 3 van de statuten van Winkeliersvereniging Rembrandt adviserende leden zijn. [gedaagde] en [gedaagde 2] hebben immers nooit zelf een bedrijf in de winkelruimte geëxploiteerd. De winkelruimte is vanaf de datum van aankoop ononderbroken verhuurd geweest.
4.2 Op grond van artikel 9 lid 1 van de statuten van Winkeliersvereniging Rembrandt zijn leden en donateurs gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Aangezien adviserende leden (en ereleden) niet worden genoemd, geldt voor hen geen betalingsverplichting en moet de vordering worden afgewezen, aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
4.3 Verder voeren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan dat zij tot 11 mei 2011 geen enkele factuur hebben ontvangen. Alle facturen zijn gestuurd aan Foto Video [XXX] B.V. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten de buitengerechtelijke kosten. Meer dan een enkele sommatie heeft de gemachtigde van Winkeliersvereniging Rembrandt niet gestuurd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten eveneens de verschuldigdheid van de volledige proceskosten.
5. De beoordeling
5.1 Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op grond van artikel 30 lid 4 van het eigendomsbewijs lid zijn van Winkeliersvereniging Rembrandt. Winkeliersvereniging Rembrandt verbindt aan deze omstandigheid, anders dan [gedaagde 1] en [gedaagde 2], de conclusie dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehouden zijn contributie te betalen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] beroepen zich ter afwering van hun betalingsverplichting op de tekst van de artikelen 4 en 9 van de statuten van Winkeliersverenging Rembrandt.
5.2 De statuten van Winkeliersvereniging Rembrandt zijn in een notariële akte vastgelegd. Dat betekent dat voor de beoordeling van het voorliggende geschil de structuur en de tekst van de statuten doorslaggevend is. De statuten definiëren in artikel 4 wie de leden zijn. Artikel 9 legt op de leden een betalingsverplichting.
5.3 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn geen leden in de zin van artikel 4 lid 2. Immers, kort gezegd, zijn leden van Winkeliersvereniging Rembrandt in de zin van dit artikellid, zij die lid zijn van één van de Verenigingen van Eigenaars van de verschillende gebouwen aan de [adres] en (tegelijkertijd) een bedrijf exploiteren in de winkelruimte waarop het appartementsrecht recht geeft. Dit laatste doen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet en hebben zij ook nooit gedaan. Zij hebben het appartementsrecht gekocht en van meet af aan de winkelruimte verhuurd en door een derde laten exploiteren.
5.4 De statuten hebben met deze mogelijkheid rekening gehouden in artikel 4 lid 3. Artikel 4 lid 3 ziet op de situatie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2], te weten, eigenaars van een appartementsrecht, leden van een van de Vereniging van Eigenaars gebouwen [adres], die de winkelruimte hebben verhuurd. Artikel 4 lid 3 van de statuten definieert deze natuurlijke- en rechtspersonen als adviserende leden. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kwalificeren, zoals zij zelf ook betogen, als adviserende leden in de zin van artikel 4 lid 3 van de statuten.
5.5 Vervolgens moet de vraag worden beantwoord wie gehouden zijn tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Artikel 9 is daar helder over. Leden en donateurs zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bedrage. Wie ‘leden’ zijn is gedefinieerd in artikel 4 lid 2. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vallen daar niet onder. Adviserende leden worden in artikel 9 niet genoemd. Dat is ook niet onlogisch, omdat het doel van Winkeliersvereniging Rembrandt immers is het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers gevestigd aan een deel van de [adres] te [vestigingsplaats] en niet het behartigen van de belangen van de eigenaars van de appartementsrechten; daarvoor is de Vereniging van Eigenaars actief. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn mitsdien niet gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage. Mitsdien zal de vordering worden afgewezen.
5.6 Ten overvloede: de kantonrechter realiseert zich dat door deze beoordeling de situatie in de hand wordt gewerkt van ‘free riders’, ondernemers (niet-eigenaars) die een winkel exploiteren aan de [adres] die geen jaarlijkse bijdrage betalen aan Winkeliersvereniging Rembrandt, omdat zij zich niet als lid van deze vereniging hebben aangemeld, maar wel profiteren van de activiteiten van Winkeliersvereniging Rembrandt. Deze situatie wordt evenwel in de hand gewerkt door de inhoud van de statuten die Winkeliersvereniging Rembrandt zelf heeft opgesteld; die statuten geven daarvoor de ruimte. Deze omstandigheid maakt niet dat voor eigenaars, niet-ondernemers- de verplichting ontstaat om een jaarlijkse bijdrage te voldoen en (eventueel) te verleggen naar de ondernemer.
5.7 Omdat Winkeliersvereniging Rembrandt in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Winkeliersvereniging Rembrandt tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tot en met vandaag worden begroot op € 500,00 aan salaris van de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis voor zover het de proceskosten veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.