zaaknummer: AWB 11 - 3553
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 februari 2012
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Wormerland,
verweerder.
Bij brief van 10 oktober 2010 heeft eiser bij verweerder verzocht om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot het dossier van de gemeente over de bouwvergunning voor het oprichten van een loods op het perceel [adres].
Bij besluit van 23 november 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd een e-mailwisseling tussen de aanvrager van de bouwvergunning en een ambtenaar van de gemeente openbaar te maken, en afgezien daarvan inzage gegeven in het gehele dossier. Verweerder heeft voorts een zakelijke weergave van de inhoud van de e-mailwisseling aan eiser verstrekt.
Bij besluit van 16 mei 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen door eiser gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de e-mailwisseling aan eiser verstrekt, met dien verstande dat de daarin genoemde persoonsgegevens en bedragen onleesbaar zijn gemaakt. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van 15 april 2011 van de commissie bezwaarschriften Wormerland.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend. Daarbij heeft verweerder de rechtbank verzocht om met toepassing van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te bepalen dat beperking van de kennisneming van de stukken die betrekking hebben op de e-mailwisseling gerechtvaardigd is.
Bij uitspraak van 10 juli 2011 heeft de rechtbank bepaald dat de beperking van de kennisneming van de e-mailwisseling gerechtvaardigd is.
Het beroep is behandeld ter zitting van 26 januari 2012, alwaar eiser in persoon is verschenen, tezamen met zijn broer [naam broer]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. K. Meijer, werkzaam bij de gemeente Wormerland.
2.1 Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wob moet een bestuursorgaan informatie verstrekken overeenkomstig de Wob en daarbij uitgaan van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.
2.2 Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
2.3 Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij bezwaar heeft tegen het onleesbaar maken van de namen van de bij de bouwaanvraag betrokken personen, omdat hij aldus niet kan afwegen of hij door verlening van de bouwvergunning in zijn belangen wordt geschaad. Eiser verpacht zijn opstallen aan de [adres 2] aan één van zijn broers en een van diens zoons, die een agrarisch bedrijf voeren. Volgens eiser was een voorwaarde voor het verlenen van de bouwvergunning dat het agrarisch loonbedrijf, dat op de [straatnaam] niet is toegestaan, naar het perceel [adres 2], derhalve naar een perceel van eiser, zou worden verplaatst. Volgens eiser is op het perceel [adres 2] op grond van het bestemmingsplan ook geen agrarisch loonbedrijf toegestaan en bovendien acht hij dat onwenselijk. Doordat de namen in de e-mails onleesbaar zijn, is voor eiser niet inzichtelijk welke rol de pachters spelen en weet hij niet wie hij moet aanspreken om een einde te maken aan een illegale of ongewenste situatie op zijn perceel.
2.4 Na met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis te hebben genomen van de door verweerder overgelegde documenten, overweegt de rechtbank als volgt.
2.5 De e-mails bevatten namen van betrokken ambtenaren en andere personen die, al dan niet zijdelings, betrokken zijn bij de bouwaanvraag. Verweerder meent dat het vrijgeven van de namen niets toevoegt en dat het de personen, met name die personen die slechts zijdelings bij de bouwaanvraag en de in de e-mailwisseling gegeven toelichting daarop zijn betrokken, mogelijk zou kunnen schaden. Openbaarmaking daarvan acht verweerder met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet wenselijk.
2.6 De rechtbank deelt het standpunt van verweerder, dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval prevaleert boven het belang van openbaarmaking. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een persoonlijk belang van de aanvrager bij de in het kader van de Wob te maken belangenafweging geen rol kan spelen. De rechtbank merkt hierbij ten overvloede op dat niet valt in te zien welk persoonlijk belang van eiser gediend is bij kennisneming van de onleesbaar gemaakte persoonsgegevens en bedragen. Indien eiser meent dat het perceel aan de [adres 2] in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt, kan hij bij verweerder een handhavingsverzoek indienen. De rechtbank geeft eiser in overweging zich hierbij te voorzien van juridische bijstand.
2.7 Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, voorzitter van de meervoudige kamer, mr. C.E. Heyning-Huydecoper en mr. drs. L. Beijen, leden, in tegenwoordigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2012.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.