Op 14 januari 2011 omstreeks 6.50 uur werd voor de Burger King op de luchthaven Schiphol een manspersoon gezien die zich nerveus gedroeg. De persoon had een Antilliaans uiterlijk en droeg een zwarte jas van het merk Nickelson met een bontkraag eraan. Omstreeks 7.20 uur werd deze persoon gezien, alleen zittend aan een tafeltje op het terras van Starbucks, met zijn gezicht richting de douanedeur van aankomsthal 4. De man keek nerveus om zich heen, stond op een gegeven moment op, ging bij de douanedeur van aankomsthal 4 bij een andere onbekende man staan en begon tegen deze te praten.
Omstreeks 8.25 uur kwam een derde persoon, naar later bleek [medeverdachte 1], bij hen staan.
Omstreeks 8.40 uur kwamen twee manspersonen - naar later bleek [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] - vanuit de richting van de douanedeur bij aankomsthal 4, liepen naar [medeverdachte 1] en de twee andere onbekende personen toe en bleven staan. Alle genoemde personen gingen als een groep bij elkaar staan en praatten, onverstaanbaar, luid met elkaar. De groep liep vervolgens in de richting van Albert Heijn in aankomsthal 4. Gezien en gehoord werd, dat [medeverdachte 2] onverstaanbaar naar [medeverdachte 1] schreeuwde en deze wegduwde, waarna [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] schreeuwde en deze vastpakte. De andere personen van de groep gingen om hen heen staan en begonnen op een onvriendelijke wijze aan elkaar te trekken en te duwen. De groep liep luid pratend en duwend in de richting van draaideur A, waar de groep bleef staan en onderling aan elkaar bleef trekken en duwen. Door [medeverdachte 1] werd herhaaldelijk aan [medeverdachte 2] getrokken, waarbij de indruk werd gewekt dat [medeverdachte 2] niet met de anderen naar buiten wilde. Vervolgens is de groep uit elkaar gehaald en worden [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 4] aangehouden.2
Bij het uitkijken van de van 14 januari 2011 opgeslagen beelden van de beveiligingscamera's wordt onder meer gezien, dat:
- [medeverdachte 2] vanuit de passage van airside naar landside aankomsthal 4 in beeld komt lopen;
- [medeverdachte 3] in de richting van [medeverdachte 2] loopt en hem omhelst;
- [verdachte] direct op [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] afloopt en een confrontatie met hen lijkt aan te gaan;
- het drietal wegloopt van de schuifdeuren bij aankomsthal 4 en loopt in de richting van [medeverdachte 1] en [een (nog) niet vervolgde medeverdachte] die vanuit de linkerzijde in beeld lopen;
- [medeverdachte 3] met zijn rechterarm [medeverdachte 2] om zijn linkerarm pakt en hem weg lijkt te trekken;
- [medeverdachte 2] op dat moment een discussie lijkt te hebben met [verdachte];
- [medeverdachte 2] voor draaideur A omringd staat door [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 4] en [een (nog) niet vervolgde medeverdachte], die allen zichtbaar naar [medeverdachte 2] kijken en kennelijk tegen hem lijken te praten;
- [medeverdachte 1] met zijn rechterarm gebaren maakt in de richting van [verdachte];
- [verdachte] achter [een (nog) niet vervolgde medeverdachte] langs loopt, terug loopt en een confrontatie zoekt met [medeverdachte 2];
- [verdachte] daarbij [een (nog) niet vervolgde medeverdachte] passeert en daarbij met zijn rechterhand een duwende beweging maakt tegen de rechterbovenarm van [een (nog) niet vervolgde medeverdachte], die zijn rechterhand uit zijn jaszak haalt en deze op de rug legt van [medeverdachte 2];
- [een (nog) niet vervolgde medeverdachte] iets zegt tegen [medeverdachte 2] en daarna direct via draaideur A naar buiten vertrekt;
- [verdachte] en [medeverdachte 4] voor [medeverdachte 2] staan;
- [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] handgebaren maken naar het drietal [verdachte], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2];
- [medeverdachte 3] achter het drietal langs loopt en contact zoekt met zijn broer [medeverdachte 2], die op dat moment kennelijk een discussie heeft met [verdachte];
- [medeverdachte 1] met beide handen [verdachte] en [medeverdachte 4] uit elkaar duwt om vervolgens kennelijk een discussie aan te gaan met [verdachte];
- [medeverdachte 3], [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] onderling kennelijk een discussie hebben;
- [medeverdachte 4] zijn rechterhand aan zijn rechteroor houdt en lijkt te bellen.3
Op 14 januari 2011 omstreeks 11.00 uur bleek uit de reisbescheiden van [medeverdachte 2], dat deze zojuist met vlucht KL714 vanuit Paramaribo (Suriname) was gearriveerd.
Op grond van de reisbescheiden, de reisgegevens en uiterlijke kenmerken ontstond het vermoeden, dat [medeverdachte 2] inwendig bolletjes met cocaïne vervoerde. Nadat hem was medegedeeld, dat het inwendig vervoeren van bolletjes met cocaïne grote medische risico's oplevert, deelde [medeverdachte 2] na enige tijd mede, dat hij bolletjes met cocaïne had geslikt en dat hij nu moest poepen.4
In totaal werden er bij [medeverdachte 2] 23 slikkersbollen aangetroffen met daarin een witte, qua kleur en samenstelling op cocaïne gelijkende stof. Het totaal nettogewicht van de bij [medeverdachte 2] aangetroffen stof bedroeg ongeveer 227,7 gram. Van de aangetroffen stof is een representatief monster genomen en onderzocht in het Douane Laboratorium te Amsterdam.5
De deskundige van het Douane Laboratorium heeft geconcludeerd dat het onderzochte materiaal cocaïne bevat.6
Op 14 januari (de rechtbank begrijpt en leest:) 2011 werd bij [medeverdachte 2] een mobiele telefoon, voorzien van een simkaart met het nummer [sim 1], in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken, dat:
- op 21 december 2010 middels die simkaart een sms-bericht is ontvangen met de inhoud "[nummer] cuneyt ucar [adres]"; het sms-bericht was verzonden middels telefoonnummer [mobiele telefo[mobiele telefoonnummer 1], toebehorend aan een op 14 januari 2011 onder [verdachte] in beslag genomen telefoon;
- op 24 december 2010 middels die simkaart is ontvangen een sms-bericht met de inhoud: "Vodafone service. U heeft 1 oproep(en) gemist van [mobiele telefo[mobiele telefoonnummer 1]. De laatste was op 24-12-2010 om 13:23 uur."7
Op 14 januari (de rechtbank begrijpt en leest:) 2011 werd bij [medeverdachte 2] een simkaart met het nummer [sim 2] in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat op 25 december (de rechtbank begrijpt en leest:) 2010 middels die simkaart een sms-bericht is ontvangen met de inhoud: "[adres]"; het sms-bericht was verzonden middels telefoonnummer [mobiele telefo[mobiele telefoonnummer 1], toebehorend aan een op 14 januari 2011 onder [verdachte] in beslag genomen telefoon.8
Uit onderzoek is gebleken, dat de reis van [medeverdachte 2] was geboekt bij reisbureau Reena's Reizen, gevestigd te Amsterdam. Door Reena's Reizen werden boekings-, betalings- en reisgegevens van [medeverdachte 2] ter beschikking gesteld, te weten:
- een kopie kwitantie ten name gesteld van [medeverdachte 2] en afgegeven voor de, contant betaalde, reis Amsterdam-Paramaribo-Amsterdam; heenreis 24 december en terugreis 13 januari;
- een kopie van een handgeschreven factuur, afgegeven voor [medeverdachte 2]. Op de factuur staat de reis Amsterdam-Paramaribo-Amsterdam en data heenreis 24 december en terugreis 13 januari vermeld. Deze reis is 21 december 2010 contact betaald tegen een bedrag van € 1340,-. Tevens staat het GSM-nummer [mobiele telefoonnummer 2] op de factuur vermeld.
Uit onderzoek van de in beslag genomen telecommunicatie blijkt dat het GSM-nummer [mobiele telefoonnummer 2] in gebruik was bij [medeverdachte 4].9
Bij [medeverdachte 4] werden vier mobiele telefoons aan getroffen, voorzien van de respectieve Imei-nummers [IMEI 1], [IMEI 2], [IMEI 3] en [IMEI 4]. Naar aanleiding van onderzoek aan de printlijst van de bij [medeverdachte 4] aangetroffen mobiele telefoon voorzien van het Imei-nummer [IMEI 4] is gebleken, dat:
- die mobiele telefoon in de periode van 30 november 2010 tot en met 29 december 2010 154 maal telefonisch contact had met het mobiele telefoonnummer [mobiele telefoonnummer 1];
- de bij de aanhouding van [verdachte] aangetroffen mobiele telefoon met het Imei-nummer [IMEI 1], volgens de historische printgegevens, voorzien is geweest van de simkaart met telefoonnummer [mobiele telefoonnummer 1].
Voorts is uit de historische printgegevens gebleken, dat de mobiele telefoon met Imei-nummer [IMEI 4] op 24 december 2010 de telecommunicatiemasten met de nummers 50610 (gelegen aan de Terminal te Schiphol) en 3193 (gelegen aan de Terminal building te Schiphol) aanstraalt.10
[medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard, dat hij met [medeverdachte 3] naar de Luchthaven Schiphol is gekomen om diens broer [medeverdachte 2] op te halen. Hij heeft [een (nog) niet vervolgde medeverdachte] gevraagd om een auto te huren. Op de luchthaven Schiphol zag hij twee andere jongens, een lange met lange dreds en een kleine donkere. Deze jongens liepen snel naar [medeverdachte 2] toe op het moment dat deze zijn broer omhelsde. Dit was direct na het naar buitenkomen bij Arrival 4. Deze jongens gingen kort op [medeverdachte 2] staan, één links en één rechts, en begeleidden hem naar de uitgang van het gebouw. Dit was niet vrijwillig. Toen hij die kleine van zich afduwde zei deze: "Bemoei je er niet mee, jij weet niet wie ik ben, straks klap ik je", of zoiets.11
[een (nog) niet vervolgde medeverdachte] heeft verklaard, dat hij aan P4 (de broer die aankwam vanuit Suriname, de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) vroeg waarom P2 (de lange jongen met de dreds en licht getinte huidskleuren, de rechtbank begrijpt: [verdachte]) en P3 (de kleine jongen met donker getinte huidskleur, de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]) hem wilden meenemen. Hij hoorde P4 zeggen dat hij had geslikt voor P2 en P3 maar dat hij ze niets ging geven.12