ECLI:NL:RBHAA:2012:BW4193

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 519025 \ CV EXPL 11-9032
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van een kapster in functiegroep en uitleg van de CAO en het Functiehandboek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 18 januari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X.], de eisende partij, en de vennootschap onder firma Hair Stylist [A.] en andere gedaagden, hierna gezamenlijk aangeduid als [D.]. De procedure volgde op een vordering van [X.] die stelde dat zij vanaf haar indiensttreding in een verkeerde functie was ingedeeld, wat resulteerde in een te laag salaris. [X.] had de beroepsopleiding tot kapster afgerond, maar de gedaagden betwistten dat zij de opleiding volledig had voltooid en stelden dat haar indeling als junior stylist en later als salonassistente correct was geweest.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [X.] bij haar indiensttreding niet in de functie van junior stylist kon worden ingedeeld, omdat zij al twee jaar van de opleiding had voltooid. De rechter heeft de functieomschrijving van de salonassistent en de relevante criteria uit het Functiehandboek in overweging genomen. Het oordeel was dat [X.] in de functie van salonassistent had moeten worden ingedeeld, ondanks dat zij ook knipwerkzaamheden had verricht, omdat deze onder toezicht van [D.] plaatsvonden.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [X.] onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij recht had op een hogere functiegroep. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling, waarbij [X.] in de gelegenheid wordt gesteld om het volgens haar nog verschuldigde salaris opnieuw te berekenen op basis van de functie van salonassistent. De verdere beslissing is aangehouden, en de zaak zal op 15 februari 2012 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 519025 \ CV EXPL 11-9032
datum uitspraak: 18 januari 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[X.]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [X.]
gemachtigde mr. P.C. Nieuwenhuizen
tegen
1. de vennootschap onder firma Hair Stylist [A.]
te Haarlem
2. [B.]
te Amstelveen
3. [C.]
te [woonplaats]
gedaagde partijen
hierna gezamenlijk te noemen [D.]
gemachtigde mr. D. Oberink
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 16 november 2011 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 14 december 2011 gehouden comparitie van partijen en de met het oog op die zitting door beide partijen aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties.
De verdere beoordeling
1. [X.] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [D.] haar vanaf de indiensttreding in een verkeerde functie heeft ingedeeld, waardoor zij te weinig salaris heeft ontvangen. [X.] heeft daartoe het volgende gesteld:
a. [X.] heeft de beroepsopleiding tot kapster volledig en met goed resultaat afgerond. Zij heeft het diploma Niveau 2 op 12 juli 2006 behaald, waarvoor zij voor de volgende deelkwalificaties examen had afgelegd: föhnen, knippen, permanenten, haaronderzoek/-verzorging.
b. Vanaf het begin van de indiensttreding bestonden de werkzaamheden van [X.] uit: knippen, snijden, föhnen, permanenten voeren, advisering, kleuren en ontkleuren. Aldus verrichtte [X.] twee van de drie technische handelingen van de functie van hairstylist: kleuren en behandeling van lang haar.
c. Vanaf 1 juni 2007 heeft [X.] ook het model van het haar van klanten omgevormd door gebruik te maken van watergolftechnieken. Dit betreft de derde vaktechnische handeling, zodat zij vanaf die datum de functie van hairstylist 3 vervulde.
2. [X.] heeft zich voor haar standpunt beroepen op de toepasselijke CAO en het Functiehandboek voor het kappersbedrijf.
3. De relevante referentiefuncties uit het genoemde functiehandboek zijn de volgende:
“Junior stylist
De referentiefunctie juniorstylist is een ondersteunende functie en staat uitsluitend open voor de leerling-werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt. In het eerste jaar van deze opleiding wordt de werknemer ingedeeld in junior stylist A. In het tweede jaar vindt indeling plaats in junior stylist B. Na twee jaar opleiding vindt opleiding plaats in een referentiefunctie niet zijnde junior stylist. De werknemer kan dus niet langer dan twee jaar in deze functie zijn ingedeeld.
Salonassistent
Ook de referentiefunctie salonassistent is een ondersteunende functie. Dit houdt in dat salonassistenten bijvoorbeeld niet knippen en/of snijden. (…)
Haarstylist
De referentiefunctie haarstylist vormt de basisfunctie binnen de kappersbranche. Naast de functie zijn er een aantal vaktechnische handelingen te noemen die de nodige kennis en ervaring vereisen.
In totaal zijn drie van dergelijke handelingen benoemd, namelijk:
1) zelfstandig kleuren;
2) modelvorming;
3) behandeling bij lang haar.
(…)
Als een hairstylist één van deze taken verricht volgens de functieomschrijving, dan spreken we van een haarstylist 1. Verricht de werknemer twee taken, dan spreken we van haarstylist 2. Als de werknemer alle drie de taken verricht, dan spreken we van een haarstylist 3.
(…)
Het maakt niet uit welke extra taak een haarstylist verricht. Wat geldt is het aantal taken (1, 2 of 3) dat zoveel mogelijk dagelijks uitgeoefend wordt.
(…)”
4. [D.] heeft zich op het volgende standpunt gesteld:
[D.] heeft [X.] tijdens het dienstverband in gedeeld als juniorstyliste A en B omdat zij nog geen ervaring had. Na correctie heeft [D.] [X.] ingedeeld als salonassistente.
Achteraf is gebleken dat [X.] de opleiding niet heeft afgerond en alleen een aantal certificaten heeft gehaald.
Een diploma zegt niet veel en er wordt in de kappersbranche alleen gekeken naar de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden. Het functiehandboek is daarbij de richtlijn.
Toen [X.] in dienst trad, kon zij eigenlijk nog niet veel, zij had weinig ervaring opgedaan en moest de praktijk nog leren. Indeling in de functie van salonassistente na het behalen van het diploma is correct. In de loop van het eerste jaar heeft [X.] de schaar leren hanteren en haar eerste klanten geknipt, alles onder toezicht van [D.].
Vaktechnische criteria als kleuren, lang haar en modelvorming zijn helemaal niet aan de orde geweest. [X.] heeft nooit zelfstandig geadviseerd bij het kleuren. [X.] voerde geen van de vaktechnische criteria zelfstandig en met regelmaat uit.
5. Uit het diploma voor niveau 2 van [X.] en haar mededelingen ter comparitie is gebleken dat zij twee jaren van de kappersopleiding heeft voltooid en dus de drie jaar durende opleiding niet volledig heeft afgemaakt. Haar stelling dat zij de opleiding volledig heeft afgerond is daarom niet juist.
6. Het Functiehandboek maakt onderdeel uit van de cao. Voor de uitleg van een cao zijn in beginsel de bewoordingen gelezen in het licht van de gehele tekst doorslaggevend. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de cao, voor zover deze niet uit de cao-bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao en de toelichting zijn gesteld. Nu het Functiehandboek onderdeel van de cao uitmaakt, behoort ook het Functiehandboek met inachtneming van voornoemde criteria te worden uitgelegd.
7. Uit de functieomschrijving van junior stylist blijkt dat deze functie open staat voor de leerling-werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg volgt. Gelet op het feit dat [X.] bij de indiensttreding bij [D.] reeds twee jaren van de opleiding had voltooid kon [D.] [X.] bij haar indiensttreding niet indelen in de functie van junior stylist.
8. Met betrekking tot de vraag in welke functie [X.] dan had moeten worden ingedeeld is de kantonrechter het volgende van oordeel.
9. Uit de stellingen van partijen vloeit voort dat zij het erover eens zijn dat [X.] vanaf haar indiensttreding in ieder geval wel heeft geknipt.
10. Wat de overige door [X.] gestelde werkzaamheden betreft, merkt de kantonrechter op dat deze ook vallen binnen de functieomschrijving van salonassistent zoals vermeld op de pagina’s 6 en 7 van het Functiehandboek. Die functie houdt immers onder meer in:
“de dagelijkse werkzaamheden bestaan uit het haarwassen, het klaarzetten van materialen, het opbrengen van kleurmiddelen en permanentvloeistoffen. Tevens is de werknemer zoveel mogelijk dagelijks belast met het modelkammen, het drogen onder het warmte-apparaat, het drogen van het haar met hand en föhn en het uitvoeren van wikkeltechnieken (…) De werknemer adviseert klanten over haarverzorging, het verkopen van behandelingen en haarproducten. (…)”
11. Gelet op de gemotiveerde bestrijding door [D.] en de functieomschrijving van salonassistent had het op de weg van [X.] gelegen om meer concreet te stellen en bewijs aan te bieden waarom de door haar gestelde werkzaamheden ertoe zouden moeten leiden dat zij niettemin als haarstylist 2 respectievelijk haarstylist 3 moest worden ingedeeld. Zij heeft dat onvoldoende gedaan. Om die reden kan zij niet tot bewijslevering worden toegelaten.
12. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [X.] bij aanvang van haar indiensttreding door [D.] had moeten worden ingedeeld in de functie van salonassistent en dat [X.] deze functie gedurende het gehele dienstverband heeft behouden. Weliswaar heeft [X.] ook geknipt, maar dat is onder (bege)leiding van [D.] gebeurd. Dat knippen hoeft er dus niet aan in de weg te staan dat [X.] in de functie van salonassistent wordt ingedeeld, hoewel de functieomschrijving vermeldt dat een salonassistent niet knipt. Aan die bepaling moet aan de hand van de hierboven onder 6. bovengenoemde criteria de betekenis worden toegekend dat een salonassistent niet zelfstandig knipt.
13. Gelet op dat oordeel zal [X.] in de gelegenheid moeten worden gesteld het volgens haar nog verschuldigde salaris opnieuw te berekenen met als uitgangspunt de functie van salonassistent.
14. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen. [D.] zal na de akte van [X.] in gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.
15. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 15 FEBRUARI 2012
voor akte aan de zijde van [X.].
Bepaalt dat aan [D.] een antwoordakte zal worden toegestaan.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.