ECLI:NL:RBHAA:2012:BW7092

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/054060-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid rechtbank in WOTS-zaak betreffende voorwaardelijke invrijheidsstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 28 maart 2012 uitspraak gedaan over een vordering tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van een veroordeelde, die zijn straf in Nederland ondergaat na een veroordeling door het Bezirksgericht Bülach in Zwitserland. De officier van justitie had op 20 februari 2012 een vordering ingediend, waarin werd gesteld dat de veroordeelde zich ernstig had misdragen na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf. De officier vorderde dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling geheel achterwege zou blijven, omdat de voorwaarden niet voldoende het recidiverisico zouden inperken en de veroordeelde had aangegeven de voorwaarden niet te zullen naleven.

Tijdens de openbare terechtzitting op 28 maart 2012 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De verdediging voerde aan dat de rechtbank Haarlem onbevoegd was, omdat de tenuitvoerlegging van de straf in het arrondissement Alkmaar plaatsvond. De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 15d van het Wetboek van Strafrecht de rechtbank die het verlof tot tenuitvoerlegging heeft verleend, of de rechtbank in het arrondissement waar de tenuitvoerlegging is gelast, bevoegd is om kennis te nemen van de vordering. Aangezien de veroordeelde in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar gedetineerd was, was de rechtbank Alkmaar bevoegd.

De rechtbank Haarlem verklaarde zich derhalve onbevoegd om kennis te nemen van de vordering tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd in het openbaar uitgesproken. Mr. Euwema was niet in staat de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/054060-09 (WOTS)
VI-nummer: 99-000081-30
Uitspraakdatum: 28 maart 2012
Tegenspraak
Beslissing op de vordering ex artikel 15d van het Wetboek van Strafrecht tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling
Bij onherroepelijk vonnis van het Bezirksgericht Bülach te Zwitserland, welke straf na toewijzing van een verzoek op basis van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) in Nederland ten uitvoer wordt gelegd, is
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar, unit Zuyderbos, te Alkmaar,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en negen maanden, waarvan de tenuitvoerlegging in Nederland op 27 juli 2010 is aangevangen. Veroordeelde zou, gelet op het bepaalde in artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), op 9 april 2012 voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 27 februari 2012 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen de vordering ex artikel 15d Sr van 20 februari 2012 van de officier van justitie in het arrondissement Haarlem tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De officier van justitie vordert dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) van veroordeelde geheel achterwege blijft, omdat - kort samengevat - veroordeelde zich na aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf in Nederland ernstig heeft misdragen, het opleggen van voorwaarden het recidiverisico onvoldoende inperkt en veroordeelde te kennen heeft gegeven de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling te verbinden voorwaarden niet te zullen naleven.
Bij rapport van 25 januari 2012 heeft de Reclassering het standpunt ingenomen vanuit reclasseringsperspectief geen meerwaarde te zien in een voorwaardelijke invrijheidsstelling
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 28 maart 2012. Veroordeelde is ter terechtzitting verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. [naam]. Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. [naam]. Namens Reclassering Palier was aanwezig [naam].
2. Overwegingen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 28 maart 2012 gepersisteerd bij de vordering.
De raadsman van veroordeelde heeft aangevoerd dat de rechtbank Haarlem onbevoegd is om kennis te nemen van de vordering, nu de tenuitvoerlegging van de straf van veroordeelde in het arrondissement Alkmaar geschiedt.
De rechtbank overweegt het volgende. Artikel 15d, vijfde lid, van het Wetboek van strafrecht is in het geval van de tenuitvoerlegging van een buitenlandse gerechtelijke beslissing tot kennisneming van de vordering tot uitstel of achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling bevoegd (1) de rechtbank die het verlof tot tenuitvoerlegging als bedoeld in art. 31, eerste lid, van de WOTS heeft verleend, dan wel (2) de rechtbank in het arrondissement waar op grond van artikel 43, vijfde lid, WOTS, de tenuitvoerlegging is gelast.
In de onderhavige zaak heeft het gerechtshof Arnhem op 1 maart 2010 aan de Minister van Justitie geadviseerd om de aanwijzing te geven dat de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf verder in Nederland ten uitvoer zal worden gelegd, waarna veroordeelde is gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard Alkmaar, locatie Alkmaar.
Nu zich aldus niet voordoet de in artikel 15d, vijfde lid, Sr als eerste genoemde situatie dat met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de WOTS verlof is verleend tot tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde straf, maar de als tweede genoemde situatie dat de tenuitvoerlegging met toepassing van artikel 43, vijfde lid, van de WOTS is gelast, is voor de relatieve bevoegdheid bepalend binnen welk arrondissement de tenuitvoerlegging is gelast.
Blijkens veroordeeldes detentie in de PI Heerhugowaard Alkmaar is zijn tenuitvoerlegging gelast in het arrondissement Alkmaar, zodat niet de rechtbank Haarlem, maar de rechtbank Alkmaar bevoegd is om kennis te nemen van de vordering.
Gelet op het bovenstaande dient, met inachtneming van de artikelen 15d, 15e en 15f van het Wetboek van Strafrecht, te worden beslist als volgt.
3. Uitspraak
De rechtbank:
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering tot uitstel of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. F.F.W. Brouwer, voorzitter,
mrs. K.G. Witteman en S. Euwema, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2012.
Mr. Euwema is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.