Parketnummer: 15/700117-12
Uitspraakdatum: 5 juni 2012
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 mei 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Haarlem,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem, te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2012 tot en met 24 januari 2012 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk BMW 325XI Touring, kenteken: [kenteken] en/of een Peugeot 206, kenteken [kenteken], in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel(s);
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2012 tot en met 07 februari 2012 te Haarlem en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, merk BMW 325XI Touring en/of een personenauto, merk Peugeot 206, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde personenauto('s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 2
Primair
hij in of omstreeks de periode van 24 jan 2012 tot en met 9 februari 2012 te Alkmaar en/of Haarlem en/of Heemstede en/of Wassenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/van:
een personenauto van het merk BMW 5-serie en/of
een personenauto van het merk Peugeot en/of
een personen auto van het merk Audi (A6)
heeft weggenomen
kentekenplaten [kenteken] en/of
kentekenplaten [kenteken] en/of
kentekenplaten [kenteken],
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf masters of Golf en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
hij in of omstreeks periode van 24 jan 2012 tot en met 9 februari 2012 te Alkmaar en/of Haarlem en/of Heemstede en/of Wassenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, kentekenplaten ([kenteken]) en/of kentekenplaten ([kenteken]) en/of kentekenplaten ([kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde kentekenplaten wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 3
Primair
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2012 tot en met 24 januari 2012 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos en/of sleutels (met daaraan een BMW-autosleutel en/of een Peugeot autosleutel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair
hij in of omstreeks periode van 23 januari 2012 tot en met 9 februari 2012 te Haarlem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sleutelbos en/of sleutel(s) (met daaraan ondermeer een BMW-autosleutel en/of een peugeot autosleutel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde sleutel(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 4
hij op of omstreeks 4 februari 2012 te Noordwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi A6, kenteken: [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan leasemaatschappij Lease-Performance, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Feit 5
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks periode van 23 januari 2012 tot en met 19 feb 2012 te Amstelveen en/of Oostzaan en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) heeft weggenomen verschillende hoeveelheden brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan benzinestations (Q8 Amstelveen, Esso Oostzaan, Shellstation S15 Nieuwegein), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van GGZ Reclassering Palier waaronder in elk geval begrepen een meldingsgebod en ook als die aanwijzingen inhouden dat verdachte een behandeling bij De Waag dient te ondergaan en dat hij zich - als dat noodzakelijk wordt geacht - daartoe voor een periode van maximaal zeven weken zal laten opnemen. Voorts heeft de officier van justitie als bijzondere voorwaarde gevorderd dat verdachte na zijn invrijheidstelling zal verblijven bij de Stichting Exodus of een soortgelijke instelling. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 823,- hoofdelijk dient te worden toegewezen en dat de vorderingen van de overige benadeelde partijen in hun geheel dienen te worden toegewezen, alle met toepassing van de corresponderende schadevergoedingsmaatregel.
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 3 primair
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 30 januari 2012 (dossierpagina 103-104);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] namens [slachtoffer 2] d.d. 24 januari 2012 (dossierpagina 111-112);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2012 (dossierpagina 121);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2012 (dossierpagina 136);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 16 februari 2012 (dossierpagina 69-70).
Ten aanzien van feit 2 primair
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van internetaangifte van [betrokkene 1] namens Masters of Golf d.d. 25 januari 2012 (dossierpagina 164-165);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 6 februari 2012 (dossierpagina 177-178);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2012 (dossierpagina 121);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 16 februari 2012 (dossierpagina 69-70).
Ten aanzien van feit 4
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens Lease Performance d.d. 21 februari 2012 (dossierpagina 181-182);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2012 (dossierpagina 204);
Ten aanzien van feit 5
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- een schriftelijk bescheid, zijnde een internetaangifte gedaan door [betrokkene 3] namens Q8 Amstelveen d.d. 7 februari 2012 (dossierpagina 190);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2012 (dossierpagina 196);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 4] namens V.O.F. Esso Selfservice d.d. 24 februari 2012 (dossierpagina 201-202);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2012 (dossierpagina 204);
- een schriftelijk bescheid, zijnde een internetaangifte gedaan door [betrokkene 5] namens Shell Station S15 d.d. 4 februari 2012 (dossierpagina 217);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2012 (dossierpagina 225).
4.2. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in die zin dat
Feit 1
Primair
hij in de periode van 23 januari 2012 tot en met 24 januari 2012 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk BMW 325XI Touring, kenteken: [kenteken] en een Peugeot 206, kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 1] respectievelijk [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 2
Primair
hij in de periode van 24 januari 2012 tot en met 4 februari 2012 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander respectievelijk alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van:
een personenauto van het merk BMW 5-serie en
een personen auto van het merk Audi (A6)
heeft weggenomen
kentekenplaten [kenteken] en
kentekenplaten [kenteken],
toebehorende aan het bedrijf Masters of Golf respectievelijk [slachtoffer 4], waarbij verdachte en/of zijn mededader het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
Feit 3
Primair
hij in de periode van 23 januari 2012 tot en met 24 januari 2012 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos (met daaraan een BMW-autosleutel en een Peugeot autosleutel), toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Feit 4
hij op 4 februari 2012 te Noordwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Audi A6, kenteken: [kenteken], toebehorende aan leasemaatschappij Lease-Performance.
Feit 5
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 januari 2012 tot en met 19 februari 2012 te Amstelveen respectievelijk Oostzaan en Nieuwegein, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen verschillende hoeveelheden brandstof, toebehorende aan benzinestations Q8 Amstelveen, respectievelijk Esso Oostzaan en Shellstation S15 Nieuwegein.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 2 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Feit 3 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen.
Feit 5: diefstal, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de straf
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die naar voren zijn gekomen bij het onderzoek ter terechtzitting en de bespreking aldaar van het namens de GGZ Reclassering Palier uitgebrachte advies van 11 mei 2012. Voorts heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 21 februari 2012 waaruit blijkt dat verdachte, ondanks zijn jeugdige leeftijd, in dat register al vele malen eerder is geregistreerd en dat hij is veroordeeld voor onder andere vermogensdelicten.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, meestal samen met een ander, schuldig gemaakt aan een aanzienlijk aantal vermogensdelicten waaronder autodiefstallen, de diefstal van verschillende kentekenplaten en van benzine. Door het zich toe-eigenen van diverse voertuigen en deze te voorzien van valse kentekenplaten hebben verdachte en zijn mededader deze voertuigen gedurende een geruime periode kunnen gebruiken zonder dat ontdekt kon worden dat het om gestolen voertuigen ging. Bovendien heeft verdachte mede daardoor diverse malen kunnen tanken zonder dat hij daarvoor betaalde en zonder dat gemakkelijk achterhaald kon worden dat hij degene was die dat deed.
Het stelen van auto's, kentekenplaten en benzine betreft ergerlijke feiten die voor de benadeelden naast schade voornamelijk veel overlast met zich brengen. Deze feiten zijn niet alleen ergerlijk maar brengen voor de benadeelden bovendien (forse) financiële schade mee. Bij het plegen van deze feiten heeft verdachte zich louter laten leiden door zijn eigen behoeften en zich in het geheel niet bekommerd om de schade en overlast die hij veroorzaakte. Daar komt bij dat talloze eerdere veroordelingen en het feit dat hij net één maand op vrije voeten was verdachte er niet van weerhouden hebben in een korte periode opnieuw een aantal vermogensdelicten te plegen. Dat rekent de rechtbank hem aan.
Uit voornoemd rapport van Palier komt naar voren dat de kans op recidive groot wordt geacht en dat het voor verdachte moeilijk is om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Hoewel de reclassering constateert dat hij wantrouwend is naar hulpverleners en moeite heeft om de regie uit handen te geven, heeft verdachte tijdens zijn voorlopige hechtenis te kennen gegeven open te staan voor beschermd of begeleid wonen. In dat kader is verdachte inmiddels aangemeld voor Exodus. Nu bij verdachte sprake is van een complexe problematiek heeft de GGZ Reclassering Palier aangegeven dat zij de mogelijkheid zou willen hebben om verdachte te behandelen tijdens een kortdurende klinische opname, welke binnen het kader van een ambulante behandeling bij De Waag kan plaatsvinden. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Hoewel de rechtbank enige twijfels heeft omtrent de daadwerkelijke bereidheid van verdachte de hem aangeboden begeleiding te aanvaarden zal de rechtbank, gelet op het reclasseringsadvies en de eis van de officier van justitie, bepalen dat een gedeelte van die straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de voorwaarde van behandeling en begeleiding door de reclassering. De rechtbank zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank acht verplichte begeleiding door GGZ Reclassering Palier alsmede de geadviseerde behandeling noodzakelijk ter voorkoming van recidive. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de reclassering de mogelijkheid heeft verdachte voor maximaal zeven weken verplicht te laten opnemen indien dit noodzakelijk wordt geacht. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde aan verdachte de verplichting opleggen dat hij na zijn invrijheidstelling zal verblijven bij de Stichting Exodus of een soortgelijke instelling.
Ten slotte zal de rechtbank bepalen en als bijzondere voorwaarde aan verdachte opleggen dat hij gehouden is een geldbedrag van € 252,- aan medeverdachte [medeverdachte 1] te betalen. Dit bedrag betreft de helft van het bedrag dat [medeverdachte 1] volgens de uitspraak van deze rechtbank in diens zaak (parketnummer 15/700097-12), als schadevergoeding dient te betalen aan de benadeelde partij [slachtoffer 1]. Nu de vordering van die benadeelde partij om onduidelijke redenen niet is gevoegd in de zaak tegen verdachte (het voegingsformulier benadeelde partij vermeldt enkel het parketnummer van de strafzaak tegen [medeverdachte 1]), zal de betaling van die gehonoreerde vordering immers geheel ten laste van [medeverdachte 1] komen. Deze situatie acht de rechtbank niet in overeenstemming met de omstandigheid dat de rechtbank met het openbaar ministerie bewezen acht dat verdachte en [medeverdachte 1] de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten samen hebben gepleegd en dus ook samen voor de door die feiten toegebrachte en nog niet anderszins vergoede schade aansprakelijk zijn.
8. Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [betrokkene 3] heeft namens Q8 Amstelveen een vordering tot schadevergoeding van € 102,07 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit de kosten van een tankbeurt op 3 februari 2012.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag rechtstreeks voortvloeit uit het onder 5 bewezen verklaarde feit. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van de bewezenverklaring aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De benadeelde partij [betrokkene 5] heeft namens V.O.F. Esso Selfservice te Oostzaan een vordering tot schadevergoeding van € 54,28 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen nu het gestelde schadebedrag en de ter onderbouwing daarvan bijgevoegde bon zien op een tankbeurt van 19 januari 2012, een datum die voor de pleegdatum ligt, en welke schade derhalve niet als een gevolg van het bewezenverklaarde feit kan gelden.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien:
- verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens GGZ Reclassering Palier, zolang die instelling dat nodig acht, waartoe verdachte zich zo spoedig mogelijk na zijn invrijheidstelling dient te melden bij voornoemde instelling op het adres Stationsplein 88-II, 2011 LM Haarlem en ook als die aanwijzingen inhouden dat verdachte een kortdurende behandeling van ten hoogste zeven weken moet ondergaan bij de Forensische Polikliniek van De Waag, omdat de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte in het kader van de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en niet meewerkt aan de verplichting om vanaf zijn invrijheidstelling te verblijven bij Stichting Exodus of soortgelijke instelling en zich niet houdt aan het programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering opstelt;
- verdachte niet naleeft de verplichting om binnen zes maanden na ingang van de proeftijd aan zijn mededader [medeverdachte 1] een geldbedrag van € 252,- te betalen.
Draagt aan de GGZ Reclassering Palier in Haarlem op om verdachte hulp en steun te bieden bij het naleven van deze voorwaarden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [betrokkene 3] geleden materiële schade van € 102,07 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [betrokkene 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [betrokkene 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 102,07, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst af de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [betrokkene 4] geleden schade.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.C.M. Swinkels, voorzitter,
mr. M.J.M. Verpalen en mr. S. Euwema, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2012.
Mr. Euwema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.