ECLI:NL:RBHAA:2012:BX0743

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
562047-VV EXPL 12-158
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wedertewerkstelling van werknemer ondanks vertrouwelijke informatie en ontslagaanvraag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 6 juli 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [X.] en de besloten vennootschap Rutges Cargo B.V. [X.] was sinds 14 oktober 1998 in dienst bij Rutges en bekleedde de functie van Sales Executive. Op 11 april 2012 adviseerde de accountant van Rutges om organisatorisch in te grijpen vanwege de financiële situatie van het bedrijf. Op 1 juni 2012 vroeg Rutges een ontslagvergunning aan voor [X.] en drie collega’s, wat leidde tot een vrijstelling van arbeid voor [X.] op 5 juni 2012, terwijl hij op vakantie was. [X.] vorderde in kort geding dat hij weer in zijn functie kon worden hersteld, omdat hij meende dat zijn belangen zwaarder wogen dan die van Rutges.

De kantonrechter oordeelde dat de belangen van [X.] bij wedertewerkstelling zwaarder wegen dan de door Rutges aangevoerde redenen om hem niet toe te laten tot het werk. De rechter stelde vast dat er geen gegronde redenen waren voor de non-actiefstelling, aangezien er geen bewijs was van wangedrag of gebrek aan werk. De kantonrechter benadrukte dat een werkgever niet vooruit mag lopen op de uitkomst van een ontslagprocedure bij het UWV en dat de non-actiefstelling in dit geval onterecht was. De rechter wees de vordering van [X.] toe en verplichtte Rutges om hem binnen 24 uur weer toegang te geven tot zijn werkzaamheden, het bedrijfsterrein en zijn digitale netwerk. Tevens moest Rutges een dwangsom betalen indien zij niet aan deze verplichtingen voldeed.

De uitspraak benadrukt het belang van wedertewerkstelling voor werknemers die in een ontslagprocedure zitten en dat werkgevers zorgvuldig moeten omgaan met de belangen van hun werknemers, vooral als er geen gegronde redenen zijn voor non-actiefstelling. De kantonrechter veroordeelde Rutges ook tot betaling van de proceskosten aan [X.].

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 562047 / VV EXPL 12-158
datum uitspraak: 6 juli 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[X.]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [X.]
gemachtigde mr. P. van den Berg
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RUTGES CARGO B.V.
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Rutges
gemachtigde mr. P.J.M. Mommers
De procedure
[X.] heeft Rutges gedagvaard op 20 juni 2012. Rutges heeft een verweerschrift overgelegd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 juni 2012. De gemachtigde van [X.] heeft een pleitnotitie overgelegd. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
1. [X.] is op 14 oktober 1998 bij Rutges in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van Sales Executive tegen een loon van € 4.166,32 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2. Op 11 april 2012 heeft de accountant van Rutges aan haar gerapporteerd dat zij van oordeel is dat Rutges gelet op haar financiële situatie‘met onmiddellijke ingang’ organisatorisch dient in te grijpen.
3. In de periode van 26 mei 2012 tot en met 10 juni 2012 heeft [X.] vakantieverlof genoten. Gedurende zijn vakantie verbleef hij op Tenerife.
4. Op 1 juni 2012 heeft Rutges een ontslagvergunning aangevraagd voor [X.] en drie van zijn collega’s bij het UWV-WERKbedrijf (hierna: het UWV) vanwege bedrijfseconomische redenen.
5. Op 5 juni 2012 zijn de drie collega’s van [X.] voor wie een ontslagvergunning was aangevraagd hierover door Rutges geïnformeerd.
6. Rutges heeft op 5 juni 2012 een voice-mailbericht ingesproken op de zakelijke mobiele telefoon van [X.]. Diezelfde dag heeft [X.], tijdens zijn verblijf op Tenerife, gezien dat hij was gebeld op zijn zakelijke mobiele telefoonnummer en dat een voice-mailbericht was ingesproken. [X.] heeft het voicemailbericht niet kunnen afluisteren.
7. Na thuiskomst in Nederland heeft [X.] telefonisch contact gehad met Rutges. Rutges heeft [X.] medegedeeld dat zij voor hem en nog drie andere medewerkers een ontslagvergunning had aangevraagd wegens bedrijfseconomische omstandigheden.
8. Bij brief van 6 juni 2012 heeft Rutges aan [X.] geschreven:
“(…) Naar aanleiding van de aanhoudende recessie alsmede de economische verwachtingen in de Europese Unie voor de komende tijd, heeft het management van Rutges Cargo moeten besluiten over te gaan tot een aantal maatregelen. Helaas is een van de maatregelen dat wij om bedrijfseconomische redenen voor jou een ontslagvergunning hebben aangevraagd (…) In afwachting van de uitkomst van deze procedure word je met ingang van dinsdag 5 juni 2012 vrijgesteld van arbeid. We verzoeken je om na terugkeer van je vakantie, maar uiterlijk op 11 juni aanstaande, alle in bezit zijnde bedrijfseigendommen in te leveren bij ons op kantoor op Schiphol. (…)”
9. Rutges heeft [X.], ondanks schriftelijke verzoeken daartoe van [X.] en zijn gemachtigde op 8, 11 en 15 juni 2012, niet meer toegelaten tot het werk.
10. [X.] heeft op 19 juni 2012 schriftelijk verweer gevoerd bij het UWV tegen de door Rutges aangevraagde ontslagvergunning.
De vordering
[X.] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) Rutges binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te gebieden:
1. [X.] in staat te stellen om zijn gebruikelijke werkzaamheden als sales executive (special products) op de gebruikelijke wijze uit te oefenen;
2. [X.] onbelemmerd toegang te verschaffen tot het gehele bedrijfsterrein en alle bedrijfskantoren van Rutges te Schiphol en tot haar digitale netwerk;
3. de simkaart van het zakelijke mobiele telefoonnummer van [X.] te activeren;
4. aan [X.] kopie te verstrekken van alle berichten die door Rutges in relatie tot de beoogde beëindiging van het dienstverband met [X.] intern en extern zijn verspreid;
5. aan de hiervoor bedoelde personen, bedrijven en overige derden een nader bericht te sturen, inhoudende (kortweg) dat Rutges [X.] had vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden in afwachting van het verlenen van een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen en dat [X.] er de voorkeur aangeeft zijn werkzaamheden te verrichten zolang daar geen beslissing over is gevallen;
6. alles op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 ineens indien zij een opgelegd gebod niet nakomt of overtreedt, vermeerderd met € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat Rutges daarmee nalatig of in gebreke blijft.
[X.] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Rutges hem lopende de ontslagprocedure bij het UWV gedwongen op non-actief heeft gesteld, ondanks verzoeken van [X.] hem toe te laten tot het werk, terwijl hem ook de toegang tot zijn e-mailaccount en digitale agenda is ontzegd. Rutges heeft geen enkel rechtens te respecteren belang om [X.] niet toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden. [X.] daarentegen heeft er alle belang bij om, zolang zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd, zijn gebruikelijke werkzaamheden te blijven verrichten. Het is voor [X.] belangrijk om binding te houden binnen de transportsector, omdat hij zich daar op zal moeten richten indien zijn dienstverband bij Rutges onverhoopt zou eindigen. [X.] wordt in zijn goede naam en reputatie geschaad nu hij door toedoen van Rutges van het ene op het andere moment is afgesneden van zijn relaties en zakelijke contacten. [X.] heeft Rutges tevergeefs verzocht hem te informeren wat en met wie Rutges communiceert over zijn plotselinge afwezigheid.
Het verweer
Rutges betwist de vordering en voert aan dat zij wegens bedrijfseconomische redenen genoodzaakt was om organisatorische maatregelen te treffen. Rutges heeft daarom besloten om in de afdeling sales de laag tussen enerzijds management en anderzijds uitvoerend en ondersteunend personeel te schrappen. Het is niet aannemelijk dat [X.] met succes verweer zal kunnen voeren tegen de aangevraagde ontslagvergunning.
Rutges had geen tijd te verliezen en heeft op 5 juni 2012 alle vier betrokken medewerkers het slechte nieuws medegedeeld. Met [X.] kon geen persoonlijk gesprek worden gevoerd, omdat hij met vakantie was. Het is niet gelukt [X.] telefonisch in te lichten, waardoor hij later dan zijn collega’s op de hoogte is gesteld.
[X.] bekleedt een commerciële sleutelpositie. Rutges heeft in redelijkheid kunnen besluiten dat het management deze taken overneemt. Met het oog op het belang van het ononderbroken continueren van acquisitiewerkzaamheden kan en wenst Rutges op generlei wijze het risico te lopen dat [X.] als gevolge van de procedure bij het UWV minder gemotiveerd zou raken. [X.] beschikt in het kader van zijn functie bovendien over gevoelige, vertrouwelijke en waardevolle informatie. Rutges wenst op voorhand en zekerheidshalve uit te sluiten dat dergelijke informatie (onbewust) naar buiten wordt gebracht. Daarom is besloten om [X.] direct vrij te stellen van het verrichten van werkzaamheden. Het belang van Rutges om, nadat is besloten om de functie van sales executive te schrappen, meteen volledig over te gaan op de door haar voorgestane werkwijze is groter dan het belang van [X.] om zijn werkzaamheden te kunnen voortzetten.
[X.] is niet aangetast in zijn eer en goede naam. Er valt door Rutges niets te rectificeren of te corrigeren. Rutges heeft zich zeer terughoudend opgesteld in haar berichtgeving over de vrijstelling van werkzaamheden. Rutges heeft tegenover opdrachtgevers of contacten van [X.] nimmer medegedeeld dat zijn afwezigheid te maken heeft met zijn functioneren. Rutges wil negatieve berichtgeving over haar (commerciële) positie voorkomen. Indien Rutges een langere overgangsperiode zou aanhouden, waarin [X.] nog werkzaamheden zou verrichten, zou de kans op negatieve ‘ruis op de lijn’ veel groter zijn. De continuïteit in het verkrijgen van opdrachten en de continuïteit van de gehele onderneming dienen te prevaleren en leveren een dermate zwaarwegend belang op dat het gerechtvaardigd is om [X.] vrij te stellen van werkzaamheden.
Rutges betwist primair de gevorderde dwangsom, subsidiair dient de dwangsom te worden gematigd.
De beoordeling
1. De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen.
De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat dit het geval is.
2. Het antwoord op de vraag of een werkgever verplicht is een werknemer te werk te stellen, is afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst, van de overeengekomen arbeid alsmede van de bijzondere omstandigheden van het geval. Slechts indien de werkgever kan aantonen gegronde redenen te hebben om toelating tot de arbeid te weigeren, liggend in de sfeer van wangedrag van de werknemer of gebrek aan werk, kan een vordering tot wedertewerkstelling worden afgewezen. Non-actiefstelling in afwachting van een ontslagvergunning is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Vooral voor werknemers die bij tewerkstelling belang hebben om hun arbeidsmarktpositie te handhaven, geldt een recht op wedertewerkstelling. Voorts is van belang dat een non-actiefstelling voor werknemers vaak een diffamerend karakter heeft en dat met een non-actiefstelling niet vooruitgelopen mag worden op de uitslag van de UWV-procedure.
3. Rutges heeft in dit kader aangevoerd dat zij, gezien haar economische positie (1) niet het risico kan lopen dat [X.] de gevoelige, vertrouwelijke informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, al dan niet bewust, aan derden prijsgeeft, (2) Rutges niet het risico kan lopen dat [X.] zijn werk minder gemotiveerd zal uitvoeren vanwege de aanvraag voor een ontslagvergunning en (3) baat heeft bij overname van de werkzaamheden van [X.] door het management vanwege kortere lijnen in de organisatie.
4. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval de belangen van [X.] bij wedertewerkstelling zwaarder wegen dan de door Rutges aangevoerde redenen om [X.] niet toe te laten tot het werk. Daartoe is het volgende redengevend.
5. Gesteld noch gebleken is dat sprake is (of is geweest) van wangedrag van [X.] of van gebrek aan werk. Ook volgens Rutges staat het functioneren van [X.] niet ter discussie, terwijl zij voorts heeft aangevoerd dat zij de werkzaamheden van [X.] voortaan door het management wil laten uitvoeren. De werkzaamheden van [X.] blijven dus bestaan.
6. Het staat een werkgever in beginsel vrij om de onderneming naar eigen inzicht in te richten, maar dat betekent nog niet dat het Rutges vrij staat om, vooruitlopend op de uitkomst van de procedure bij het UWV, [X.] niet meer tot het werk toe te laten. Rutges heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege bedrijfseconomische redenen niet zou kunnen wachten met het anders inrichten van haar organisatie totdat de arbeidsovereenkomst met [X.] rechtsgeldig is beëindigd. Overigens heeft Rutges in het geheel niet met [X.] heeft gesproken over een andere verdeling van werk, taken en verantwoordelijkheden, zodat ook om die reden niet valt in te zien dat Rutges geen andere mogelijkheid had dan [X.] volledig vrij te stellen van het verrichten van werkzaamheden.
7. De omstandigheid dat Rutges vreest dat [X.] vertrouwelijke informatie zal prijsgeven of minder gemotiveerd zijn werkzaamheden zal verrichten omdat zij een ontslagvergunning heeft aangevraagd, is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat [X.] om die reden niet meer tot het werk kan worden toegelaten. Rutges heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat deze vrees gegrond is. Daar staat tegenover [X.] onweersproken heeft gesteld dat in de arbeidsovereenkomst een geheimhoudingsbeding is opgenomen, dat hij in de afgelopen 14 jaar waarin hij voor Rutges werkzaam is nimmer vertrouwelijke informatie heeft prijsgegeven en dat hij gemotiveerd is om zijn gebruikelijke werkzaamheden te blijven verrichten zolang hij bij Rutges in dienst is.
8. Zoals [X.] terecht heeft gesteld, heeft hij er belang bij om werkzaam te blijven, omdat hij zo een band houdt met de transportsector waarop hij zich in de toekomst ook weer zal moeten oriënteren. Verder wordt [X.] ten onrechte geschaad in zijn goede naam en faam, die ook voor zijn toekomst van belang is. Ten slotte wordt door Rutges ten onrechte vooruitgelopen op de beslissing van het UWV betreffende de vergunningsaanvraag.
9. Gelet op het voorgaande, zal de kantonrechter de vordering van [X.] tot wedertewerkstelling toewijzen. Datzelfde geldt voor de vordering om [X.] toegang te verschaffen tot het bedrijfsterrein en de bedrijfskantoren van Rutges te Schiphol en tot haar digitale netwerk alsmede de simkaart van het zakelijke mobiele telefoonnummer van [X.] te activeren, aangezien dat naar het oordeel van de kantonrechter noodzakelijk is voor [X.] om van zijn gebruikelijke werkzaamheden als sales executive (special products) te kunnen verrichten.
7. Ter zitting is gebleken dat Rutges zowel binnen als buiten haar eigen organisatie mededelingen heeft gedaan over de afwezigheid van [X.], terwijl Rutges niet heeft weersproken dat [X.] -ook indien zijn dienstverband bij Rutges eindigt- er belang heeft bij dat zijn relaties en netwerk ervan op de hoogte zijn dat zijn afwezigheid en eventueel vertrek bij Rutges door Rutges zijn geïnitieerd. Rutges voert hiertegen aan dat zij wil voorkomen dat haar slechte bedrijfseconomische positie bekend wordt. [X.] heeft vervolgens ter zitting verklaard dat hij bereid is om, indien hij op zoek moet naar ander werk, daarbij als reden te vermelden dat hij ‘toe is aan een nieuwe uitdaging’. Om die reden zal de vordering om aan [X.] kopie te verstrekken van alle berichten die door Rutges zijn verspreid en het sturen van een nader bericht door Rutges worden toegewezen zoals hierna te melden.
8. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde dwangsom af te wijzen of te matigen, nu uit de houding en verklaringen van Rutges ter zitting is gebleken dat zij niet bereidwillig is om [X.] toe te laten tot het werk, volledige openheid te geven over de mededelingen die zij over zijn afwezigheid heeft gedaan en om zijn afwezigheid door middel van een nader bericht aan externen verder te verduidelijken. De dwangsom zal worden toegewezen zoals gevorderd, met dien verstande dat hieraan wel een na te melden maximum zal worden verbonden.
10. De proceskosten komen voor rekening van Rutges omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Rutges bij wijze van voorlopige voorziening om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis:
a. [X.] in staat te stellen om zonder enigerlei beperking of belemmering zijn taken en werkzaamheden als sales executive (special products) op de gebruikelijke wijze en onder de daarvoor gebruikelijke condities en voorwaarden uit te oefenen zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd;
b. [X.] onbelemmerd en onbeperkt toegang te verschaffen tot het gehele bedrijfsterrein en alle bedrijfskantoren behorend tot de vestiging Prestwickweg 8 te Schiphol alsmede tot alle geautomatiseerde systemen c.q. het digitale netwerk van Rutges, alles op dezelfde wijze als [X.] voor de vrijstelling van werk hier toegang tot en het gebruik van had zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd;
c. de simcard behorende tot het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] te (doen) activeren opdat [X.] van de hem ter beschikking staande mobiele telefoon op de gebruikelijke wijze en met dezelfde functionaliteiten als voorheen gebruik kan maken zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd;
d. aan [X.] een kopie te verstrekken van alle berichten welke in relatie tot de door Rutges beoogde beëindiging van het dienstverband met [X.] intern en/of extern zijn verspreid en waarin [X.] wordt genoemd, en hem schriftelijk een complete opgave te doen van personen, bedrijven en overige derden aan wie een dergelijk bericht is verstrekt;
e. aan de onder d. bedoelde personen, bedrijven en overige derden een nader bericht te sturen met de volgende inhoud:
“Door recente berichtgeving van onze kant is mogelijk de indruk ontstaan dat de heer [X.] inmiddels niet meer werkzaam zou zijn voor ons bedrijf of althans ons aanleiding zou hebben gegeven om hem per direct van zijn functie te ontheffen. Daar is echter beslist geen sprake van! De heer [X.] doet zijn werk naar behoren. Wij hadden hem om ons moverende redenen die niets met de heer [X.] van doen hebben vrijgesteld van werkzaamheden. De heer [X.] geeft er evenwel de voorkeur aan om gewoon zijn werk te blijven doen, welke keuze door ons wordt gerespecteerd.”
- bepaalt dat Rutges een dwangsom verbeurt van € 10.000,00 ineens indien Rutges de hiervoor onder a. tot en met e. gegeven beslissing niet nakomt, vermeerderd met € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Rutges daarmee in gebreke blijft en met een maximum van voormelde dwangsommen tezamen van € 60.000,00;
- veroordeelt Rutges tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [X.] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 90,64
griffierecht € 73,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.