ECLI:NL:RBHAA:2012:BX2009

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/5384
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om openbaarmaking van documenten inzake kostenverhaal bodemsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 9 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Besloten Vennootschap Koninklijke Johan Enschedé B.V. (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (verweerder) over een verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had verzocht om de volledige tekst van de Nota kostenverhaal bodemsanering van 19 november 1996 en het Convenant tussen de Staat, de provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlem van 1995. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, met uitzondering van enkele delen van de documenten, en heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een gemotiveerd besluit te nemen over het al dan niet opheffen van de geheimhouding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de Nota kostenverhaal met uitzondering van bijlagen 1 en 2 en het Convenant, met uitzondering van een deel van de considerans, aan eiseres heeft verstrekt. Verweerder heeft de geheimhouding van bijlage 1 deels opgeheven, maar de geheimhouding van bijlage 2 afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de ontbrekende informatie uit de bijlagen 1 en 2 geen milieu-informatie bevat en dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat artikel 11, eerste lid van de Wob in de weg staat aan openbaarmaking van deze documenten. De rechtbank concludeert dat de weigering tot volledige openbaarmaking van de documenten in stand kan blijven.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de besluiten van verweerder. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2012.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 - 5384
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2012
in de zaak van:
Besloten Vennootschap Koninklijke Johan Enschedé B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.C.W. van der Feltz, advocaat te ’s-Gravenhage,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 februari 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van de volledige tekst van de Nota kostenverhaal bodemsanering van 19 november 1996 (hierna: Nota kostenverhaal) en het Convenant tussen de Staat, de provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlem van 1995 (hierna: het Convenant), afgewezen.
Bij besluit van 30 augustus 2011 (besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiseres:
- ontvankelijk verklaard voor zover gericht tegen het besluit van 7 februari 2011;
- niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit moet worden aangemerkt als te zijn gericht tegen het besluit van 19 november 1996;
- ongegrond verklaard;
- het besluit gehandhaafd met aanvulling van de weigeringsgronden en de motivering; en
- het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.
Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de Kamer uit de commissie beroep- en bezwaarschriften.
Eiseres heeft tegen besluit I beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden. Ten aanzien van de stukken genoemd in de bijlage heeft verweerder verzocht om geheimhouding op de voet van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij beslissing ex artikel 8:29, derde lid, van de Awb van 17 november 2011 heeft de rechtbank bepaald dat de beperking van de kennisneming van de stukken in de bijlage gerechtvaardigd is.
Eiseres heeft de rechtbank toestemming gegeven om mede op grond van deze stukken uitspraak te doen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 2 februari 2012, alwaar eiseres is vertegenwoordigd door gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Braeken, vergezeld van J.J.M. Paulussen, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen om uiterlijk 15 maart 2012 alsnog een gemotiveerd besluit te nemen over het al dan niet volledig opheffen van de geheimhouding met betrekking tot de bijlagen 1 en 2 behorende bij de Nota Kostenverhaal.
Bij besluit van 14 maart 2012 (besluit II) heeft verweerder alsnog beslist op het verzoek om opheffing van de geheimhouding met betrekking tot bijlagen 1 en 2 bij de Nota kostenverhaal.
Bij brief van 30 maart 2012 heeft eiseres haar reactie gegeven.
Bij brief van 8 mei 2012 heeft verweerder nadere stukken ingediend.
De zaak is vervolgens behandeld ter zitting van 12 juni 2012 alwaar namens eiseres is verschenen [naam], bijgestaan door gemachtigde voornoemd en vergezeld van mr. F. Waardenburg. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Braeken, vergezeld van J.J.M. Paulussen, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem.
2. Overwegingen
2.1 Eiseres heeft op 9 januari 2011 verzocht om openbaarmaking van de Nota kostenverhaal en het Convenant. Het verzoek om openbaarmaking dient tevens te worden opgevat als een verzoek opheffing geheimhouding op grond van artikel 55 Gemeentewet van bijlage 1 en 2 van de Nota kostenverhaal.
2.2 Bij brief van 9 juli 2011 heeft verweerder de Nota kostenverhaal met uitzondering van de bijlage 1 en 2 en het Convenant, met uitzondering van een deel van de considerans op bladzijde 3 en het weglakken op diverse plaatsen van bedragen, aan eiseres verstrekt.
2.3 Besluit I behelst de weigering van verweerder tot volledige openbaarmaking van de bijlagen 1 en 2 behorende bij de Nota kostenverhaal en het Convenant. Verweerder heeft openbaarmaking van de bijlagen 1 en 2 van de Nota kostenverhaal geweigerd op grond van de ingevolge artikel 55 Gemeentewet opgelegde geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft openbaarmaking van het Convenant geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob.
2.4 Naar aanleiding van hetgeen ter zitting van 2 februari 2012 is besproken heeft verweerder gebruik gemaakt van de mogelijkheid alsnog een gemotiveerd besluit te nemen over het al dan niet opheffen van de geheimhouding met betrekking tot de bijlagen 1 en 2 behorende bij de Nota kostenverhaal. In besluit II heeft verweerder aangegeven voor bijlage 1 de geheimhouding deels op te heffen en deze bijlage alsnog gedeeltelijk openbaar te maken en het verzoek om opheffing van de geheimhouding voor bijlage 2 af te wijzen.
2.5 Op grond van het bepaalde in de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen besluit II. Eiser heeft beroepsgronden aangevoerd tegen dit besluit.
2.6 Het recht op openbaarmaking ingevolge de Wob dient uitsluitend het algemeen belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob vooronderstelt. Uitgangspunt van de Wob is dan ook openbaarheid te geven aan documenten waardoor de burger in de gelegenheid wordt gesteld de bestuurlijke besluitvormingsprocessen te volgen dan wel te doorzien. Van deze verplichting tot openbaarmaking kunnen slechts worden uitgezonderd, die documenten die vallen onder de in de wet opgenomen uitzonderingsgronden.
2.7 De vraag die de rechtbank dient te moeten beantwoorden is of de weigering tot (volledige) openbaarmaking van de door eiseres gevraagde documenten in stand kan blijven.
2.8 Na met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb van de betreffende documenten kennis te hebben genomen, overweegt de rechtbank ten aanzien hiervan als volgt.
2.9 Verweerder heeft met toepassing van artikel 11, eerste lid van de Wob geweigerd de geheimhouding volledig op te heffen van de bijlagen 1 en 2 bij de Nota kostenverhaal Deze bijlagen zijn volgens verweerder opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen van de landsadvocaat. Verweerder heeft daarbij overwogen dat de dossiers voor de locaties genoemd in bijlage 1, met uitzondering van de locatie de Appelaar, zijn afgerond. Voor deze locaties is er geen grond voor geheimhouding op grond van de Wob. De passage over De Appelaar betreft een kwestie waarover de landsadvocaat heeft geadviseerd en dient geheim te blijven, aldus verweerder. Bijlage 2 betreft een brief van de landsadvocaat aan het Ministerie van VROM en dient geheim te blijven.
Het Convenant heeft verweerder niet volledig verstrekt, omdat het financiële belang van verweerder zwaarder weegt dan het belang van het verstrekken van het Convenant. (artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g Wob). Verweerder heeft daarbij overwogen dat de niet openbaar gemaakte gegevens betrekking hebben op enerzijds geldbedragen die verwijzen naar onderlinge afspraken tussen verweerder en het rijk over de kosten van de sanering van het voormalige bedrijfsterrein van eiser die verweerder zelf moet dragen en anderzijds informatie over de rechtspositie van verweerder. Door openbaarmaking van de gegevens wordt de positie van de gemeente in de onderhandelingen met eiseres nadelig beïnvloed en heeft openbaarmaking nadelige gevolgen voor de financiële situatie van de gemeente, aldus verweerder.
2.10 Eiser betoogt dat de ontbrekende informatie uit zowel de bijlagen 1 en 2 van de Nota kostenverhaal als uit het Convenant milieu-informatie betreft en onderdeel vormt van een plan of programma en/of een kosten-batenanalyse voor de aanpak van een milieuprobleem als bedoeld in artikel 19.1a, Wet milieubeheer. Verweerder weigert ten onrechte op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wob deze milieu-informatie te verstrekken.
2.11 Ingevolge artikel 19.1a van de Wet milieubeheer (hierna: Wm), voor zover hier van belang, wordt onder milieu-informatie verstaan alle informatie neergelegd in documenten over:
a. (…)
b. (…)
c. maatregelen, met inbegrip van bestuurlijke maatregelen, zoals beleidsmaatregelen, wetgeving, plannen, programma's, milieuakkoorden en activiteiten die op de onder a en b bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;
d. (…)
e. kosten-baten en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder c bedoelde maatregelen en activiteiten;
f. (…).
2.12 In de Nota kostenverhaal wordt het navolgende vermeld: “ Deze nota beoogt inzicht te bieden in de stand van zaken van werkzaamheden op juridisch terrein samenhangend met bodemverontreiniging, per 17 oktober 1996. Daarnaast beoogt deze nota te rapporteren over de geplande werkzaamheden tot aan het einde van het jaar. Opbrengsten kostenverhaal zijn slechts dan opgenomen nadat het inzicht is ontstaan dat deze reëel zijn. (…) Deze nota bevat een voorstel voor de wijze waarop andere afdelingen de juridische capaciteit kunnen benutten”.
2.13 De rechtbank is van oordeel dat hieruit volgt dat de Nota kostenverhaal is opgesteld ten behoeve van juridische afdeling van verweerder om na te gaan in welke mate milieuzaken beslag leggen op de capaciteit van de juridische afdeling. Voorts zijn een aantal beleidsmatige juridische uitgangspunten opgenomen met betrekking tot het verloop van de interne procedure en de aansprakelijkheid van vervuilers. Hieruit volgt de bijlagen 1 en 2 van de Nota kostenverhaal niet vallen onder de in artikel 19.1a aanhef en onder c en e Wm genoemde economische analyse omdat de Nota kostenverhaal geen onderdeel vormt van een plan of programma en/of een kosten-batenanalyse voor de aanpak van een milieuprobleem als bedoeld in artikel 19.1a, Wet milieubeheer. De beroepsgrond faalt.
2.14 Na lezing van de documenten is de rechtbank van oordeel dat de bijlagen 1 en 2 bij de Nota kostenverhaal zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Verweerder heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat artikel 11, eerste lid van de Wob in de weg staat aan openbaarmaking van deze documenten.
2.15 In besluit II heeft verweerder derhalve op goede gronden geweigerd de geheimhouding op te heffen van de bijlagen 1 (volledig) en 2 bij de Nota kostenverhaal.
2.16 Verweerder heeft de openbaarmaking van het Convenant in redelijkheid kunnen weigeren met een beroep op artikel artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g Wob. Het standpunt van verweerder dat door openbaarmaking van de ontbrekende gegevens uit het Convenant de positie van de gemeente in de onderhandelingen met eiseres nadelig wordt beïnvloed en dat openbaarmaking nadelige gevolgen heeft voor de financiële situatie van de gemeente, komt de rechtbank niet onaannemelijk voor. De daartegen gerichte beroepsgrond van eiser wordt verworpen.
2.17 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2011 ongegrond;
3.2 verklaart het beroep tegen het besluit van 14 maart 2012 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2012.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.