ECLI:NL:RBHAA:2012:BX2423

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
549675 CV EXPL 12-3383
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.A. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over standplaats op de Beverwijkse Bazaar en illegaal gebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 19 juli 2012 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Beverwijkse Bazaar B.V. en een gedaagde. De eiseres, Beverwijkse Bazaar, vorderde betaling van een bedrag van € 114,00 van de gedaagde, die een standplaats op de Beverwijkse Bazaar had gehuurd. De vordering was gebaseerd op het feit dat de gedaagde niet alleen de gehuurde standplaats had gebruikt, maar ook een andere standplaats zonder toestemming, waarvoor hij een boete was opgelegd. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet illegaal gebruik had gemaakt van de standplaats en dat hij had betaald voor de door hem gebruikte standplaats. De rechtbank oordeelde dat de eiseres onvoldoende had onderbouwd dat de gedaagde illegaal gebruik had gemaakt van de standplaats. De rechtbank merkte op dat de eiseres niet inhoudelijk had gereageerd op het verweer van de gedaagde, wat leidde tot de conclusie dat de vordering niet deugdelijk was. De rechtbank wees de vordering af en veroordeelde de eiseres tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 549675 / CV EXPL 12-3383
datum uitspraak: 19 juli 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEVERWIJKSE BAZAAR B.V.
te Beverwijk
eiseres
hierna te noemen Beverwijkse Bazaar
gemachtigde C.H.J. Wijers
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. L.M. Ravestijn
De procedure
Beverwijkse Bazaar heeft [gedaagde] gedagvaard op 1 maart 2012. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft Beverwijkse Bazaar schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. [gedaagde] heeft op 29 en 30 oktober 2011 van Beverwijkse Bazaar een standplaats met nummer 03169 op de Beverwijkse Bazaar te Beverwijk gehuurd. [gedaagde] heeft de huurprijs van € 46,17 bij vooruitbetaling aan Beverwijkse Bazaar voldaan.
2. Bij facturen van 29 oktober 2011 en 2 november 2011 heeft Beverwijkse Bazaar € 25,65 en € 20,52 aan [gedaagde] in rekening gebracht als huur van standplaats nummer 03177 op 29 respectievelijk 30 oktober 2011.
3. Bij facturen van 29 en 30 oktober 2011 heeft Beverwijkse Bazaar twee maal een bedrag € 25,00 aan [gedaagde] in rekening gebracht als boete voor het illegaal gebruik van standplaats 03177 op 29 en 30 oktober 2011.
4. Op 8 november 2011 heeft Beverwijkse Bazaar [gedaagde] aangemaand tot betaling van een bedrag van in totaal € 96,17 ter zake van de openstaande facturen van 29 en 30 oktober 2011 en 2 november 2011.
5. Op 11 november 2011 heeft Beverwijkse Bazaar een brief van [gedaagde] ontvangen waarin deze onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“ de datum die u in de brief vermeld. hebben wij kaarten gekocht voor de standplaats […] ik weet niet waarvan de boete is, ik heb gewoon voor dat weekend van zaterdag 29oktober 2011 en voor zondag 30 oktober 2011 me tafels betaald??”
6. Bij brief van 14 november 2011 heeft Beverwijkse Bazaar onder meer het volgende geantwoord:
“Op dezelfde dagen heeft u echter ook standplaats 03177 in gebruik genomen, helaas zonder hiervoor te betalen. U begrijpt dat wij dit niet accepteren. U bent daarom gefactureerd voor de huur van de kraam en wij hebben u een toeslag opgelegd van € 25,00 per dag.”
7. Op 22 november 2011 heeft Beverwijkse Bazaar [gedaagde] wederom aangemaand tot betaling van het bedrag van € 96,17 binnen vijf dagen na dagtekening, onder aanzegging van incassomaatregelen bij uitblijven van betaling.
8. Bij brief van 7 december 2011 heeft de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar [gedaagde] gesommeerd tot betaling van € 96,17 vermeerderd met rente, incassokosten en informatiekosten.
9. Op 8 december 2011 heeft [gedaagde] telefonisch aan de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar voorgesteld het openstaande bedrag met € 10,00 per maand af te betalen.
10. Bij brief van 21 december 2011 heeft de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar aan [gedaagde] laten weten niet akkoord te gaan met de voorgestelde betalingsregeling en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van het verschuldigde bedrag binnen twee dagen na dagtekening, onder aanzegging van rechtsmaatregelen bij uitblijven van betaling.
11. Op 24 december 2011 heeft [gedaagde] een bedrag van € 20,00 aan Beverwijkse Bazaar voldaan.
De vordering
Beverwijkse Bazaar vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 114,00. Beverwijkse Bazaar legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
De marktmeester van Beverwijkse Bazaar heeft op 29 en 30 oktober 2011geconstateerd dat [gedaagde] behalve de door hem gehuurde standplaats nr. 03169, ook standplaats nr. 03177 in gebruik had genomen. [gedaagde] had daarvoor geen toestemming. Hij is daarom, naast de huur voor die standplaats, ook de aan hem in rekening gebrachte boete verschuldigd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2011.
Nu [gedaagde] ondanks aanmaning, niet tot betaling is overgegaan, heeft Beverwijkse Bazaar de vordering uit handen moeten geven. [gedaagde] is daarom ook de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 37,00 verschuldigd.
Op het totaal van € 134,00 kan het door [gedaagde] op 24 december 2011 betaalde bedrag van € 20,00 in mindering strekken.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij heeft, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
[gedaagde] heeft niet illegaal op de markt gestaan. Hij heeft gewoon betaald voor de door hem gebruikte standplaats. [gedaagde] heeft dat weekend echter woorden met de marktmeester gehad. De marktmeester mag [gedaagde] niet. Hij heeft [gedaagde] gedreigd met een verbod en heeft hem van de markt gestuurd.
[gedaagde] is niet bereid te betalen voor iets dat niet klopt en niet eerlijk is. Alleen omdat de echtgenote van [gedaagde] er vanaf wilde zijn, heeft [gedaagde] aangeboden het bedrag in maandelijkse termijnen van € 10,00 te voldoen, hoewel hij niets aan Beverwijkse Bazaar verschuldigd is. [gedaagde] heeft dit schriftelijk en mondeling aan Beverwijkse Bazaar uitgelegd. Toch heeft Beverwijkse Bazaar een deurwaarder ingeschakeld, waardoor [gedaagde] zich nu ook geconfronteerd ziet met hoge kosten.
De beoordeling
1. [gedaagde] heeft zijn conclusie van antwoord zelf op schrift gezet, nu hij in dat stadium van de procedure klaarblijkelijk nog niet door een gemachtigde werd bijgestaan. Uit zijn verweer kan worden afgeleid dat hij betwist op 29 en 30 oktober 2011 gebruik te hebben gemaakt van een andere dan de door hem gehuurde standplaats.
2. Beverwijkse Bazaar heeft bij conclusie van repliek kortweg volhard in haar stellingen. Mede gelet op hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd met betrekking tot hetgeen tussen hem en de marktmeester in het weekend van 29 en 30 oktober 2011 zou zijn voorgevallen, had het op de weg van Beverwijkse Bazaar gelegen inhoudelijk op het antwoord van [gedaagde] te reageren. Nu zij dit niet heeft gedaan, kan niet worden vastgesteld of de grondslag van de vordering van Beverwijkse Bazaar deugdelijk is. Daarom wordt die vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
3. Het voorgaande brengt mee dat niet behoeft te worden ingegaan op hetgeen [gedaagde] bij monde van zijn later ingeschakelde gemachtigde bij conclusie van dupliek heeft aangevoerd.
4. De proceskosten komen voor rekening van Beverwijkse Bazaar omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Beverwijkse Bazaar tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 30,00 aan salaris van de gemachtigde en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. van Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.