ECLI:NL:RBHAA:2012:BX3825
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Otter
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning van een kind op grond van dwaling en bedrog
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 10 april 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een kind door de erkenner. De erkenner, bijgestaan door advocaat mr. P.H. Visser, verzocht de rechtbank om de erkenning van het kind, die op 25 juli 2007 had plaatsgevonden, te vernietigen. Hij stelde dat hij niet de biologische vader van het kind was en dat hij door dwaling tot de erkenning was bewogen, omdat de moeder hem de verwachting had gegeven dat zij samen een gezin zouden vormen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Hooijschuur, voerde verweer en stelde dat het verzoek te laat was ingediend en dat er geen grond was voor een beroep op dwaling.
De rechtbank oordeelde dat de erkenner niet kon terugkomen op zijn erkenning, ook al was hij niet de biologische vader. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken ten aanzien van het biologische vaderschap op het moment van erkenning. De erkenner had geen valse voorstelling van zaken en zijn verzoek tot vernietiging op grond van dwaling of bedrog werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de juridische gevolgen van de erkenning in stand moesten blijven, ook in het belang van het kind, dat geen belang had bij de vernietiging van de erkenning.
De rechtbank wees het verzoek van de erkenner af, waarmee de erkenning van het kind door hem in stand bleef. Deze beslissing werd genomen in het openbaar en is definitief, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.