2. Overwegingen
2.1. Eiseres heeft bij brief van 17 januari 2012 medegedeeld dat voor [naam minderjarige] thans, met het nieuwe indicatiebesluit van 22 december 2011, de goede functie geïndiceerd is, maar zij het beroep handhaaft omdat zij het niet eens is met de ingangsdatum en de duur van de indicatie voor de functie persoonlijke verzorging. De ingangsdatum dient volgens eiseres zes weken na het indienen van de aanvraag te liggen, dan wel op de datum van de eerste beslissing, te weten 13 mei 2011. Voorts is de duur van drie maanden te kort en zou de duur twaalf maanden moeten zijn. Het is namelijk niet haalbaar voor [naam minderjarige] om binnen drie maanden zijn persoonlijke verzorging aan te leren. Desgevraagd heeft eiseres ter zitting aangegeven nog geen zorg voor het aanleren van de persoonlijke verzorging te hebben geregeld, maar met behulp van de Stichting MEE daar nu mee bezig te zijn.
2.2. Verweerster heeft zich op het standpunt gesteld dat de functie persoonlijke verzorging op goede gronden voor de duur van drie maanden is afgegeven. Het gaat om zorg die is gericht op het aanleren van bepaalde vaardigheden. De gebruikelijke termijn daarvoor is zes weken en in bepaalde gevallen is het mogelijk de duur op maximaal drie maanden te stellen; dit is, aldus verweerster, gebaseerd op de overgelegde werkinstructie voor de functie persoonlijke verzorging uit de Indicatiestelling voor de jeugd-GGZ punt 9.4.4. Naar de mening van verweerster is er geen sprake van een dermate schrijnende situatie dat afgeweken dient te worden van deze beleidsregels door een langere termijn dan drie maanden te indiceren. In de beslissing op bezwaar van 22 december 2011 is aangegeven dat het mogelijk is om - met overlegging van een evaluatieverslag van de zorgverlener - zo nodig een nieuwe aanvraag te doen en zodoende nogmaals een indicatie te verkrijgen, waarbij overigens wederom voormelde termijnen gelden.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de functie Persoonlijke verzorging heeft verweerster er juist voor gekozen deze te stellen op de datum van het nieuwe indicatiebesluit om -uitgaande van de duur van drie maanden - eiseres de gelegenheid te geven de functie daadwerkelijk in te zetten, hetgeen met de door eiseres verzochte ingangsdatum niet mogelijk zou zijn geweest. Verweerster heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat bij dit soort indicaties geen verzilveringstermijn wordt genoemd. Indien eiseres er in slaagt één dezer dagen daadwerkelijk iemand in te schakelen die [naam minderjarige] vaardigheden voor zijn persoonlijke verzorging aan gaat leren, kan verweerster niet zeggen of het zorgkantoor dan gedurende drie maanden de verleende zorg zal betalen, of slechts de zorg die tot 21 maart 2012 is verleend.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.3. Ten aanzien van de ingangsdatum van de indicatie met betrekking tot de functie Persoonlijke verzorging overweegt de rechtbank als volgt.
Niet in geschil is dat de aan [naam minderjarige] toegekende indicatie uitsluitend ziet op het aanleren van vaardigheden op dit terrein en voorts staat vast dat die zorg, waarvoor eiseres iemand wil gaan inschakelen, in elk geval tot de datum van de zitting niet is verleend. Het toekennen van een indicatie met terugwerkende kracht is slechts in bepaalde gevallen mogelijk. Los van de vraag of een dergelijk geval zich hier voordoet, is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen belang heeft bij een ingangsdatum die ligt voor de afgifte van het indicatiebesluit nu het immers niet mogelijk is daadwerkelijk zorg voor het aanleren van persoonlijke verzorging met terugwerkende kracht in te zetten.