ECLI:NL:RBHAA:2012:BX5161
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafzaak wegens eigen toedoen
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 26 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, ingediend door zijn advocaat mr. J.J. Mul. Verzoeker, geboren in Suriname en woonachtig in Amsterdam, vroeg om vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn strafvervolging. De rechtbank oordeelde dat verzoeker de strafvervolging aan zichzelf te wijten had, omdat hij te lang had gewacht met het afleggen van een ontlastende verklaring en het overleggen van cruciaal bewijs. Dit had geleid tot een ernstige verdenking tegen hem, en als hij eerder had gehandeld, had de politie mogelijk nader onderzoek kunnen doen en een vervolging kunnen voorkomen.
De rechtbank behandelde het verzoek in raadkamer op 5 juli 2012, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, en de officier van justitie mr. J. Pauwelussen ook aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden van billijkheid waren om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, aangezien verzoeker zelf verantwoordelijk was voor de situatie waarin hij zich bevond. De kosten moesten daarom ten laste van verzoekers eigen kas komen en niet van de Staat.
De rechtbank wees het verzoek tot vergoeding van € 8.086,05 af, en oordeelde dat de officier van justitie primair tot afwijzing had geconcludeerd, met een subsidiaire conclusie tot een gematigde inwilliging van € 4.043,03. De rechtbank bevestigde dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor vergoeding van de kosten, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat hij zijn eigen strafvervolging had veroorzaakt. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechter in aanwezigheid van de griffier.