ECLI:NL:RBHAA:2012:BX7547

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700197-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van medeplichtigheid aan overval op juwelier

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Haarlem op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een overval op een juwelier in Krommenie op 21 juni 2011. De verdachte werd ervan beschuldigd opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen te hebben verschaft aan haar medeverdachten, die de overval daadwerkelijk hadden gepleegd. Tijdens de openbare terechtzitting op 19 juni 2012 heeft de verdachte echter consistent ontkend voorafgaand aan de overval op de hoogte te zijn geweest van de plannen van haar medeverdachten. Ze verklaarde dat ze toevallig met haar vriend en medeverdachte in de auto was gestapt en pas na de overval besefte dat er iets mis was. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte op de hoogte was van de overval of dat zij op enige wijze betrokken was bij de uitvoering ervan. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachten niet betrouwbaar genoeg waren om als bewijs te dienen. Gezien het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De officier van justitie had ook vrijspraak gevorderd, en de rechtbank volgde dit oordeel. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om te kunnen aantonen dat een verdachte op de hoogte was van criminele activiteiten voordat er een veroordeling kan plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700197-12
Uitspraakdatum: 3 juli 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juni 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 21 juni 2011 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of andere goederen van haar/hun gading (met een totale waarde van ongeveer 32.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (juwelier) [juwelier], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [juwelier], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s) een of meermalen:
- voornoemde juwelierszaak is/zijn binnengelopen (terwijl een of meerdere verdachte(n) op dat moment (een) bivakmuts(en), althans (deels) gezichtsbedekkende kleding, droeg(en)) en/of
- op die [juwelier] is/zijn afgelopen en/of
- een of meerdere vitrine(s) heeft/hebben stukgeslagen en/of
- die [juwelier] heeft/hebben vastgepakt en/of beetgenomen en/of
- aan die [juwelier] heeft/hebben getrokken en/of die [juwelier] heeft/hebben geduwd (als gevolg waarvan die [juwelier] ten val is gekomen) en/of
- die [juwelier] (op/tegen het hoofd) heeft/hebben geslagen en/of
- die [juwelier] tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
- die [juwelier] een bijtend(e) middel/stof (pepperspray) in de ogen heeft/hebben gespoten;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 21 juni 2011 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of andere goederen van hun gading (met een totale waarde van ongeveer 32.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (juwelier) [juwelier] en/of [juwelier], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of haar mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [juwelier], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een of meermalen:
- voornoemde juwelierszaak is/zijn binnengelopen (terwijl een of meerdere verdachte(n) op dat moment (een) bivakmuts(en), althans (deels) gezichtsbedekkende kleding, droeg(en)) en/of
- op die [juwelier] is/zijn afgelopen en/of
- een of meerdere vitrine(s) heeft/hebben stukgeslagen en/of
- die [juwelier] heeft/hebben vastgepakt en/of beetgenomen en/of
- aan die [juwelier] heeft/hebben getrokken en/of die [juwelier] heeft/hebben geduwd (als gevolg waarvan die [juwelier] ten val is gekomen) en/of
- die [juwelier] (op/tegen het hoofd) heeft/hebben geslagen en/of
- die [juwelier] tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
- die [juwelier] een bijtend(e) middel/stof (pepperspray) in de ogen heeft/hebben gespoten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 juni 2011 te Haarlem en/of Krommenie en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] met een personenauto naar Krommenie, althans de omgeving van de plaats van de overval, te vervoeren en/of
- in Krommenie, althans de omgeving van de plaats van de overval, met een (vlucht)auto heeft staan wachten op die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] met een personenauto (terug) te vervoeren naar Haarlem en/of omstreken.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
4. Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Vaststaat dat verdachte tezamen met drie medeverdachten naar Krommenie is gereden, dat drie van de medeverdachten daar een overval op een juwelier hebben gepleegd en dat zij na de overval als bestuurster vier medeverdachten heeft teruggereden naar Haarlem. Verdachte heeft echter consequent en consistent ontkend dat zij vooraf wist dat haar medeverdachten een overval zouden gaan plegen. Zij heeft daarover verklaard dat zij bij toeval met haar toenmalige vriend en medeverdachte [medeverdachte 1] in een auto mee is gegaan naar Krommenie en daar op enig moment wel het gevoel kreeg dat er iets aan de hand was, maar niet wist dat een overval werd gepleegd. Toen de drie medeverdachten die de overval daadwerkelijk hadden gepleegd, na de overval bij de auto terugkwamen, voelde verdachte wel dat het fout was, maar op dat moment wist zij nog steeds niet wat er was gebeurd. Haar was geen vergoeding voor het besturen van deze auto toegezegd. Zij heeft ook niet in de opbrengst van de buit gedeeld. Uit het dossier is niet gebleken dat dit anders zou zijn.
Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat het niet gepland was dat verdachte mee zou gaan naar Krommenie en dat haar niet verteld is dat een overval gepleegd zou gaan worden. Verdachte is daar pas na afloop achter gekomen, aldus [medeverdachte 1]. Volgens medeverdachte [medeverdachte 4] wist verdachte wel dat er iets ging gebeuren, maar niet wat. Medeverdachte [medeverdachte 3] tot slot heeft in zijn laatste verhoor bij de politie verklaard dat verdachte wist wat er ging gebeuren, maar deze verklaring heeft hij niet toegelicht of concreet gemaakt. In eerdere verklaringen heeft hij bovendien gezegd dat verdachte er niets van af wist. De rechtbank acht deze, als laatste bij de politie afgelegde, verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] dan ook onvoldoende betrouwbaar en concreet om als - enig - bewijs van de wetenschap van verdachte te kunnen gebruiken.
Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte vooraf wetenschap dan wel vermoedens heeft gehad van de overval, kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat zij het opzet heeft gehad op het plegen van die overval, noch als medepleger noch als medeplichtige. Verdachte moet daarom van zowel het primaire als subsidiaire tenlastegelegde worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mr. P. Burgers en mr. I.H. Lips, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier M.C.C. Kaal,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juli 2012.