ECLI:NL:RBHAA:2012:BX8631

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/5836
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 14 februari 2012, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van de geopposeerde, de Inspecteur van de Belastingdienst Holland-Midden, dat op 23 september 2011 was genomen. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had voldaan. In het verzet voerde de opposant aan dat hij ten tijde van het indienen van zijn bezwaar en beroepschrift overspannen was en niet aanspreekbaar. Tevens stelde hij dat het niet betalen van het griffierecht te maken had met het ontbreken van uitstel voor het indienen van het beroepschrift.

De rechtbank heeft de argumenten van de opposant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet voldoende waren om het verzuim van het tijdig betalen van het griffierecht te rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan en dat de redenen die hij aanvoerde niet leidden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was. De geopposeerde had bovendien niet gereageerd op de gelegenheid die de rechtbank had geboden om op het verzet te reageren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van N. Joacim, griffier. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hun beroep kunnen instellen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 / 5836
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor verzetzaken van
in de zaak van:
[naam opposant]
wonende te [woonplaats], opposant,
gemachtigde: N. Farenhorst, te Zwanenburg,
tegen:
de Inspecteur van de Belastingdienst Holland-Midden,
geopposeerde.
Procesverloop
Opposant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van geopposeerde van 23 september 2011.
Bij uitspraak van 14 februari 2012 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft opposant verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 21 mei 2012, alwaar opposant samen met P.J.M. Verploeg is verschenen. Namens geopposeerde is R.J. Meinema verschenen.
Overwegingen
De rechtbank heeft het beroep van opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant niet binnen de gestelde termijn het griffierecht heeft voldaan.
Opposant voert in verzet aan dat hij ten tijde van het motiveren van zowel zijn bezwaar als beroepsschrift overspannen en niet aanspreekbaar was. Opposant voert tevens aan dat het niet betalen van het griffierecht te maken heeft met het feit dat opposant geen uitstel heeft gekregen voor het motiveren van het beroepschrift.
De rechtbank heeft geopposeerde bij brief van 11 januari 2012 in de gelegenheid gesteld, binnen twee weken na de dagtekening van de brief, op het verzet te reageren. Geopposeerde heeft niet gereageerd.
In deze procedure ligt de vraag voor of de rechtbank het beroep van opposant terecht en op goede gronden kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Vaststaat dat opposant het griffierecht niet tijdig heeft voldaan.
De door opposant aangevoerde redenen voor het te laat betalen van het griffierecht leiden niet tot het oordeel dat opposant niet in verzuim is geweest.
Het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 bij het beroepschrift wordt een afschrift van de uitspraak overgelegd.
2 Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. De naam en het adres van de indiener
b. Een dagtekening
c. Een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is ingesteld;
d. De gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van het beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.