zaak/rolnr.: 530535 / CV EXPL 11-8696
datum uitspraak: 4 oktober 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
hierna te noemen Uniqcare
gemachtigde Janssen & Janssen gerechtsdeurwaarders Eindhoven
hierna te noemen [restaurant]
gemachtigde mr. L.F. Jansen
Uniqcare heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [restaurant].
Hierop heeft [restaurant] geantwoord.
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en voor een mogelijke schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
Uniqcare vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [restaurant] zal veroordelen aan Uniqcare te betalen een bedrag van € 12.158,51 met (verdere) rente en kosten.
Het verweer strekt tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. Op of omstreeks 16 mei 2008 zijn tussen partijen twee overeenkomsten gesloten, die beiden strekten tot huur/verhuur van een aantal roerende zaken, bestemd voor gebruik in de horecagelegenheid van [restaurant], met bijlevering van daarvoor bestemde gebruiksproducten op basis van een verplichte afname.
2. In beide overeenkomsten is met zoveel woorden een opzegtermijn vermeld van 3 maanden. Wat betreft de looptijd wordt verwezen naar leveringsvoorwaarden. Deze voorwaarden zijn op de achterzijde van de overeenkomst vermeld in zeer kleine letters. In artikel 3.3 van die voorwaarden wordt – hier niet ter zake doende uitzonderingen daargelaten- een contractsduur van 3 jaar bepaald.
3. Bij brief van 29 maart 2009 heeft [restaurant] deze overeenkomsten met onmiddellijke ingang opgezegd. Deze opzegging is niet door Uniqcare geaccepteerd. Bij brief van 4 april 2009 heeft zij [restaurant] laten weten, dat de einddatum van de overeenkomsten 15 mei 2011 is.
4. [restaurant] heeft nog wel enige betalingen verricht. Vervolgens is Uniqcare, nadat verdere betalingen uitbleven, gaan uitfactureren voor de resterende looptijd, waarbij behalve de nog resterende contractstermijnen ook schadevergoeding in rekening werd gebracht.
De beoordeling van het geschil
Partijen blijken kort en goed verdeeld over de vraag, of [restaurant] gebonden is aan de volgens Uniqcare overeengekomen looptijd van 3 jaar. Uniqcare meent van wel, waarbij zij verwijst naar haar algemene voorwaarden. [restaurant] is een tegengestelde mening toegedaan. Primair stelt zij zich daarbij op het standpunt, dat haar nooit is verteld en dat zij nooit heeft begrepen dat Uniqcare een dergelijke lange looptijd hanteerde. Zij was er niet op bedacht dat deze looptijd in de algemene voorwaarden was verstopt. Subsidiair beroept zij zich op de vernietigbaarheid van deze algemene voorwaarden, vanwege het niet tijdig ter hand stellen en de kennelijke onredelijkheid daarvan, en meer subsidiair op dwaling.
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
De kantonrechter is het met [restaurant] eens, dat zij onder de gegeven omstandigheden niet bedacht hoefde te zijn op het opnemen van een looptijd van maar liefst drie jaar in de (zonder een vergrootglas voor de kantonrechter niet leesbare) algemene voorwaarden, waar zij toch mocht verwachten dat dit kernbeding in de overeenkomsten zelf werd vermeld. Door wel een opzegtermijn van 3 maanden duidelijk in de overeenkomsten zelf te vermelden, werd de gerechtvaardigde indruk gewekt, dat [restaurant] zich op die termijn kon bevrijden van haar verdere verplichtingen. Weliswaar is van de kant van Uniqcare betoogd, dat duidelijk met [restaurant] een looptijd van 3 jaar is besproken, maar dat is door [restaurant] betwist en vervolgens niet door Uniqcare bewezen, noch voldoende concreet te bewijzen aangeboden.
Dat betekent dat de opzegging van 29 maart 2009, die Uniqcare normaal gesproken uiterlijk op 31 maart 2009 zal hebben bereikt, gelet op de opzegtermijn van 3 maanden, effect gehad heeft per 1 juli 2009. Dat betekent dat Uniqcare recht heeft op betaling van de overeengekomen bedragen tot die datum, zonder vergoeding verdere termijnen en schade wegens gemiste omzet.
Omdat daarover tot nu toe onvoldoende duidelijkheid bestaat zal Uniqcare in de gelegenheid worden gesteld haar vordering met inachtneming van het voorgaande op voor de kantonrechter begrijpelijke manier te herberekenen, waarbij uiteraard ook rekening moet worden gehouden met alle betalingen van [restaurant].
In afwachting daarvan moet iedere verdere beslissing worden aangehouden.
Uniqcare wordt in de gelegenheid gesteld om haar vordering met inachtneming van het voorgaande bij akte te herberekenen.
Dat moet gebeuren ter terechtzitting van 1 november 2012 (civiele rol).
Een antwoordakte zal worden toegelaten.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2012 , in tegenwoordigheid van de griffier.