De feiten
1. [gedaagde] is, tezamen met zijn broer [...], eigenaar van het perceel aan het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: het perceel).
2. [gedaagde] heeft met Nuon een overeenkomst tot levering van elektriciteit aan het perceel gesloten, ingaande 1 juli 2008. Nuon heeft elektriciteit geleverd. Liander heeft als netbeheerder het transport van de door Nuon geleverde elektriciteit verzorgd.
3. [gedaagde] heeft op vanaf 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011 in het perceel woonruimte verhuurd aan [XXX].
4. Eind augustus 2011 heeft [de broer van gedaagde] in het perceel een hennepplantage aangetroffen en de politie van deze vondst op de hoogte gesteld.
5. Op 28 augustus 2011 heeft [YYY], fraudespecialist van Liander, tezamen met de politie van het korps Kennemerland een onderzoek verricht aan de in het perceel aanwezige elektriciteitsmeter. Het onderzoeksrapport van 2 september 2012 luidt onder meer als volgt:
“De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. […] dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. […] dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. […] dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. […] dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 25 A in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 1 x 40 A geplaatst waren.
[…]
Door de heer [ZZZ] van korps Kennemerland is in samenwerking met de fraudespecialist een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraudespecialist geconstateerde vermogen hiervan.
De hiervoor genoemde fraudespecialist en de eerdergenoemde politieambtenaar hebben aan de hand van indicatoren (zie bijlage “Indicatoren gebruik hennepplantage” en “Opnameformulier Energiefraude”) vastgesteld dat er sprake is geweest van eerdere oogsten […] in ieder geval in de periode van september 2010 tot 28 augustus 2011. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste vier eerder oogsten. […]
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 90.293 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen).”
6. Op 2 september 2011 heeft Liander [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door haar ten gevolge van de manipulatie van de meetinrichting geleden schade en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 13.848,49 ter zake van “Ongeregistreerd verbruik 2011” en diverse kosten samenhangend met het onderzoek aan de elektriciteitsmeter. In deze brief heeft Liander opgemerkt bereid te zijn het transport van elektriciteit ten behoeve van het perceel te hervatten en de aansluiting weer te activeren tegen vergoeding van het totale bedrag.
7. Bij brief van 9 september 2011 heeft [gedaagde] Liander verzocht om toezending van een “door beide partijen ondertekend document waaruit blijkt dat er een overeenkomst tussen Liander en ondergetekende tot stand is gekomen”.
8. Op 20 september 2011 heeft Liander het volgende geantwoord:
“U heeft zich middels een energieleverancier bij Liander bekend gemaakt als afnemer/verbruiker […] Door deze wijze van aanmelding als klant en door de aanvang van het feitelijk gebruik van elektriciteit, heeft u een overeenkomst met Liander aanvaard.”