2. De feiten
2.1 [A.], 56 jaar oud, is op 27 maart 1996 bij HUB in dienst getreden. Per 1 november 2002 vervult [A.] de functie van Directeur Algemene Zaken en P&O. Het salaris van [A.] bedraagt € 6.600,-- per maand exclusief emolumenten.
2.2 Bij mail van 21 april 2011 met als onderwerp ‘Volvo’ heeft [A.] aan financieel directeur [B.] en commercieel directeur [C.] het volgende geschreven: ‘Bijgaand een opzetje dat met behulp van feitelijke administratieve gegevens is opgesteld. [C.] heeft dit eerder gezien en weet hoe een en ander dient te worden gelezen.’ In de bijlage staat een opstelling van de kosten van de auto en de fiscaal te verantwoorden kosten van [A.].
2.3 In september 2011 heeft [A.] zijn leaseauto op zijn naam gezet. Met terugwerkende kracht heeft [A.] per 1 januari 2011 in plaats van een onkostenvergoeding van € 113,45 een onkostenvergoeding van € 305,84 en een reiskostenvergoeding van € 179.84 per maand ontvangen.
2.4 Op 21 augustus 2012 heeft HUB een reorganisatie aangekondigd wegens bedrijfseconomische redenen. Bij brief van dezelfde datum heeft HUB aan [A.] meegedeeld dat zijn functie komt te vervallen en dat voor hem een Sociaal Plan geldt. Bij de brief zat een vaststellingsovereenkomst. HUB heeft [A.] verzocht deze vaststellingsovereenkomst uiterlijk 29 augustus 2012 voor akkoord te ondertekenen. [A.] is per 21 augustus 2012 vrijgesteld van werkzaamheden.
2.5 [A.] heeft aan dit verzoek niet voldaan. Zijn gemachtigde heeft bij brief van 31 augustus 2012 laten weten dat [A.] van mening was dat het Sociaal Plan voor hem niet geldt en voor zover dat wel zo zou zijn, dat [A.] een beroep doet op de hardheidsclausule, vanwege de onevenredige pensioenschade door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
2.6 Op 27 augustus 2012 heeft HUB [A.] gebeld met de vraag of [A.] op 28 augustus 2012 op kantoor zou komen om zijn persoonlijke spullen op te halen en of men dan even met hem kon praten.
2.7 Op 28 augustus 2012 heeft [A.] gesproken met [D.] (directeur Mindscape Northern Europe) en [C.]. Aan [A.] is gevraagd of hij toestemming had om de leaseauto op zijn naam te zetten. [A.] heeft daarop geantwoord dat men geen ‘ja’ en geen ‘nee’ had gezegd en dat ‘er maar verrekend moest worden met zijn rekening-courantverhouding’–of woorden van gelijke strekking- .
2.8 Bij brief van 30 augustus 2012 heeft HUB het volgende aan [A.] geschreven: (…) Wij hebben besloten je per heden op staande voet te ontslaan. De reden voor het gegeven ontslag op staande voet is gelegen in het feit:
1. dat jij (zonder toestemming of overleg) de door jou gereden bedrijfsauto op jouw naam hebt gezet;
2. dat jij geen vergoeding aan Haarlems Uitgeefbedrijf B.V. hebt betaald voor de bedrijfsauto;
3. dat jij (zonder toestemming of overleg) jezelf een hogere onkostenvergoeding hebt toegekend;
4. dat jij (zonder toestemming of overleg) jezelf een reiskostenvergoeding hebt toegekend;
5. dat jij jezelf over heel 2011 een hogere onkosten en reiskostenvergoeding hebt toegekend, maar onderhoudskosten van de auto over 2011 nog wel ten laste van Haarlems Uitgeefbedrijf B.V. hebt laten komen;
6. dat jij geen, dan wel onvoldoende duidelijk in het salarissysteem hebt doorgevoerd dat jij jezelf een hogere onkostenvergoeding hebt toegekend en een reiskostenvergoeding hebt toegekend;
7. dat jij ten behoeve van de reorganisatie een loonlijst aanlevert waarbij de door jou aan jezelf toegekende reiskosten en onkostenvergoeding niet (correct) is weergegeven.
2.9 De gemachtigde van [A.] heeft bij brief van 3 september 2012 de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
2.10 HUB heeft het UWV op 6 september 2012 verzocht om een ontslagvergunning voor zover vereist te verlenen, primair op basis van verwijtbaar handelen, subsidiair op basis van een verstoorde arbeidsrelatie en meer subsidiair op basis van enerzijds bedrijfseconomische redenen (structurele werkvermindering) en anderzijds bedrijfsorganisatorische redenen.