ECLI:NL:RBHAA:2012:BY0901
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- W.J. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor kind met ontwikkelingsachterstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 24 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, ouders van een kind met een chromosoomafwijking en ontwikkelingsachterstand, en de raad van bestuur van het Centrum indicatiestelling zorg. Eisers hadden verzocht om hun zoon in aanmerking te brengen voor zorg onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het primaire besluit van 28 oktober 2011, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door verweerder in het bestreden besluit van 31 januari 2012 gehandhaafd. Eisers stelden dat deelname aan een vroegbehandelingsprogramma in een revalidatiecentrum niet voldoende adequaat was en dat hun zoon beter af zou zijn met opname in een gespecialiseerd kinderdagcentrum.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De rechter oordeelde dat verweerder zijn besluit kon baseren op het advies van de medisch adviseur van 19 januari 2012, die stelde dat de zorg vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) voorliggend was ten opzichte van AWBZ-zorg. De voorzieningenrechter concludeerde dat de door eisers ingebrachte medische verklaringen niet uitsloten dat het vroegbehandelingsprogramma een adequate zorgvoorziening was, maar dat de reisafstand een probleem vormde. De rechter benadrukte dat het bestreden besluit niet was gebaseerd op de niet-ondertekende verklaring van de medisch adviseur van 5 september 2012, maar op de eerdergenoemde verklaring van 19 januari 2012.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een voorlopige voorziening en dat het beroep ongegrond was, zonder dat er proceskostenveroordeling volgde. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.