ECLI:NL:RBHAA:2012:BY0906
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- W.J. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot onderzoek naar rijvaardigheid en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de algemeen directeur van het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen. Eiseres was verplicht gesteld om mee te werken aan een onderzoek naar haar rijvaardigheid, zoals besloten in een primair besluit van 12 maart 2012. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 16 juli 2012. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer AWB 12/3718, en verzocht om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder nummer AWB 12/3717.
Tijdens de zitting op 4 september 2012 heeft eiseres aangevoerd dat het proces-verbaal van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland niet volledig juist was en dat verweerder zijn besluitvorming hierop niet mocht baseren. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het proces-verbaal uitvoerig en gedetailleerd was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid ervan. De voorzieningenrechter verwees naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat van de juistheid van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal moet worden uitgegaan.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder op goede gronden de verplichting aan eiseres had opgelegd om een onderzoek naar haar rijvaardigheid te ondergaan. Eiseres had eerder een rijvaardigheidsonderzoek afgelegd, waaruit bleek dat zij niet rijvaardig was. Eiseres had om een tweede onderzoek gevraagd, maar verweerder had hier nog niet op beslist. Gezien de medische omstandigheden van eiseres, die pijnklachten na wervelfracturen ondervond, besloot de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. Eiseres hoeft zich niet eerder dan 1 december 2012 te onderwerpen aan een tweede onderzoek naar haar rijvaardigheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat het treffen van deze voorlopige voorziening geen aanleiding gaf voor een proceskostenveroordeling.