ECLI:NL:RBHAA:2012:BY0906

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/3717 en 12/3718
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • W.J. van Brussel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot onderzoek naar rijvaardigheid en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de algemeen directeur van het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen. Eiseres was verplicht gesteld om mee te werken aan een onderzoek naar haar rijvaardigheid, zoals besloten in een primair besluit van 12 maart 2012. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar haar bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 16 juli 2012. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer AWB 12/3718, en verzocht om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder nummer AWB 12/3717.

Tijdens de zitting op 4 september 2012 heeft eiseres aangevoerd dat het proces-verbaal van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland niet volledig juist was en dat verweerder zijn besluitvorming hierop niet mocht baseren. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het proces-verbaal uitvoerig en gedetailleerd was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid ervan. De voorzieningenrechter verwees naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat van de juistheid van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal moet worden uitgegaan.

De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder op goede gronden de verplichting aan eiseres had opgelegd om een onderzoek naar haar rijvaardigheid te ondergaan. Eiseres had eerder een rijvaardigheidsonderzoek afgelegd, waaruit bleek dat zij niet rijvaardig was. Eiseres had om een tweede onderzoek gevraagd, maar verweerder had hier nog niet op beslist. Gezien de medische omstandigheden van eiseres, die pijnklachten na wervelfracturen ondervond, besloot de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. Eiseres hoeft zich niet eerder dan 1 december 2012 te onderwerpen aan een tweede onderzoek naar haar rijvaardigheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat het treffen van deze voorlopige voorziening geen aanleiding gaf voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/3717 en 12/3718
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
4 september 2012 in de zaken tussen
[naam eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. B.D.W. Martens),
en
de algemeen directeur van het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
(gemachtigde: mr. J.J. Kwant).
Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten dat verzoekster moet meewerken aan een onderzoek naar haar rijvaardigheid.
Bij besluit van 16 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nr. AWB 12/3718. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder nr. AWB 12/3717.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- treft de voorlopige voorziening dat verweerder het tweede onderzoek naar de rijvaardigheid van eiseres niet zal laten plaatsvinden voor 1 december 2012.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft aangevoerd dat het door de regiopolitie Amsterdam-Amstelland op ambtseed opgemaakte proces-verbaal niet volledig juist weergeeft wat er op 9 februari 2012 is voorgevallen, zodat verweerder zijn besluitvorming hierop niet mag baseren. De voorzieningenrechter volgt deze beroepsgrond niet. Er is sprake van een uitvoerig en gedetailleerd proces-verbaal dat door twee verbalisanten op ambtseed of ambsbelofte is opgemaakt. De kern van dit proces-verbaal komt erop neer dat eiseres gedurende enige tijd op de snelweg A9 te langzaam heeft gereden, waardoor andere weggebruikers moesten afremmen en uitwijken. De enkele verklaring van eiseres dat de verbalisanten de gang van zaken niet (volledig) juist hebben weergegeven, is onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal. De voorzieningenrechter wijst in dit verband naar ter zake vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zoals bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juni 2012, LJN: BW8177. Hierin overweegt de Afdeling onder meer dat in beginsel van de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal dient te worden uitgegaan. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om de desbetreffende verbalisanten als getuigen op te roepen, zoals eiseres heeft gesuggereerd.
3. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder op goede gronden aan eiseres de verplichting heeft opgelegd een onderzoek te ondergaan naar haar rijvaardigheid. Dit betekent dat het beroep ongegrond is.
4. Eiseres heeft op 18 april 2012 een rijvaardigheidsonderzoek afgelegd, waarbij is geoordeeld dat eiseres niet rijvaardig is. Eiseres heeft om een tweede onderzoek gevraagd. Verweerder heeft eiseres opgeroepen voor een tweede onderzoek naar haar rijvaardigheid op 26 september 2012. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege medische redenen niet in staat is op die datum een rijvaardigheidstest af te leggen. Eiseres heeft dit onderbouwd met een verklaring van haar huisarts van 24 augustus 2012. Verweerder heeft op dit verzoek om uitstel nog niet beslist. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen in die zin, dat eiseres zich niet eerder dan vanaf 1 december 2012 zal behoeven te onderwerpen aan een tweede onderzoek naar haar rijvaardigheid. Uit de door eiseres overgelegde verklaring van haar huisarts blijkt immers dat bij eiseres de pijnklachten na wervelfracturen aanhouden, waardoor ze geen rijlessen kan nemen om zich op het rijexamen voor te bereiden. Daar komt bij dat eiseres heeft aangegeven dat zij op dit moment slechts korte afstanden met de auto aflegt, zodat de verkeersveiligheid niet in geding lijkt.
5. Nu eiseres haar verzoek om uitstel van het tweede rijvaardigheidsonderzoek pas kort voor de zitting bij verweerder heeft ingediend en onderbouwd, zodat verweerder daar nog niet op heeft kunnen beslissen, vormt het treffen van de voorlopige voorziening geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J. van Brussel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 september 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, uitsluitend voor zover het de hoofdzaak betreft, binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.