ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1461

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
6 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12 / 3726
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een Wwb-uitkering en voorlopige voorziening in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 6 september 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, dat zijn aanvraag voor een Wwb-uitkering had afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de veronderstelling dat verzoeker een gezamenlijke huishouding voerde met een andere persoon, wat volgens de wet zou betekenen dat hij niet in aanmerking kwam voor de uitkering als alleenstaande.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de mate van wederzijdse zorg tussen verzoeker en de andere persoon zodanig gering was dat dit niet in de weg stond aan het verlenen van de Wwb-uitkering. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het primaire besluit geschorst, waardoor verzoeker met terugwerkende kracht vanaf 7 augustus 2012 recht had op een Wwb-uitkering ter hoogte van 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 874,-- zijn vastgesteld, en is gelast dat het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- aan hem moet worden vergoed.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De zaak benadrukt de belangrijke overwegingen die de voorzieningenrechter maakt bij de beoordeling van de mate van zorg in een gezamenlijke huishouding en de voorwaarden voor het toekennen van een uitkering onder de Wwb.

Uitspraak

RECHTBANK Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/3726
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
6 september 2012 in de zaak tussen
[ naam verzoeker], te [woonplaats], verzoeker
(gemachtigde: mr. M.Th.A.M. Mes),
en
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, verweerder
(gemachtigden: C. van der Gulik en J.M. Dekker-Koenders).
Procesverloop
Bij besluit van 12 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om toekenning van een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) afgewezen, omdat verzoeker een gezamenlijke huishouding voert met de heer [naam] (hierna: [naam]).
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook was ter zitting aanwezig C. Brandhoff, werkzaam bij de gemeente Purmerend.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit van 12 juli 2012 met ingang van 7 augustus 2012 tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op om met ingang van 7 augustus 2012 aan verzoeker een Wwb-uitkering te verstrekken ter hoogte van 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 874,-- , te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- gelast verweerder om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- aan hem te vergoeden.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Na verzoekers faillissement heeft hij zijn overgebleven spullen opgeslagen in de woning aan de [adres] te [woonplaats], waar verzoeker vroeger een kamer heeft gehuurd. Verzoeker heeft zich vervolgens op 2 mei 2012 als dakloze aangemeld bij het UWV Werkbedrijf voor het aanvragen van een Wwb-uitkering.
3. Uit de door verzoeker ingevulde adresformulieren komt naar voren dat hij geleidelijk aan steeds vaker op het adres [adres] te [woonplaats] is gaan overnachten. Als reden hiervoor heeft verzoeker ter zitting aangegeven dat [naam] tegen hem heeft gezegd: ‘ Het regent, kom maar binnen op de bank slapen.’ Verzoeker heeft zich op 21 juni 2012 op het adres [adres] ingeschreven.
4. De woning op dat adres heeft twee slaapkamers. Een daarvan, de kamer die verzoeker in het verleden heeft gehuurd, is verhuurd aan een derde. De andere slaapkamer is van [naam]. Verzoeker maakt mede gebruik van de woonkamer, de keuken, de toilet en de douche.
5. Niet in geschil is dat er van de (mondelinge) huurovereenkomst geen schriftelijk bewijs is overgelegd. Ook is niet in geschil dat verzoeker niet beschikt over middelen of vermogen. Voorts heeft [naam] verzoeker in staat gesteld om mee te eten, als verzoeker het eten kookt. [naam] kookt nooit. [naam] betaalt wel de boodschappen en verzoeker haalt deze wel eens. Dat is gemakkelijker voor verzoeker en voor [naam]. Als [naam] bij het koken helpt, dan beperkt dit zich tot een enkele keer aardappelen schillen. [naam] heeft medische klachten. Hij kijkt veelal ’s nachts op de bank naar de televisie. Hierdoor kan verzoeker daar dan niet slapen.
6. Ingevolge artikel 3, derde lid, Wwb is van een gezamenlijke huishouding sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins. Vaststaat dat verzoeker en [naam] hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning.
7. Anders dan verweerder stelt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de mate van wederzijdse zorg tussen verzoeker en [naam] zodanig gering is, dat die niet in de weg kan staan aan het aan verzoeker verlenen van een Wwb-uitkering naar de norm van een alleenstaande. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en het primaire besluit te schorsen per 7 augustus 2012 tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter zal verweerder opdragen om met ingang van 7 augustus 2012 aan verzoeker een Wwb-uitkering te verstrekken ter hoogte van 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm.
8. Er bestaat voorts aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht kent de voorzieningenrechter in dit geval twee punten toe (een punt voor het verzoekschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting). De waarde van een punt komt overeen met € 437,--. De zwaarte van de zaak is gemiddeld. Omdat ten behoeve van verzoeker een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moeten de proceskosten worden betaald aan de griffier van de rechtbank. Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 september 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.