ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1639
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Udo de Haes
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partnerbijdrage en vernietiging aanvullende overeenkomst in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De man verzocht om wijziging van de partnerbijdrage die hij aan de vrouw moest betalen, gebaseerd op een aanvullende overeenkomst die was gesloten na hun scheiding. De man stelde dat zijn financiële situatie was verslechterd en dat hij niet langer in staat was om de afgesproken partnerbijdrage van € 267 per maand te betalen. Hij voerde aan dat de partnerbijdrage op nihil moest worden gesteld, met terugwerkende kracht vanaf 29 maart 2011, of in ieder geval per 1 december 2011, omdat de vrouw met een nieuwe partner was gaan samenwonen.
De vrouw verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de aanvullende overeenkomst was aangegaan omdat de man het niet eens was met de hoogte van de eerder overeengekomen partnerbijdrage. De vrouw betoogde dat de man geen recht had op wijziging van de partnerbijdrage, omdat er een dagvaardingsprocedure aanhangig was gemaakt tot vernietiging van de aanvullende overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de door de man verzochte wijziging niet kon worden gebaseerd op artikel 1:401 BW, omdat dit artikel niet van toepassing was op de wijziging van een verplichting uit hoofde van artikel 1:155 BW. De rechtbank concludeerde dat de vernietiging of wijziging van de aanvullende overeenkomst langs de reeds aanhangige dagvaardingsprocedure moest worden beslist.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat de zaak reeds aanhangig was gemaakt en de beoordeling van de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man niet aan de orde was. De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele aspecten in echtscheidingszaken, vooral wanneer er meerdere overeenkomsten en procedures aan de orde zijn.