Kennelijk onredelijk ontslag
De opzegging van de arbeidsovereenkomst is kennelijk onredelijk omdat -mede in aanmerking genomen de voor [A.] getroffen voorzieningen en de voor [A.] bestaande mogelijk-heden om ander passend werk te vinden- de gevolgen van de opzegging voor [A.] te ern-stig zijn in vergelijking met het belang van [X.] bij de opzegging van de arbeidsovereen-komst.
De van belang zijnde omstandigheden zijn de volgende:
a. [A.] heeft meer dan 21 jaar voor [X.] gewerkt.
b. [A.] heeft altijd met goede resultaten gewerkt voor [X.].
c. [A.] heeft zich altijd voor meer dan 100% ingezet en [X.] heeft gebruik gemaakt van de vele jaren ervaring van [A.].
d. Er is door [X.] geen enkele poging ondernomen om [A.] binnen de organi-satie van [X.] te behouden.
e. [A.] heeft nooit de mogelijkheid gekregen zich dienstbaar te maken voor de im-plementatie van het nieuwe besturingssysteem.
f. [A.] werd verzocht direct zijn spullen in te leveren en kreeg niet de gelegenheid afscheid te nemen van zijn collega’s.
g. [A.] ontvangt vanaf 1 januari 2012 gedurende een periode van zes maanden een werkloosheidsuitkering van € 1.266,24 per maand. Na zes maanden wordt deze uitke-ring verlaagd naar € 1.179,94 netto per maand. Ten slotte ontvangt [A.] daarna uitsluitend een netto vergoeding van € 1.102,73 per maand.
h. Het netto equivalent van het bruto salaris van [A.] bij [X.] bedroeg € 3.985,04 per maand, te vermeerderen met 13e maand en gratificatie.
i. De eerste zes maanden bedraagt de inkomensschade € 16.312,80, te vermeerderen met het netto equivalent van telkens het pro rata deel van vakantiegeld, 13e maand en grati-ficatie. De daaropvolgende zes maanden bedraagt het totale verlies aan inkomen € 16.830,60, ook weer te vermeerderen met het netto equivalent van telkens het pro ra-ta deel van vakantiegeld, 13e maand en gratificatie. Over de daaropvolgende periode valt de totale inkomensschade te begroten op € 2.882,31 netto per maand, wederom te vermeerderen met het netto equivalent van telkens het pro rata deel van vakantiegeld, 13e maand en gratificatie.
j. Voorts lijdt [A.] schade doordat hij geen deel meer kan nemen aan de door [X.] betaalde pensioenregeling.
k. Ondanks zijn verwoede pogingen daartoe, kan [A.] op korte termijn geen baan vinden die naar functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties verge-lijkbaar zijn en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn.
l. Uit arbeidsmarkt onderzoek blijkt dat de situatie van [A.] leidt tot een verwachte werkloosheidsduur van 760 kalenderdagen en een kans op uitstroom naar een baan van 95%.
Schadevergoeding
[X.] heeft geen enkele beëindigingsvergoeding voorgesteld, laat staan uitgekeerd.
Dat [A.] in dezelfde branche een vergelijkbare functie zal weten te vinden is klein. Dit rechtvaardigt een substantiële afwijking van de neutrale kantonrechtersformule.
Daarnaast heeft te gelden dat er voor de bestuurder een aanvullende bescherming moet worden gecreëerd vanwege de minder vergaande ontslagbescherming. Immers, als statutair directeur ontbeert [A.] publiekrechtelijke ontslagbescherming en dient hij het vennootschapsrech-telijke ontslag noodgedwongen te aanvaarden, hoe onredelijk en ongegrond ook. Bovendien is het niet mogelijk voor de statutair directeur om herstel van de dienstbetrekking te vorderen.
[A.] maakt daarom aanspraak op € 173.347,40 bruto.
Indien de kantonrechter het primair gevorderde bedrag geen billijke vergoeding acht, maakt [A.] aanspraak op een vergoeding die is gebaseerd op de door [A.] daadwerkelijk geleden en nog te lijden schade.
De schade die [A.] lijdt is evident en kan, daarbij rekening houden met de duur van zijn werkloosheidsuitkering, daarbij rekeninghoudend met de verwachte periode van 760 dagen, ofwel 25 maanden, worden begroot op een nettobedrag van € 70.613,43, te vermeerderen met het netto equivalent van telkens het pro rata deel van vakantiegeld, 13e maand en gratificatie.