De feiten
a. [eiser] huurt van Lieven de Key de woning aan het adres [adres].
b. Tot de huur van de woning behoort het medegebruik van het gemeenschappelijk trapportaal.
c. Uit het trapportaal is in de loop van 2011 vloerzeil verwijderd omdat daar asbest in aanwezig was.
d. Bij brief van 11 juli 2011 heeft Lieven de Key het volgende aan [eiser] geschreven:
“Onlangs hebben wij het asbesthoudende zeil uit uw portiek laten verwijderen. Bij de inspectie hebben wij geconstateerd dat het portiek moet worden opgeknapt op plaatsen waar het zeil is verwijderd.
Over het opknappen van het portiek treden wij in overleg met twee leden van de projectcommissie (…). Als u suggesties heeft kunt u die aan hen kenbaar maken. Zodra er een definitief plan is, wordt u hierover nader geïnformeerd.
(…)”
e. Bij brief van 15 december 2011 heeft de gemachtigde van [eiser] het volgende aan Lieven de Key geschreven:
“(…)
Tot de huur behoort het medegebruik van het gemeenschappelijk trapportaal. Uit dit trapportaal is vorig kaar vloerzeil verwijderd, omdat er asbest in zat. Sindsdien is de vloer nog steeds niet hersteld, ondanks diverse verzoeken daartoe.
In de afgelopen zomer zijn bij cliënten twee van uw medewerkers op bezoek geweest (…) Dezen verzekerden cliënten dat het trapportaal zo spoedig mogelijk weer zou worden opgeknapt. Behalve de vloer zou ook de rest worden aangepakt. Reeds gedurende 20 jaar is er niets aan het onderhoud van het trapportaal gedaan.
De situatie waar het trapportaal zich thans in bevindt is voor cliënten – en ook voor de andere bewoners – onacceptabel. Vriendelijk verzoek ik u er voor te zorgen dat het trapportaal alsnog op een adequate manier wordt opgeknapt, met dien verstande dat met de vereiste werkzaamheden binnen vier weken na heden wordt begonnen en deze werkzaamheden binnen acht weken na heden zijn voltooid.
(…)”
f. Bij brief van 2 januari 2012 heeft Lieven de Key aan de gemachtigde van [eiser] geschreven dat zij niet op zijn verzoeken zal ingaan.
g. Op 27 maart 2012 heeft [rapporteur] van Hensing Bouwkunde B.V. te Castricum in aanwezigheid van [eiser] het onderhavige trappenhuis geïnspecteerd.
h. Van zijn inspectie heeft [rapporteur] een schriftelijke rapportage opgesteld, waarbij foto’s waren gevoegd.
i. De schriftelijke rapportage van [rapporteur] vermeldt onder meer het volgende:
“(…)
Op de bijgevoegde foto’s (…) is te zien dat de ondergrond sporen vertoont van slijpschijven, die nodig waren om de vloerbedekking te verwijderen. Ook zijn de lijmresten duidelijk zichtbaar (…). De oppervlaktes zien er momenteel ruig en onafgewerkt uit, met gaten, krassen en butsen.
De metalen trapleuning en het hekwerk zijn nog voorzien van de originele verflaag. Deze is op nagenoeg alle plaatsen beschadigd en/of versleten.
De smalle hoge gevelpui, die over de volle hoogte van het trappenhuis doorloopt, is aan de onderzijde onvoldoende afgedicht. Bij regenval ligt er een plas water voor de pui, aan de binnenzijde, op de entreevloer van het trappenhuis.
De aanblik van dit trappenhuis is door dit alles duidelijk armoedig. (…)
Conclusie:
(…) Er is sprake van slijtage bij normaal gebruik en van gebruikelijke vervanging na verloop van (vele) jaren. Het afwerken van de vloeren, bordessen en traptreden behoort tot de noodzakelijke en gebruikelijke afwerking in deze situatie. (…)
Als afwerking kan gekozen worden uit, betonverf (na reparatie van de krassen, gaten en butsen) ruwe coating, gelijmd vloerzeil en/of gelijmd tapijt.
Het schilderwerk van het hekwerk en de leuning is na zeer vele jaren toe aan vernieuwing.
De lekkage onder de pui dient uiteraard ook verholpen te worden.
(…)”