Het verzoek is behandeld ter zitting van 19 november 2012, alwaar eiseres Deka Supermarkten B.V. is vertegenwoordigd door A. Breed, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. drs. M.R. Staller en L. Wijker, beiden werkzaam bij de gemeente Heemstede. De derde partijen zijn vertegenwoordigd door F.T.A. Hendriks en J. Jansen, bijgestaan door de gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.2 In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijk gestelde termijn van zes weken na bekendmaking van het primaire besluit is ingediend. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is volgens verweerder geen sprake, nu de publicatie volgens verweerder juist is. Zoals gebruikelijk is de omschrijving die de aanvrager in de aanvraag om een omgevingsvergunning heeft gegeven overgenomen, waarmee een omschrijving van de activiteiten is gegeven en is de locatie vermeld. De naam van de aanvrager wordt niet in een publicatie vermeld, aldus verweerder. Daarnaast heeft verweerder er ter zitting nog op gewezen dat eisers op de hoogte konden zijn van ontwikkelingen op het bedrijventerrein met betrekking tot zogenaamde pick up points in zijn algemeenheid. Ter onderbouwing heeft verweerder gewezen op het rapport van Ecorys dat van 9 juni 2012 tot en met 19 juli 2012 ter inzage heeft gelegen.
2.3 Eisers hebben aangevoerd dat zij weliswaar te laat bezwaar hebben gemaakt, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht. De publicatie van de verleende omgevingsvergunning maakt uitsluitend melding van een afhaalstation voor goederen, aldus eisers. Eerst naar aanleiding van een krantenartikel in het Haarlems Dagblad werd volgens eisers duidelijk dat het daadwerkelijk ging om de vestiging van een nieuwe supermarkt van Albert Heijn. Dit kon uit de publicatie van de omgevingsvergunning niet worden afgeleid volgens eisers. Na verschijning van het krantenartikel op 14 september 2012 hebben eisers naar eigen zeggen zo snel mogelijk – in ieder geval binnen twee weken – bezwaar gemaakt.
2.4 Artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) luidt, voor zover hier van belang:
Het bevoegd gezag beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking:
a. doet het mededeling van die beschikking op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag.
2.5 Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.6 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder met de publicatie van de verleende omgevingsvergunning voldaan aan het vereiste in artikel 3.9 van de Wabo. Aan een publicatie als bedoeld in dit artikel worden geen specifieke eisen gesteld. Met de vermelding “Cruquiusweg 31 het wijzigen van de functie winkel kantooropslag naar afhaalstation voor goederen, het plaatsen van een erfafscheiding, luifel en 3 vlaggenmasten” in ‘de Heemsteder’ is mededeling gedaan van de verleende vergunning.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat in dit geval redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eisers in verzuim zijn geweest. De in artikel 3.9 van de Wabo vervatte publicatieverplichting geldt als waarborg voor (derde)belanghebbenden. Gelet op de inhoud van de publicatie valt in dit geval niet uit te sluiten dat eisers hebben afgezien van het indienen van een bezwaarschrift, waartoe zij wel zouden hebben besloten indien de publicatie een vermelding bevatte van de aard van de af te halen goederen of de naam van Albert Heijn. Eisers hebben voorts, nadat zij kennis hebben genomen van het krantenartikel van 14 september 2012 in het Haarlems Dagblad en zodoende ermee bekend raakten dat het afhaalstation een zogenoemd ‘pick up point’ van Albert Heijn betrof, alsnog binnen twee weken bezwaar aangetekend. De voorzieningenrechter acht de termijnoverschrijding in dit geval dan ook verschoonbaar. Verweerder heeft het bezwaar van eisers derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.