ECLI:NL:RBHAA:2012:BY4488

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700374-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht door verdachte jegens zijn moeder, met vrijspraak van verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder heeft bedreigd en geprobeerd te doden. De verdachte, die lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis, heeft op 30 mei 2012 in Zaandam zijn moeder gewurgd en haar gedwongen van een balkon te springen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien, wat leidde tot de conclusie dat hij niet strafbaar was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de aanklacht van verkrachting, omdat er geen bewijs was voor seksueel binnendringen. De rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en bedreiging. De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging, maar er is een maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd, om de noodzakelijke behandeling te waarborgen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die om deze maatregel had gevraagd, gezien de psychische toestand van de verdachte en het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700374-12
Uitspraakdatum: 12 november 2012
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, Penitentiair Psychiatrisch Centrum, te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.A. Korfker, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (zijn moeder) [naam moeder] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [moeder], hebbende verdachte die [moeder] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of anus van die [moeder] duwde/bracht, welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit bestond dat verdachte die [moeder] een of meermalen heeft geslagen en/of die [moeder] bij haar keel heeft gegrepen en/of tegen die [moeder] heeft gezegd die [moeder] te zullen vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [moeder] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
feit 2
primair
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (zijn moeder) [naam moeder] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [moeder] bij de keel heeft gegrepen en/of
- (vervolgens) de keel van die [moeder] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of
- die [moeder] met kracht op de grond heeft gegooid en/of
- die [moeder] meermalen met diverse voorwepen en/of de handen met kracht heeft geslagen en/of
- die [moeder] meermalen met de vingers in haar ogen heeft geprikt
- die [moeder] heeft gedwongen te dulden dat hij, verdachte, zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of anus van die [moeder] duwde/bracht,
en/of daarbij
hebbende hij, verdachte,(daardoor) een zodanig dreigende situatie doen ontstaan dat die [moeder] uit angst (van drie hoog) over/van het balkon van een flatwoning/naar beneden is gesprongen en/of
(vervolgens)
achter die [moeder] is aangesprongen en/of
- die [moeder] (wederom) bij de keel heeft gegrepen en/of
- (wederom) met zijn vingers die [moeder] in de ogen heeft geprikt en/of
- (wederom) die [moeder] meermalen heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [naam moeder], zijnde zijn, verdachtes, moeder, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken rug(gewervel)), heeft toegebracht, door opzettelijk
- die [moeder] bij de keel te grijpen en/of
- (vervolgens) de keel van die [moeder] dicht te knijpen en/of dichtgeknepen te houden en/of
- die [moeder] met kracht op de grond te gooien en/of
- die [moeder] meermalen met diverse voorwerpen en/of handen met kracht te slaan en/of
- die [moeder] meermalen met de vingers in haar ogen te prikken en/of
- die [moeder] te dwingen te dulden dat hij, verdachte, zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of anus van die [moeder] duwde/bracht,
en/of daarbij
hebbende hij, verdachte, daardoor (aldus) te handelen een zodanig dreigende situatie doen ontstaan dat die [moeder] uit angst (van drie hoog) over/van het
balkon van een flatwoning/naar beneden is gesprongen en/of
(vervolgens)
- achter die [moeder] aan te springen en/of
- die [moeder] (wederom) bij de keel te grijpen en/of
- (wederom) met zijn vingers die [moeder] in de ogen te prikken en/of
- (wederom) die [moeder] meermalen te slaan;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam moeder], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [moeder] bij de keel heeft gegrepen en/of
- (vervolgens) de keel van die [moeder] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of
- die [moeder] met kracht op de grond heeft gegooid en/of
- die [moeder] meermalen met diverse voorwepen en/of de handen met kracht heeft geslagen en/of
- die [moeder] meermalen met de vingers in haar ogen heeft geprikt
- die [moeder] heeft gedwongen te dulden dat hij, verdachte, zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of anus van die [moeder] duwde/bracht,
en/of daarbij
hebbende hij, verdachte, (daardoor) een zodanig dreigende situatie doen ontstaan dat die [moeder] uit angst (van drie hoog) over/van het balkon van een flatwoning/naar beneden is gesprongen en/of
(vervolgens)
achter die [moeder] is aangesprongen en/of
- die [moeder] (wederom) bij de keel heeft gegrepen en/of
- (wederom) met zijn vingers die [moeder] in de ogen heeft geprikt en/of
- (wederom) die [moeder] meermalen heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [naam moeder], zijnde zijn, verdachtes, moeder, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk zijn moeder dreigend de woorden toegevoegd:"ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2. Vrijspraak feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte het lichaam van zijn moeder is binnengedrongen met een seksuele strekking, zodat van seksueel binnendringen in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht geen sprake is (HR 22 februari 1994, NJ 1994, 379).
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden feit 2 primair en 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Verdachte woonde met zijn moeder ([naam moeder]) en stiefvader in een woning op de derde verdieping van een flat te Zaandam, gemeente Zaanstad. Op 29 mei 2012 omstreeks 24.00 uur à 00.30 uur vertelde verdachte aan zijn moeder dat hij zich niet goed voelde, dat iets hem aanviel en dat hij bang was. Zijn moeder heeft haar zwager gebeld. De zwager heeft verdachte uit de bijbel laten lezen, waarbij verdachte eerst gilde en schreeuwde en later rustig werd. Om 4.00 uur vertrokken de zwager en de stiefvader van verdachte. Moeder heeft een groot blok met messen in de wasmachine gestopt, heeft de voordeur op slot gedaan en heeft de sleutels in de la van de hal gedaan, Zij is naast verdachte in bed gaan liggen om hem een veilig gevoel te geven. Terwijl hij lag te slapen ging het hart van verdachte erg te keer en maakte hij een grommend geluid. Op een gegeven maakte verdachte een eng brullend geluid waar zijn moeder van schrok. Verdachte wurgde zijn moeder en zei: “Het is het bloed van Jezus”, waarop zij probeerde los te komen. Verdachte gooide haar op de grond. Hij stak zijn vingers in haar ogen. Ook sloeg hij haar met van alles. Zij dacht dat zij haar laatste adem uitblies en probeerde zich te verweren. Zij kon niet veel meer zien. Verdachte ging met zijn vinger in haar vagina, het was de 7e dag van haar menstruatie. Door de politie is later in de slaapkamer op de vloer een gebruikte tampon aangetroffen. Moeder schreeuwde om hulp. Verdachte zei tegen haar dat hij haar zou vermoorden. Moeder kon geen kant op en kreeg ook geen lucht meer. Ze dacht dat ze bloed spuugde. Het duurde lang, geen 5 of 10 minuten. Vanuit de woning is gebeld naar de telefoon van de zus van moeder. De zus hoorde enkel lawaai en de verbinding werd verbroken. Nadat moeder verdachte had gebeten, liet hij haar los. Verdachte rende naar de keuken en zocht in de keukenla. Zij vermoedde dat hij op zoek was naar messen. Moeder rende via de hal naar de woonkamer, opende de deur van het balkon en smeet zichzelf van het balkon, terwijl zij gilde om hulp. Zij viel twee etages lager op het dak van de garage. Verdachte sprong haar achterna en viel haar gelijk aan. Ook op het dak van de garage probeerde verdachte haar ogen eruit te halen en begon verdachte zijn moeder meteen te slaan en te wurgen. Verdachte sloeg zijn moeder hard in het gezicht, waarna zij niets meer zag.
Verbalisanten, die op 30 mei 2012 omstreeks 5.15 uur om een andere reden in de buurt waren, hoorden twee doffe klappen en vervolgens een geschreeuw. Zij troffen verdachte en zijn moeder aan, liggend op een garagedak. Verdachte zat naast zijn moeder en hield haar vast met beide handen aan haar keel, maar kneep de keel niet dicht. Verdachte zei dat hij [voornaam], de zoon van Jezus was. Daarna hoorden zij dat moeder zei: “Mijn zoon is een duivel, haal hem bij me weg, hij is te sterk.” Verdachte werd gevraagd haar los te laten en verbalisanten zagen dat hij zijn linkerhand bij de keel van zijn moeder liet liggen en dat hij met zijn rechterhand de rechterborst van zijn moeder vastpakte. Op de vraag of verdachte haar wilde loslaten antwoordde hij: “Nemen jullie haar over, ik vertrouw jullie.”. Verdachte zei ook: “ Zij heeft de duivel in zich. Zij mag niet verder leven.” Er zat aarde in de ogen van moeder.
In het ziekenhuis bleek dat de moeder van verdachte een instabiele lumbale wervel heeft opgelopen, waarvoor operatieve stabilisatie nodig is.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met zijn moeder in bed lag en dat hij van God hoorde dat hij de reïncarnatie was van Jezus. Hij zag dat zijn moeder de duivel was en dat hij het gevecht met de duivel moest aangaan en het kwaad moest doden. Hij wilde een mes pakken, maar kon die in de keuken niet vinden. Zij wilde vluchten en sprong van het balkon. Hij wilde niet dat het kwaad zou weggaan. Hij sprong er achteraan, omdat hij dacht dat hij anders het gevecht zou verliezen. Hij zag niet veel want hij had zijn bril niet op. Toen hij beneden was, heeft hij haar vastgepakt. Zijn doel was om haar te doden. Hij krabde haar in haar ogen en hij wurgde haar. Verdachte voelde iets in haar vagina, een kwaad eitje. Ook probeerde hij in haar borsten te knijpen met als doel haar hart eruit te trekken. Verdachte wist dat het niet zijn moeder was, het was koud, een stuk klei en hij hoorde ‘ggggg’ toen hij haar wurgde. Het was de duivel die de gedaante van zijn moeder had aangenomen, maar niet de binnenkant. De duivel is een gevoel dat in iedereen zit.
3.4. Bewijsoverwegingen
Opzet
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat verdachte in een ernstige psychose verkeerde, waardoor het voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten vereiste opzet ontbrak. Verdachte dient daarom van alle ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad het hebben van een ernstige geestelijke stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg staat indien betrokkene ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn (HR 9 december 2008, LJN BD2775, NJ 2009/157).
Verdachte heeft niet alleen verklaard dat het bij zijn handelen ging om een koud stuk klei, maar ook dat de duivel de gedaante van zijn moeder had aangenomen en dat de duivel een gevoel is dat in iedereen zit. Op het garagedak heeft verdachte voorts in het bijzijn van de politieagenten gezegd dat “zij de duivel in zich had en niet meer verder mocht leven”. Uit zijn eigen verklaring, uit de verklaring van zijn moeder en de bevindingen van de later ter plaatse gekomen verbalisanten, blijkt dat verdachte eerst via lichaamsopeningen het hart van zijn moeder wilde verwijderen en dat hij in de keuken op zoek is gegaan naar een mes om volgens de eigen verklaring van verdachte ‘het gevecht te winnen’.
De rechtbank leidt hieruit af dat het in het eerder genoemde arrest van de Hoge Raad genoemde inzicht in de draagwijdte en de gevolgen van zijn gedragingen bij de verdachte in enigerlei mate aanwezig is geweest. Wel is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat de wil en het handelen van verdachte zijn gevormd onder invloed van de psychische stoornis waaraan verdachte leed. Dit ziet echter op de vraag naar de strafbaarheid van verdachte, hetgeen onder 5 aan de orde zal komen, maar tast het opzet van verdachte niet aan.
Poging doodslag
Volgens de raadsvrouw dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem onder 2 primair ten laste gelegde feit, vanwege het ontbreken van een causaal verband tussen diens gedragingen en de sprong van het balkon door zijn moeder. Verdachte had geen (voorwaardelijk) opzet op de dood van zijn moeder die door de sprong zou kunnen worden veroorzaakt. Ten slotte kunnen de onder 2 primair verweten gedragingen volgens de raadsvrouw, noch op zichzelf beschouwd, noch in onderlinge samenhang bezien, de aanmerkelijke kans opleveren dat de moeder van verdachte daardoor zou overlijden, zodat verdachte ook om deze reden van het onder 2 primair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank concludeert tot bewezenverklaring van de meeste van de onder 2 primair ten laste gelegde handelingen. Deze feitelijke gedragingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het veroorzaken van een bepaald gevolg, te weten die van een dodelijke afloop, dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte het opzet heeft gehad om zijn moeder van het leven te beroven. Dat verdachte het opzet had om zijn moeder (die volgens verdachte bezeten was door de duivel) te doden, komt ook op diverse momenten naar voren in de verklaringen van verdachte zelf. Hoewel verdachte niet het plan had om zijn moeder van het balkon te laten springen, heeft hij haar door zijn gedragingen daar wel toe gedreven. Overigens is het brengen in een situatie waarin zijn moeder zich gedwongen voelde om van het balkon te springen slechts één van de onder feit 2 primair aan verdachte ten laste gelegde gedragingen en laat een en ander onverlet dat het dichtknijpen en houden van de keel van moeder in ieder geval tot haar dood kan lijden.
Bedreiging
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, nu dit feit enkel kan worden gebaseerd op de verklaring van de moeder.
De rechtbank overweegt dat de bedreiging met de dood volgt uit de verklaring van de moeder van verdachte. Deze wordt echter wel ondersteund door de verklaring van verdachte zelf, die meerdere malen aangeeft dat zijn moeder, die volgens hem kennelijk bezeten was door de duivel, niet meer verder mocht leven. Overigens valt niet in te zien waarom de moeder van verdachte een verklaring zou afleggen die in strijd is met de waarheid, nu zij er op meerdere momenten blijk van geeft het moeilijk te vinden om belastend over haar zoon te verklaren.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 2 primair
hij op 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn moeder [naam moeder] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [moeder] bij de keel heeft gegrepen en
- de keel van die [moeder] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen heeft gehouden en
- die [moeder] met kracht op de grond heeft gegooid en
- die [moeder] meermalen met diverse voorwerpen en/of de handen heeft geslagen en
- die [moeder] met de vingers in haar ogen heeft geprikt en
- die [moeder] heeft gedwongen te dulden dat hij, verdachte, zijn vinger in de vagina van die [moeder] bracht,
en daarbij
hebbende hij, verdachte, daardoor een zodanig dreigende situatie doen ontstaan dat die [moeder] uit angst van drie hoog van het balkon van een flatwoning naar beneden is gesprongen en vervolgens
achter die [moeder] is aangesprongen en
- die [moeder] wederom bij de keel heeft gegrepen en
- wederom met zijn vinger die [moeder] in de ogen heeft geprikt en
- wederom die [moeder] meermalen heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
hij op 30 mei 2012 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [naam moeder], zijnde zijn, verdachtes, moeder, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk zijn moeder dreigend de woorden toegevoegd:"ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 primair
poging tot doodslag;
feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van:
- het psychologisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d.
30 augustus 2012 van klinisch psycholoog drs. [naam psycholoog], en
- het psychiatrisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 2 oktober 2012 van psychiater de heer drs. [naam p[naam psychiater].
In deze rapporten wordt door beide gedragsdeskundigen geadviseerd om verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten (indien bewezen) als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het psychiatrische onderzoeksrapport houdt voor zover hier van belang het volgende in. Volgens de psychiater leed verdachte ten tijde van het ten laste gelegde aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een waanstoornis, een paranoïde psychotisch toestandbeeld, mogelijk in het kader van een schizofreen proces. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was verdachte ernstig psychotisch en was contact met de realiteit verbroken. Vanuit deze psychotische decompensatie was verdachte ervan overtuigd dat zijn moeder de duivel was en dat hij de reïncarnatie van Jezus Christus was, die de wereld van het kwaad (de duivel) moest verlossen. Volgens de psychiater werd het handelen van verdachte volledig bepaald door de psychotische decompensatie.
Het psychologische onderzoeksrapport houdt over de toerekenbaarheid kort gezegd het volgende in. De psycholoog stelt eveneens dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een schizofreniforme stoornis, waarbij de gedragingen en gedragskeuzes volledig werden ingegeven door het psychotisch toestandbeeld. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze ziekelijke stoornis acuut aanwezig. Verdachte werd volledig beïnvloed door psychotische angsten en overtuigingen: hij was ervan overtuigd dat hij de reïncarnatie van Jezus Christus was, dat God tot hem sprak en aanraakte en dat hij de duivel uit zijn moeder moest verdrijven. Hierdoor was hij iedere controle over het eigen gedrag en de eigen handelingen kwijt, wat resulteerde in een agressieve impulsdoorbraak jegens zijn moeder.
De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde bevindingen van de deskundigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten wegens de ziekelijke stoornis van verdachtes geestvermogens hem niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte om die reden niet strafbaar en zal hem ter zake van de bewezenverklaarde feiten ontslaan van alle rechtsvervolging.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
6.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet aan de orde kan zijn, omdat uit de psychologische en psychiatrische rapportages niet is gebleken dat verdachte een gevaar is voor zichzelf, voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Derhalve kan worden volstaan met de enkele beslissing verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ’s nachts, nadat hij bevangen is geraakt door een waan in de zin van een psychose, zijn moeder geprobeerd te wurgen in de woning en haar daarbij ernstig bedreigd en geslagen. Verdachte heeft zijn moeder dusdanig angstig gemaakt dat zij geen andere mogelijkheid zag dan uit de woning en van het balkon van de derde etage te springen. Verdachte is haar achterna gesprongen en is doorgegaan met het wurgen en slaan van zijn moeder tot het moment dat toevallig ter plaatse zijnde politieagenten hem zover hebben gekregen om zijn moeder los te laten. De moeder van verdachte heeft de val overleefd, maar heeft daarbij wel ernstig rugletsel opgelopen, waardoor zij lange tijd dient te revalideren. Uit het strafdossier komt naar voren dat verdachte nimmer agressief is geweest richting zijn moeder en met haar een goede verstandhouding had. Verdachte is blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie ook niet eerder wegens een strafbaar feit veroordeeld. De moeder van verdachte heeft bij brief van 11 juli 2012 aan de officier van justitie verzocht om verdachte niet strafrechtelijk te vervolgen, maar er wel op toe te zien dat verdachte de hulp krijgt die hij nodig heeft. Zij heeft ook uitdrukkelijk geen aangifte willen doen tegen haar zoon.
Naar aanleiding van het ten laste gelegde zijn de hierboven al besproken Pro Justitia onderzoeken uitgebracht door de deskundigen [naam psychiater] en [naam psycholoog]. Ook Reclassering Nederland heeft een reclasseringsadvies uitgebracht, gedateerd 24 juli 2012.
Het advies van psychiater [naam psychiater] vermeldt – zakelijk weergegeven – nog het volgende. Verdachte kwam niet eerder met politie en justitie in aanraking en er bestonden geen huisvestingsproblemen, maar het is de vraag in hoeverre er sprake is van een zinvolle dagbesteding. Deze historische indicatoren leiden tot een laag recidiverisico. De klinische indicatoren zijn eveneens gering, maar wel ernstig. Er is bij verdachte sprake van een psychotische decompensatie, mogelijk in het kader van schizofrenie. Verdachte lijkt familiair belast te zijn wat betreft psychiatrische aandoeningen. Hij dient (voorlopig) medicatie in te nemen. Het recidiverisico voor deze indicatoren is matig. De toekomstige situatieve indicatoren zijn problematisch. Verdachte had een goed netwerk wat de familie betreft, maar door de gebeurtenissen is dit netwerk kwetsbaar geworden en thans is er geen sprake van huisvesting. Het recidiverisico wordt op korte, middellange en lange termijn op laag tot matig ingeschat, mits hij behandeling ondergaat waarbij medicatie een belangrijke rol moet gaan spelen. Hij dient eerst een klinische behandeling te ondergaan, omdat hij thans te kwetsbaar is (hij is nog ingesteld op medicatie) doordat zijn gering netwerk uit elkaar is gevallen, er geen goed toekomstperspectief bestaat (zonder zinvolle dagbesteding) en hij zeker nog sociale vaardigheden zal moeten aanleren. Daarna kan ambulante behandeling plaatsvinden, op basis van evaluatie van de klinische behandeling. Omdat het aannemelijk is dat er bij verdachte sprake is van familiaire kwetsbaarheid is de kans op psychotische decompensatie ( bij stressvolle gebeurtenissen) groter dan gemiddeld. Verdachte maakt geen sociaal vaardige indruk, zijn toekomstperspectief/wensen ontbeert realiteitsbesef. Verdachte is thans niet manifest psychotisch maar hij gebruikt nog steeds antipsychotische medicatie, en hij is nog zeer kwetsbaar. De psychiater adviseert om verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, omdat hij voorlopig niet in staat is gewoon in de maatschappij te functioneren.
Het advies van klinisch psycholoog [naam psycholoog] vermeldt – eveneens zakelijk weergegeven – nog het volgende.
Factoren die verdachte kwetsbaar maken voor recidive zijn de afwezigheid van een sociaal netwerk en de afwezigheid van dagbesteding. Deze zaken leiden niet direct tot psychose-recidive maar zijn hier wel een vruchtbare voedingsbodem voor. Voortzetting van de psycho-educatie, de medicamenteuze behandeling en blijvend aanbieden van een klinische structuur zijn voor de nabije toekomst de eerst aangewezen interventies. Een psychiatrische opnamekliniek die is gespecialiseerd in de behandeling van jongvolwassenen met een eerste psychose zou de voorkeur verdienen. De duur van de behandeling is mede afhankelijk van het beloop van het ziektebeeld, maar zal hoogstwaarschijnlijk langdurig, en mogelijk levenslang zijn. De geschetste zorg kan plaatsvinden bij de Adolescentenkliniek van AMC/De Meren in Amsterdam of een soortgelijke instelling. De psycholoog adviseert de rechtbank om verdachte, met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis. Doorstroming naar een ambulante behandelsetting kan van daaruit worden georganiseerd.
Nu de rechtbank - mede op grond van deze twee rapporten - tot het oordeel is gekomen, dat verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen, acht zij plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de meest gerede maatregel. Met het inslaan van die weg kan worden voorzien in de behandeling die verdachte nodig zal hebben. Oplegging van deze maatregel is ook door beide deskundigen geadviseerd.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande tevens volgt dat verdachte een gevaar is voor zichzelf en voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen. Nu ook aan de overige wettelijke voorwaarden is voldaan, zal de rechtbank gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
37, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.5. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren.
Verklaart deze feiten strafbaar.
Verklaart verdachte voor de bewezen verklaarde feiten niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één (1) jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. M.W. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.P. van Os,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 november 2012.