ECLI:NL:RBHAA:2012:BY4513

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/801134-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke invoer van cocaïne op Schiphol met bewijsvoering en verwerping van het verweer van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd op Schiphol. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne, aangetroffen in een koffer die op zijn naam was geregistreerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. F.A.C. Kooper-Gerritsen, in behandeling genomen en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. Kochheim-Bossink, heeft betoogd dat de koffer niet van de verdachte was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de koffer, inclusief het bagagelabel en de handtekening van de verdachte, overtuigend bewijs vormden dat de koffer daadwerkelijk van hem was. De verdachte had verklaard dat zijn koffer ouder en donkerder blauw was, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de koffer was verwisseld of dat er zonder medeweten van de verdachte cocaïne in zijn koffer was gestopt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de opzettelijke invoer van cocaïne en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Tevens werd bepaald dat het in beslag genomen voorwerp, een tas, aan het verkeer werd onttrokken en dat geld aan de verdachte werd geretourneerd. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801134-12
Uitspraakdatum: 27 november 2012
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 november 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem, te Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.A.C. Kooper-Gerritsen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Kochheim-Bossink, advocaat te Aerdenhout, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 september 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat verdachte ontkent dat de in beslag genomen koffer met cocaïne van hem was.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt anders dan de raadsvrouw tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 16 september 2012 heeft verdachte een ticket gekocht van Guayaquil (Ecuador) naar Parijs, met een tussenstop in Amsterdam. Hij is diezelfde dag vertrokken. Hij heeft ten behoeve van deze reis een donkerblauwe middelgrote stoffen rolkoffer ingecheckt2 met een gewicht van 19 kilogram.3 Op 17 september 2012 is verdachte met vlucht KL 0755 vanuit Guayaquil (Ecuador) op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aangekomen. Diezelfde dag is er in de transferkelder D ter hoogte van bagageband 102 een koffer was aangetroffen met vermoedelijk verdovende middelen van een passagier genaamd [naam verdachte] komend vanuit Ecuador met de KL755. Het bleek te gaan om een blauwe middelgrote canvas rolkoffer, waaraan een bagagelabel was bevestigd op naam van verdachte en met securitynummer [nummer]. Dit nummer komt overeen met het securitynummer op de boarding pass van verdachte. Op de voorzijde van de koffer was een klein stickertje geplakt met dezelfde gegevens.4 Op de bagagelabel, dat geen onregelmatigheden vertoonde en onbeschadigd was, stond verder dat er 1 stuk bagage van 19 kilo was ingecheckt. Ook stond op de bagagelabel met pen de handtekening van verdachte geschreven.5 Verdachte bleek niet in het bezit van een claimtag6
Bij later onderzoek van de koffer bleek dat de koffer een gewicht had van 18,75 kilogram. In de koffer werden twee rugtassen aangetroffen met daarin in totaal acht zakken en een blikken pot. In de zakken en pot werd een witkleurige stof aangetroffen met een nettogewicht van 13.140,4 gram. Negen representatieve monsters van de witte stof zijn ter analyse verzonden naar het Douane Laboratorium in Amsterdam.7 Uit onderzoek van dit laboratorium is gebleken dat het opgestuurde onderzoeksmateriaal telkens cocaïne bevat.8
3.4. Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat de koffer waarin de cocaïne is aangetroffen niet zijn koffer is. Zijn koffer was ouder en donkerder blauw. Daarbij komt dat op de in beslag genomen koffer een oude bagagesticker zit van een vlucht vanuit Noord-Amerika en verdachte nooit in Noord Amerika is geweest. Door de raadsvrouw van verdachte is bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte meteen na aankomst aan een douanecontrole is onderworpen en toen urenlang is vastgehouden en verhoord. Al die tijd heeft de Koninklijke Marechaussee naar de koffer van verdachte gezocht, maar heeft deze niet kunnen vinden. Pas uren later is er een koffer voorzien van een bagagelabel van verdachte in de bagagekelder aangetroffen. Het is, naar het oordeel van de raadsvrouw, niet uit te sluiten dat er gedurende de tijd dat de koffer van verdachte zoek was, is gerommeld met de bagage van verdachte. Zo is het heel goed mogelijk dat de bagagelabel van de koffer van verdachte is gehaald en om een andere koffer is gehangen of dat er pakketten met cocaïne in de koffer van verdachte zijn gestopt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Wat betreft het door de verdediging geschetste scenario waarin zonder medeweten van verdachte in diens koffer pakketten met cocaïne zijn gestopt merkt de rechtbank op dat dit scenario niet past bij de verklaringen van verdachte, waarin hij steeds heeft volgehouden dat de inbeslaggenomen koffer niet van hem is. In het dossier is ook geen enkele aanwijzing te vinden op grond waarvan dit scenario aannemelijk is geworden. De omstandigheid dat de koffer van verdachte geruime tijd niet traceerbaar is geweest in de bagagekelder maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Die omstandigheid is, gelet op het logistieke proces van bagageafhandeling in transit, immers niet uitzonderlijk.
Ook het scenario waarin het bagagelabel van koffer zou zijn verwisseld stelt de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Het bagagelabel, dat was voorzien van de handtekening van verdachte, was immers onbeschadigd en vertoonde geen onregelmatigheden. Bovendien voldoet de inbeslaggenomen koffer volledig aan de beschrijving die verdachte van de door hem ingecheckte koffer heeft gegeven. Niet alleen kleur, formaat en type koffer zijn gelijk, maar zelfs het gewicht van de inbeslaggenomen koffer komt overeen met hetgeen verdachte heeft verklaard omtrent het gewicht van de door hem ingecheckte koffer. In het scenario van de verdediging zou dit of op toeval moeten berusten of een derde zou buiten medeweten van verdachte op de hoogte zijn geweest van deze kenmerken en dit aan een schipholmedewerker moeten hebben verteld, waarna deze schipholmedewerker binnen 1 dag een soortgelijke koffer met cocaïne heeft geregeld, om die te verwisselen met de koffer van verdachte. Beide mogelijkheden acht de rechtbank onvoorstelbaar.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij al gedurende een heel lange tijd van plan was om naar Duitsland te gaan om daar werk te zoeken. Vervolgens is hij op 16 september 2012 met zijn blauwe canvas rolkoffer naar een reisbureau gegaan en heeft toen voor diezelfde dag een ticket naar Parijs gekocht. Verdachte heeft zijn blauwe canvas rolkoffer zelf ingecheckt, maar heeft daarbij geen claimtag gekregen. De koffer - waarin, aldus nog steeds verdachte, enkel en alleen kledingstukken zaten - woog 19 kilo en is een andere koffer dan de inbeslaggenomen koffer. Verdachte heeft een ticket naar Frankrijk gekocht, omdat hij geen rechtstreeks ticket naar Duitsland kon krijgen. In Frankrijk zou hij ergens de trein naar Frankfurt nemen. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte dermate onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig dat deze niet anders dan kan te zijn afgelegd dan om de waarheid dat hij wist dat hij cocaïne bij zich had te verhullen. Niet alleen is het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte tijdens het inchecken geen claimtag zou hebben gekregen en dat een middelgrote stoffen koffer met enkel kledingstukken 19 kilo zou wegen. Bovendien is het zeer onaannemelijk dat een persoon die naar Frankfurt wil, via Amsterdam naar Parijs vliegt, omdat hij geen (rechtstreekse) vlucht naar Duitsland zou kunnen krijgen. Verdachte heeft ook op geen enkelen manier verklaard waarom hij pas op de dag van vertrek een vliegticket koopt naar het verkeerde land, terwijl hij al tijden van plan zegt te zijn om op reis te gaan.
Gelet op het vorenoverwogene, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in die zin dat:
hij op 17 september 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënvijftig (52) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de tas (waarmee de rolkoffer en rugtassen worden bedoeld) wordt onttrokken aan het verkeer en dat het geld aan verdachte wordt geretourneerd.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van in totaal 13.140,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Op grond van de aard en de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat - uit een oogpunt van normhandhaving en preventie - alleen een vrijheidsbenemende straf als sanctie in aanmerking komt.
De rechtbank is van oordeel dat er grond is gelegen in lichte mate af te wijken van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd teneinde de op te leggen straf in overeenstemming te doen zijn met hetgeen ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3. Vermogensmaatregel onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: een tas, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp is begaan.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde feit oplevert.
Verklaart dit feit strafbaar
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTENVEERTIG (48) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
- 1.00 STK Tas.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Geld Buitenlands, 69 bankbiljetten van 20 US dollar;
- Geld Euro, 5 bankbiljetten van 50 Euro;
- Geld Euro, 3 bankbiljetten van 5 Euro;
- Geld Euro, 1 bankbiljet van 20 Euro.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.E. Kwak, voorzitter,
mr. J.C.M. Swinkels en mr. V.M.A. Sinnige, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L.P. van Os,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 november 2012.
Mr. Sinnige is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces verbaal d.d. 24 september 2012 van de Koninklijke Marechaussee (los opgenomen).
3 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 november 2012.
4 Proces-verbaal d.d. 24 september 2012 van de Koninklijke Marechaussee (los opgenomen).
5 Een schriftelijk stuk, zijnde foto's van de bagagelabel en boardingpass, alsmede het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 oktober 2012 (proces-verbaal nummer PL27RR/12-067735, los opgenomen).
6 Proces-verbaal Koninklijke marechaussee d.d. 18 september 2012 dossierpagina 1.3, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
7 Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 26 september 2012 (mutatienummer PL27RR/12-067735, dossiernummer PL27RR/ 12-005144 (los opgenomen).
8 Deskundigenrapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 3 oktober 2012, met kenmerk 9882 X 12 (los opgenomen).