ECLI:NL:RBHAA:2012:BY4630

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
196585-12-3371
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslagverzoek op basis van artikel 49 Wet Bopz met betrekking tot geestesstoornis en gevaarcriteria

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan over een ontslagverzoek van een betrokkene die verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 49 van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De betrokkene, geboren in 1978 en thans verblijvende in GGZ [naam], heeft zijn ontslag verzocht na een eerdere afwijzing door de geneesheer-directeur. Tijdens de zitting op 24 oktober 2012 zijn zowel de betrokkene als de waarnemend geneesheer-directeur gehoord. De betrokkene ontkent de diagnose van een geestesstoornis en stelt dat hij geen gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Hij betwist ook de meldingen van overlast door zijn buren en beweert dat hij zelf het slachtoffer is van hun gedrag.

De geneesheer-directeur heeft echter verklaard dat er sprake is van een geestesstoornis, specifiek een paranoïde waanstoornis, en dat de betrokkene niet meewerkt aan verder onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een discrepantie bestaat tussen de medische visie en die van de betrokkene. De rechtbank concludeert dat de betrokkene door zijn gedrag gevaar voor de psychische gezondheid van anderen kan veroorzaken en dat er een reëel risico bestaat op maatschappelijke teloorgang. Gezien het gebrek aan medewerking van de betrokkene aan behandeling en onderzoek, heeft de rechtbank besloten dat de gedwongen opname moet voortduren en het ontslagverzoek is afgewezen.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
ontslagverzoek ex artikel 49 Wet Bopz
zaak-/rekestnr.: 196585 / FA RK 12-3371
beschikking van de meervoudige kamer van 30 oktober 2012,
in de zaak van
[naam betrokkene],
geboren op [datum] 1978,
wonende te plaats,
thans verblijvende in GGZ [naam], locatie [locatie] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat mr. T.F.M. Hindriks, kantoorhoudende te Amersfoort.
1 Het verloop van de procedure
1.1 Op 9 oktober 2012 is ter griffie van de rechtbank ontvangen een verzoek ex artikel 49, vijfde lid van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) van de officier van justitie te Haarlem, met de navolgende bijlagen:
- een afschrift van het door betrokkene bij de geneesheer-directeur ingediende verzoek om ontslag van 11 september 2012;
- een afschrift van de afwijzing van het ontslagverzoek door de geneesheer-directeur van 27 september 2012;
- een afschrift van het door de advocaat van betrokkene bij de officier van justitie ingediende verzoek van 5 oktober 2012.
1.2 Ter terechtzitting van 24 oktober 2012 zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam], waarnemend geneesheer-directeur van GGZ inGeest.
1.3 Zoals ter zitting is afgesproken is op 24 oktober 2012 alsnog het e-mailbericht van Ymere aan de GGZ-crisisdienst van 19 juni 2012 overgelegd, waarnaar de geneesheer-directeur ter zitting heeft verwezen.
2 De vaststaande feiten
In dit geding kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1 Bij beschikking van deze rechtbank van 11 juni 2012 is het verzoek tot voorlopige machtiging om betrokkene te doen opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis afgewezen.
2.2 Bij beschikking van deze rechtbank van 10 september 2012 is een voorlopige machtiging verleend om betrokkene te doen opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van zes maanden.
2.3 Betrokkene verblijft sinds 12 september 2012 op de gesloten afdeling van GGZ [naam], locatie [locatie] te [plaats].
2.4 Bij brief – gedateerd 11 september 2012 – heeft betrokkene onmiddellijk na zijn opname de geneesheer-directeur verzocht om hem per direct te ontslaan uit voornoemd psychiatrisch ziekenhuis.
2.5 De geneesheer-directeur heeft het ontslagverzoek van betrokkene bij brief van 27 september 2012 afgewezen.
2.6 Bij brief van 5 oktober 2012 heeft de advocaat van betrokkene, namens deze, de officier van justitie verzocht om op grond van artikel 49, derde lid van de Wet Bopz de beslissing van de rechter te verzoeken.
2.7 De officier van justitie heeft op 9 oktober 2012 de rechtbank om een beslissing van de meervoudige kamer gevraagd.
3 Het verzoek
3.1 De officier van justitie vraagt de beslissing van deze rechtbank op het door betrokkene ingediende verzoek tot ontslag uit voornoemd psychiatrisch ziekenhuis.
3.2 Betrokkene ontkent dat sprake is van een stoornis van de geestvermogens en betwist de gestelde diagnose van een waanstoornis. Deze diagnose is volgens betrokkene gebaseerd op onjuiste informatie en onwaarheden. Betrokkene is nimmer door een psychiater onderzocht, mede omdat hij door de instanties niet of onvolledig is geïnformeerd.
Dat er geen sprake is van een geestesstoornis vindt volgens betrokkene ook steun in het feit dat hij in het psychiatrisch ziekenhuis geen medicatie krijgt en niet behandeld wordt. Zijn behandelaar vindt dat niet nodig, aldus betrokkene.
3.3 Voorts stelt betrokkene dat hij geen gevaar oplevert en aan het gevaarcriterium niet wordt voldaan. Betrokkene betwist het gevaar van zijn maatschappelijke teloorgang.
Hij ontvangt een WW-uitkering nadat hij tot het einde van zijn arbeidscontract in februari 2012 heeft doorgewerkt. Hij betaalt zijn huur netjes en het klopt niet dat de woningbouwvereniging Ymere hem een laatste waarschuwing heeft gegeven; beëindiging van het huurcontract is niet aan de orde.
Betrokkene betwist ook het gevaar, dat hij door zijn hinderlijk gedrag agressie van een ander tegen zichzelf zal oproepen en dat hij een gevaar vormt voor de psychische gezondheid van een ander. Betrokkene ontkent overlast te veroorzaken en alle meldingen en klachten van zijn buren zijn volgens hem onterecht en foutief. Betrokkene geeft aan dat het juist de buren zijn die overlast veroorzaken waardoor hij zijn nachtrust verliest. Betrokkene ontkent de buren lastig te vallen door bij hun naar binnen te kijken en dreigende uitspraken tegen de buren te hebben gedaan. Betrokkene ontkent ook zijn buurvrouw te hebben aangereden en over de huisvredebreuk door een buurman te hebben geklaagd.
4 Standpunt van de psychiater
4.1 De geneesheer-directeur heeft ter zitting toegelicht dat haar brief van 27 september 2012 aan betrokkene haar standpunt omtrent zijn ontslag weergeeft.
Op basis van het dossier en een gesprek met betrokkene heeft de geneesheer-directeur geconcludeerd dat er sprake is van een geestesstoornis. Betrokkene is paranoïde, hetgeen voorkomt bij schizofrenie, waanstoornis en paranoïde persoonlijkheidsstoornis. Een nader onderzoek is nodig om de aard van de geestesstoornis te kunnen bepalen en de definitieve diagnose vast te stellen. Betrokkene werkt daaraan echter niet mee. Daarom is besloten tot een diagnostische observatie. Omdat de effecten van medicatie bij de drie voornoemde stoornissen verschillen, wordt ook aan een proefbehandeling gedacht. In afwachting daarvan is nog geen medicatie voorgeschreven of toegediend.
Het gebrek aan medewerking door betrokkene is ook de reden waarom de geneeskundige verklaring van 16 augustus 2012 door psychiater [naam] is afgegeven zonder eigen onderzoek van betrokkene.
4.2 Ten aanzien van het gevaar van maatschappelijke teloorgang van betrokkene heeft de geneesheer-directeur nog gewezen op een email van de woningbouwvereniging Ymere aan de GGZ-crisisdienst van 19 juni 2012 waarin is vermeld dat betrokkene een andere woning heeft gekregen met een ‘laatste kans’ overeenkomst. Dit houdt in dat de woningbouwvereniging betrokkene snel uit de woning kan krijgen indien er wederom sprake is van door hem naar zijn buren toe veroorzaakte overlast.
De geneesheer-directeur heeft te kennen gegeven dat zich in het dossier een reeks klachten en meldingen van de buren bevindt, waaruit blijkt dat zij bang zijn voor betrokkene, dat zij de situatie heftig vinden en de neiging hebben hun eigen huis te ontvluchten uit angst voor escalatie.
In de visie van de geneesheer-directeur is het door betrokkene veroorzaakte gevaar nog onveranderd aanwezig.
5 Beoordeling
5.1 De rechtbank dient in de procedure ex artikel 49 van de Wet Bopz de vraag te beantwoorden of de gedwongen opname van betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis moet voortduren. Het betreft een volledige toetsing naar de situatie zoals deze thans is. De rechtbank dient te onderzoeken of betrokkene aan een stoornis van de geestvermogens lijdt en of deze stoornis hem gevaar doet veroorzaken.
5.2 Op grond van de verklaring van de geneesheer-directeur en de zich in het dossier bevindende stukken is de rechtbank van oordeel dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, te weten een paranoïde waanstoornis. Dat deze stoornis nog niet nader is gediagnosticeerd, doet aan de vaststelling van het bestaan van een geestesstoornis niet af.
5.3 De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen enkele overeenkomst bestaat tussen de zienswijze van medische zijde en de visie van betrokkene wat het gevaarscriterium betreft.
Volgens de artsen is betrokkene verhuisd vanwege overlastmeldingen en klachten van zijn buren bij de woningbouwvereniging en bij de politie, onder meer over geluidsoverlast door beuken op muur en verwarming, geschreeuw, gebonk en harde muziek. Volgens betrokkene is hij verhuisd vanwege zijn klachten over geluidsoverlast en verstoring van zijn nachtrust door de buren. Betrokkene heeft ter zitting desgevraagd – naar aanleiding van hetgeen in de stukken is vermeld – ontkend ooit te hebben geklaagd dat zijn buurman meermaals zijn woning is binnengedrongen, dat die buurman de ogen van betrokkene heeft aangetast met een laserapparaat en video-opnames van hem heeft gemaakt.
In reactie daarop heeft de geneesheer-directeur opgemerkt dat betrokkene tegen haar heeft verklaard dat zijn uitspraken over de door hem ervaren overlast mogelijk door het slaaptekort waren ingegeven. Zij heeft ook toegevoegd dat de buurman van betrokkene volgens de politie in november 2011 zo boos was dat hij heeft gedreigd het hoofd van betrokkene in te slaan.
Ook in zijn nieuwe woning heeft betrokkene volgens de geneeskundige verklaring overlast veroorzaakt, waarbij is verwezen naar meldingen bij de woningbouwvereniging en politie. Betrokkene heeft volgens die meldingen in mei 2012 zijn buurvrouw aangereden. De buurvrouw heeft ook geklaagd dat betrokkene voor haar raam staat en naar binnen kijkt of foto’s van haar maakt. Betrokkene heeft gedreigd op de kinderen van de buurvrouw af te stappen bij overlast door hen.
Betrokkene heeft ter zitting gesteld dat er geen sprake is van door hem veroorzaakte overlast en dat genoemde meldingen foutief zijn. Hij ontkent dat een aanrijding van zijn buurvrouw heeft plaatsgevonden en dat hij haar kinderen heeft bedreigd.
Desgevraagd heeft betrokkene ter zitting weersproken ooit met de politie te hebben gesproken over camera’s in schroeven.
5.4 Ter zitting zijn de diverse gevaaraspecten, zoals hiervoor vermeld, aan betrokkene voorgehouden waarop hij geheel ontkennend heeft gereageerd: de meldingen zijn onjuist of foutief, de gebeurtenissen hebben niet plaatsgevonden, er is door Ymere geen laatste kans geboden enzovoort. Betrokkene heeft daarbij echter geen enkele onderbouwing gegeven van zijn standpunt dat de feiten anders liggen dan uit de stukken blijkt. De raadsvrouw van betrokkene heeft desgevraagd te kennen gegeven dat haar informatie uitsluitend is gebaseerd op de van betrokkene afkomstige informatie en dat zij geen navraag heeft gedaan bij de woningbouwvereniging en de politie.
5.5 Gelet op het beeld omtrent het gevaar dat uit de geneeskundige verklaring, de verklaring van de geneesheer-directeur en de e-mail van de woningbouwvereniging naar voren komt, alsmede gelet op de niet onderbouwde ontkenning van betrokkene daarvan, is de rechtbank van oordeel dat aan het gevaarscriterium is voldaan. Betrokkene veroorzaakt overlast waardoor zijn huisuitzetting reëel is, hierin is op dit moment het gevaar van maatschappelijke teloorgang gelegen. Door zijn hinderlijk gedrag in de vorm van (geluids)overlast, lastig vallen en intimideren van zijn (oude en nieuwe) buren verwezenlijkt zich het gevaar dat betrokkene agressie van anderen zal oproepen en vormt hij door zijn gedrag gevaar voor de psychische gezondheid van anderen.
5.6 Gezien het voorgaande en het gegeven dat betrokkene geen blijk geeft van de bereidheid om zijn medewerking te verlenen aan het psychiatrisch onderzoek en aan zijn behandeling, is de rechtbank van oordeel dat het gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis en de gedwongen opname van betrokkene daarom moet voortduren.
5.7 Het voorgaande leidt tot afwijzing van het ontslagverzoek.
6 Beslissing
De rechtbank:
Wijst het ontslagverzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, als voorzitter, en mrs. H.M. van Dam en M.C.A. Onderwater, als leden van deze kamer, in tegenwoordigheid van A. Hausenblasová, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2012.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.