ECLI:NL:RBHAA:2012:BY5044

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197474 - KG ZA 12-543
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van non-concurrentiebeding door werknemer in dienst van Franse onderneming

In deze zaak vorderde TNT Express N.V. een verbod voor Geodis om gebruik te maken van de diensten van [werkneemster], die in dienst was getreden bij Geodis in Frankrijk, en een gebod voor [werkneemster] om haar werkzaamheden voor Geodis te staken. TNT stelde dat [werkneemster] haar non-concurrentiebeding had geschonden door in dienst te treden bij Geodis. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem verklaarde zich echter niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van TNT op grond van artikel 20 van de EEX-Verordening slechts kon worden ingediend bij de gerechten van de lidstaat waar de werknemer woonachtig is, in dit geval Frankrijk. Ook de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, kon niet in Nederland worden gelokaliseerd, aangezien Geodis in Frankrijk is gevestigd en [werkneemster] daar ook woonachtig is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reële band was met Nederland en dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was om voorlopige of bewarende maatregelen te gelasten. TNT werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden tot op dat moment waren begroot op € 2.212,00.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 197474 / KG ZA 12-543
Vonnis in kort geding van 4 december 2012
in de zaak van
de naamloze vennootschap
TNT EXPRESS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. F.B.J. Grapperhaus te Amsterdam,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [plaats], Frankrijk,
2. de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk
GEODIS SA,
gevestigd te Clichy la Garenne, Frankrijk,
gedaagden,
advocaat mr. P.H.E. Voûte te Amsterdam.
Partijen zullen hierna enerzijds TNT en anderzijds respectievelijk [werkneemster] en Geodis dan wel (gezamenlijk) [gedaagden] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 16 november 2012
- de pleitnotities van TNT
- de pleitnota van [gedaagden]
- de aanhouding
- de voortzetting van de mondelinge behandeling van 20 november 2012
- de pleitnotities (‘repliek’) van TNT
- de pleitnota van [gedaagden]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. TNT is een leverancier van wereldwijde koerier- en expressdiensten.
2.2. Op 25 mei 2011 is tussen TNT en [werkneemster] een arbeidsovereenkomst gesloten, in welke overeenkomst onder meer het volgende is opgenomen:
16. Non-competition
16.1 The Executive shall not be engaged or interested in, as an employee or otherwise, whether directly, indirectly or financially, for herself or for others, any other business that is competitive with the business of the Company of the Group, without prior permission from the Supervisory Board (which permission shall not be unreasonably be withheld), during her employment and for a period of twelve months from the date of termination of the employment agreement, whether or not this contract has been terminated by the Company or by the Executive
16.2 The twelve month period will be decreased by the applicable notice period in such way that the Total non compete period is twelve months including the notice period, provided that the Executive has not worked during this period.
16.3 Because of the global nature of the Company’s business, the Executive and the Company agree that this restriction shall apply worldwide.
(…)
19. Penalty
19.1 In derogation of article 7:650, paragraphs 3, 4 and 5 of the Dutch Civil Code, the Executive shall forfeit to the Company, without notice of default being required, for each breach of the obligations as expressed in articles 13.1, 15, 16, 17 or 18, an immediately due and payable penalty equal to an amount of EUR 25.000, plus a penalty of EUR 1,250 for each day such breach continues. Alternatively, the Company is entitled to claim full damages. In any event, the Company has the right to claim full performance of the concerned provisions.
2.3. Op 19 september 2012 heeft [werkneemster] aan (de voorzitter van de Raad van Toezicht van) TNT de arbeidsovereenkomst opgezegd.
2.4. Op 24 oktober 2012 is [werkneemster] in dienst getreden van Geodis, de transport- en logistiekdivisie van de SNCF Group te Frankrijk.
2.5. TNT heeft met daartoe verkregen verlof conservatoir (eigen)beslag gelegd op de vordering die [werkneemster] heeft op TNT uit hoofde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
3. Het geschil
3.1. TNT vordert om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(A) Geodis te verbieden om met onmiddellijke ingang voor de duur van het concurrentiebeding als bedoeld in nummer 1.1 van deze dagvaarding gebruik te maken van de diensten van [werkneemster], onder verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere dag dat Geodis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, vermeerderd met wettelijke rente over de verbeurde dwangsommen vanaf de datum dat deze verschuldigd zijn tot aan de dag der algehele voldoening althans subsidiair, een zodanige beslissing te nemen als de Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
(B) [werkneemster] te gebieden om haar werkzaamheden voor Geodis met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere dag dat [werkneemster] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, vermeerderd met wettelijke rente over de verbeurde dwangsommen vanaf de datum dat deze verschuldigd zijn tot aan de dag der algehele voldoening, althans subsidiair, een zodanige beslissing te nemen als de Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren:
(C) [werkneemster] te veroordelen om aan TNT – bij wijze van voorschot – de door haar uit hoofde van het concurrentiebeding als bedoeld in nummer 1.1 van deze dagvaarding verbeurde boetes, op het moment van dagvaarding begroot op EUR 41.250, althans een bedrag dat U E.A. in goede justitie redelijk acht, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding lot die der algehele voldoening, te betalen binnen acht dagen na het ten deze te wijzen vonnis; en
(D) Gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan eiseres te voldoen de kosten van dit geding binnen 7 dagen na het wijzen van het vonnis, waaronder mede begrepen de kosten van het op 30 oktober 2012 ten laste van gedaagde sub 1 gelegde conservatoire beslagen, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn voldaan, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is, alsmede de nakosten.
3.2. Aan haar vordering legt TNT – kort gezegd – ten grondslag dat [werkneemster] door in dienst te treden van Geodis willens en wetens het concurrentiebeding als bedoeld in artikel 16 van de arbeidsovereenkomst van 25 mei 2011 heeft geschonden en dat Geodis onrechtmatig handelt door voordeel te halen uit het schenden door [werkneemster] van dat beding.
3.3. [Gedaagden] voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [Gedaagden] voert primair tot haar verweer dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.2. Nu [werkneemster] woonachtig is in Frankrijk en Geodis een rechtspersoon naar vreemd recht is, draagt de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter. De rechtbank dient derhalve ambtshalve te beoordelen of zij bevoegd is. Van toepassing in deze zaak is Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEG 2001, L 12/1, ook wel ‘Brussel I’ of ‘EEX-Verordening’ (hierna: EEX-Vo).
4.3. Voor wat betreft de bevoegdheid terzake van voorlopige en bewarende maatregelen heeft het Hof van Justitie een ‘tweesporen-systeem’ ontwikkeld. Indien de rechter op grond van het eerste spoor (artikel 2 en 5 t/m 24 EEX-Vo) bevoegd is om van het bodemgeschil kennis te nemen, is hij tevens bevoegd om voorlopige of bewarende maatregelen te gelasten (HvJ EG 27 april 1999, NJ 2001/90). Maar zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen, dan kunnen op grond van artikel 31 EEX-Vo (tweede spoor) voorlopige of bewarende maatregelen worden aangevraagd bij de nationale rechter.
Eerste spoor
4.4. Ten aanzien van [werkneemster] baseert TNT de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op artikel 5.1 EEX-Vo, waarin is bepaald dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van de ene lidstaat in een andere lidstaat voor het gerecht kan worden geroepen van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is of moet worden uitgevoerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter miskent TNT hiermee echter dat tussen TNT en [werkneemster] een arbeidsovereenkomst is gesloten en dat de vordering van de werkgever op grond van artikel 20 EEX-Vo slechts kan worden gebracht voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemer woonplaats heeft. Aangezien [werkneemster] woonplaats heeft te Frankrijk, kan TNT [werkneemster] dan ook slechts oproepen voor de Franse rechter.
4.5. Met betrekking tot Geodis baseert TNT de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op artikel 5.3 EEX-Vo, waarin is bepaald dat een gedaagde kan worden geroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen. Volgens de rechtspraak dient dit artikel restrictief te worden uitgelegd, omdat het een uitzondering vormt op de hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo op grond waarvan de rechter van de EEX-staat waar de gedaagde (in dit geval Geodis) woonplaats heeft bevoegd is. Met de term ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen’ wordt (slechts) bedoeld de plaats waar de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden, dan wel de plaats waar de schade is ingetreden. Daarvoor is niet van belang de plaats waar TNT stelt vermogensschade te hebben geleden (HvJEG 19 september 1995, NJ 1997/52). Het gaat erom of de (dreigende) onrechtmatige daad waarop TNT zich beroept (ook) in Nederland kan worden gelokaliseerd. Dat is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval. Geodis is immers in Frankrijk gevestigd en begeeft zich louter op de Franse markt en [werkneemster] is woonachtig in Frankrijk. De onrechtmatigheid van Geodis is er volgens TNT in gelegen dat zij misbruik maakt van de wanprestatie van [werkneemster]. Die gestelde wanprestatie doet zich derhalve louter voor in Frankrijk, zodat ook de onrechtmatige daad – en daarmee het schadebrengende feit – zich slechts voordoet in Frankrijk.
4.6. Voorzover TNT haar beroep op artikel 6 EEX-Vo nog heeft gehandhaafd, kan dit artikel geen (aanvullende) bevoegdheid scheppen, omdat de voorzieningenrechter op grond van het voorgaande noch ten aanzien van Geodis, noch ten aanzien van [werkneemster] bevoegd is.
4.7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het eerste spoor niet tot diens bevoegdheid kan leiden.
Tweede spoor
4.8. Artikel 31 EEX-Vo bevat een aanvullende bevoegdheidsregel op grond waarvan de rechter tóch voorlopige of bewarende maatregelen kan gelasten, ook indien hij niet bevoegd is op grond van het eerste spoor. Daarvoor is volgens vaste jurisprudentie echter wel vereist dat er sprake is van een zogenaamde ‘reële band’ tussen de gevorderde maatregelen en de op territoriale gronden aanwezig geachte bevoegdheid van de nationale rechter. Die band is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aanwezig. Het volgende is daartoe redengevend.
4.9. Zoals hierboven reeds overwogen (4.5) zijn de vordering van TNT – zowel aan het adres van [werkneemster] als van Geodis – gestoeld op overtreding van het non-concurrentiebeding door [werkneemster]. Gezien de verbondenheid van [werkneemster] en Geodis met Frankrijk op grond (onder meer) van hun woon- c.q. vestigingsplaats is de voorzieningenrechter van oordeel dat een eventuele overtreding van het concurrentiebeding, dan wel enig (al dan niet onrechtmatig) gebruik van de diensten van [werkneemster] door Geodis, dermate samenhangen met de Franse rechtssfeer, dat van een reële band met Nederland geen sprake is. Daarbij is mede van belang dat zowel het gevorderde verbod voor Geodis om gebruik te maken van de diensten van [werkneemster], als het gebod voor [werkneemster] om haar werkzaamheden voor Geodis met onmiddellijk ingang te staken, uitgevoerd dienen te worden in – en daarmee rechtsreeks verband houden met – Frankrijk. Gesteld noch gebleken is dat [werkneemster] zich ter uitvoering van haar functie bij Geodis heeft begeven op de Nederlandse markt. Van een ander duidelijk aanknopingspunt met de Nederlandse rechtssfeer is evenmin gebleken. Dat het om een wereldwijd non-concurrentiebeding gaat dat is neergelegd in een (Nederlandse) arbeidsovereenkomst is daartoe in ieder geval onvoldoende.
4.10. TNT heeft voorts aangevoerd dat de reële band moet worden afgeleid uit de door haar aangeboden zekerheidsstelling in de vorm van een (in Nederland) af te geven bankgarantie ter zake de vordering van het voorschot op de contractuele boete. Dit betoog faalt evenwel. Die vordering is immers te beschouwen als een nevenvordering ten opzichte van het gevorderde ver- respectievelijk gebod, en is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zozeer verweven met die (hoofd)vorderingen dat daaraan in het onderhavige geval geen zelfstandige bevoegdheid kan worden ontleend. Als dat anders zou zijn, zouden de nationale en internationale bevoegdheidsregels immers eenvoudig omzeild kunnen worden door simpelweg een (voorschot op) een schadevergoedingsvordering in te stellen onder gelijktijdige aanbieding van in het eigen land te stellen zekerheid daarvoor.
4.11. Aangezien de voorzieningenrechter niet bevoegd is van het geschil kennis te nemen, wordt aan een inhoudelijke behandeling van de overige grondslagen voor respectievelijk verweren tegen de vorderingen van TNT niet toegekomen.
4.12. TNT zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht € 1.396,00 (€ 575,00 voor Geodis en € 821,00 voor [werkneemster])
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 2.212,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verklaart zich niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen,
5.2. veroordeelt TNT in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 2.212,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 4 december 2012.?