ECLI:NL:RBHAA:2012:BY5057

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
191603 / HA ZA 12-212
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van buitengerechtelijke incassokosten in kredietovereenkomst

In deze zaak vorderde Defam B.V. van [gedaagde] betaling van een bedrag van € 51.624,35, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering was gebaseerd op een kredietovereenkomst die op 17 november 2005 was gesloten tussen [gedaagde] en haar ex-partner, de heer [A], met Defam Flex B.V., een rechtsvoorgangster van Defam B.V. De rechtbank oordeelde dat de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (Wnbik) niet van toepassing was, omdat [gedaagde] niet tekortgeschoten was na de inwerkingtreding van deze wet op 1 juli 2012. De rechtbank matigde de gevorderde incassokosten tot het niveau zoals aanbevolen in het rapport Voorwerk, tot een bedrag van € 2.127,72 inclusief BTW.

De rechtbank oordeelde dat Defam B.V. wel degelijk buitengerechtelijke kosten had gemaakt, maar dat de hoogte van de gevorderde kosten niet gerechtvaardigd was. De rechtbank wees de vordering van [gedaagde] tot matiging van de incassokosten af, omdat de Wnbik geen overgangsmaatregelen bevatte en de vordering van Defam B.V. voor de inwerkingtreding van de wet was ontstaan. De rechtbank veroordeelde [gedaagde] tot betaling van € 56.850,30 aan hoofdsom en contractuele rente, en tot betaling van de gematigde buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die op € 3.675,97 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 191603 / HA ZA 12-212
Vonnis van 19 september 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEFAM B.V.,
gevestigd te Bunnik,
eiseres,
advocaat mr. G. de Gelder,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. V.J.M.H.Y. van Haaster.
Partijen zullen hierna Defam B.V. en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 april 2012;
- de conclusie van antwoord van 6 juni 2012;
- het tussenvonnis van 20 juni 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 september 2012.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 17 november 2005 heeft [gedaagde], samen met haar ex-partner, de heer [A] (hierna: “[A]”), een rente kredietovereenkomst (hierna: “de kredietovereenkomst”) gesloten met Defam Flex B.V., een rechtsvoorgangster van Defam B.V. Op basis van deze overeenkomst werd aan [gedaagde] en aan [A] een krediet in rekening-courant verstrekt tot een maximum bedrag van € 44.200.
2.2. Op de kredietovereenkomst zijn de Voorwaarden Rente Krediet Defam Flex B.V. van toepassing verklaard. Op grond van artikel 1 van deze voorwaarden zijn [gedaagde] en [A] hoofdelijk gehouden tot nakoming van alle voor hen uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen.
2.3. Defam B.V., dan wel haar rechtsvoorganger Defam Flex B.V. heeft aan [gedaagde] en [A], op basis van de kredietovereenkomst, een bedrag van in totaal € 44.179,54 ter beschikking gesteld. Inclusief kosten en rente bedroeg het openstaande bedrag van de kredietovereenkomst per 13 september 2010 een bedrag van € 51.624,35.
3. Het geschil
3.1. Defam B.V. vordert – samengevat – de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 51.624,35, vermeerderd met de contractuele rente – tot aan de datum dagvaarding een bedrag van € 5.975,95 – en verminderd met een reeds betaald bedrag van € 750. Tevens vordert Defam B.V. buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 8.640,05, te vermeerderen met BTW.
3.2. [Gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [Gedaagde] heeft niet betwist dat zij het door Defam B.V. gevorderde bedrag van de hoofdsom en de daarover verschuldigd geworden contractuele rente aan Defam B.V. moet betalen. Dit gedeelte van de vordering zal de rechtbank dan ook toewijzen tot een bedrag van € 57.600,30 (hoofdsom vermeerderd met de contractuele rente tot aan de datum dagvaarding) verminderd met € 750, zijnde een bedrag van € 56.850,30, te vermeerderen met de contractuele rente tot aan de datum dagvaarding.
4.2. [Gedaagde] heeft zich wel verzet tegen de hoogte van de gevorderde incassokosten. Zij heeft in de eerste plaats betoogd dat Defam B.V. geen buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Voor zover Defam B.V. deze kosten wel heeft gemaakt, heeft zij de rechtbank verzocht deze, in het kader van de redelijkheid en billijkheid, te matigen tot het niveau dat [gedaagde] op basis van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (“Wnbik”) verschuldigd zou zijn.
4.3. Defam B.V. heeft gesteld dat zij wel degelijk kosten heeft gemaakt. Zo is zij onder meer een afbetalingsregeling overeengekomen met [A] en heeft zij ook met [gedaagde] gecorrespondeerd over een afbetalingsregeling. Het door haar gevorderde tarief van 15% van de hoofdsom is gebruikelijk en komt alleen zo hoog uit, omdat de hoofdsom zo hoog is.
4.4. De rechtbank is van oordeel dat Defam B.V. kosten heeft gemaakt om de vordering op [gedaagde] en op Hofman te innen, die als buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Uit het procesdossier blijkt in voldoende mate dat Defam B.V. pogingen heeft ondernomen om het openstaande bedrag bij [gedaagde] te innen. Zo is herhaalde malen gesproken over de mogelijkheid van een afbetalingsregeling. Met [A] is een afbetalingsregeling overeengekomen en, gezien de hoofdelijke aansprakelijkheid, is [gedaagde] ook aansprakelijk voor de kosten die in verband hiermee zijn gemaakt.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat Defam B.V. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten behoeve van Defam B.V. werkzaamheden zijn verricht die een vergoeding van ruim € 8.000 rechtvaardigen. Voor dit bedrag kunnen aanzienlijk meer werkzaamheden worden verricht dan de door Defam B.V. aangehaalde werkzaamheden. De rechtbank zal dan ook de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden matigen.
4.6. [Gedaagde] vordert matiging tot het niveau van Wnbik. Dit verzoekt wijst de rechtbank af. De wet bevat geen overgangsmaatregelen zodat artikel 182 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek geldt. Op basis van dit artikel is de Wnbik alleen van toepassing in situaties waarin de schuldenaar na de inwerkingtreding ervan – 1 juli 2012 – is tekortgeschoten. Dat is in deze zaak niet het geval, zodat de Wnbik toepassing mist. Ook het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: “het Besluit”), dat onder de Wnbik de hoogte van de incassokosten normeert, bepaalt in artikel 3 nadrukkelijk dat de regeling geldt ten aanzien van vorderingen in de voldoening waarvan de schuldenaar na de inwerkingtreding van het besluit in verzuim raakt. Dit betekent, aldus de nota van toelichting bij dit besluit, dat wanneer de schuldenaar voordien reeds in verzuim was, de vergoeding voor de incassokosten voor deze vordering wordt berekend volgens het voor die datum geldende recht. Gelet op dit een ander ziet de rechtbank voor een toepassing van de tarieven uit het Besluit geen ruimte. Zij zal de gevorderde incassokosten matigen tot het niveau zoals aanbevolen in het rapport Voorwerk, zijnde een bedrag van € 2.127,72 inclusief BTW.
4.7. [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Defam B.V. worden begroot op:
- dagvaarding € 98,97
- griffierecht € 1.789,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.675,97
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Defam B.V. te betalen een bedrag van € 56.850,30, vermeerderd met de contractuele rente van thans 0,631% per maand, met een maximum van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding krachtens artikel 35 van de WCK, met ingang van 12 april 2012 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] om aan Defam B.V. te betalen een bedrag van € 2.127,72 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Defam B.V. tot op heden begroot op € 3.675,97, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2012.?