2.7 De op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan ‘Staatsbos Floriade, 1e herziening’ voor ‘Verkeersdoeleinden I’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de afwikkeling van verkeersstromen en waterbeheersdoeleinden.
Binnen dit plan aangewezen gronden voor ‘Verkeersdoeleinden II’ zijn bestemd voor de afwikkeling van openbaar vervoer.
2.8 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het in de uitoefening van een bedrijf - anders dan in de uitoefening van een detailhandel in auto’s en/of caravans - bedrijfsmatig laten parkeren van motorvoertuigen niet valt onder de doeleindenomschrijving van de bestemming ‘Auto- en caravanhandel’.
2.9 De voorzieningenrechter volgt verweerder in zijn standpunt. Het bedrijf van eiser is met geen van de van toepassing zijnde bestemmingen in overeenstemming. In tegenstelling tot de geparkeerde bedrijfsvoorraad auto’s van een detailhandel, genereert het bedrijf van eiser aanzienlijk meer verkeersbewegingen, waardoor de ruimtelijke uitstraling van wezenlijk andere aard moet worden geacht. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 juli 2010 treft geen doel, nu in het onderhavige geval geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de uitleg die verweerder geeft aan de (specifieke bestemmingen van de) bestemmingsplannen en voor de voorzieningenrechter vast staat dat sprake is van strijd met het bestemmingsplan.
2.10 Voorts heeft eiser betoogd dat verweerder de mogelijkheid heeft om door verlening van een omgevingsvergunning voor afwijken van de bestemmingsplannen over te gaan tot legalisatie, temeer nu de activiteit volgens eiser niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij komt dat het huidige gebruik aanzienlijk doelmatiger is, omdat de gestalde auto’s vanwege de fly-over boven het terrein zeer vuil worden en de locatie daarom feitelijk minder geschikt is als verkoopplaats, aldus eiser.
2.11 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het ‘Parkeerbeleid passagiersparkeren Schiphol’(hierna: het beleid) volgt dat het uit ruimtelijk oogpunt onwenselijk is om een autostallings- of autoparkeerbedrijf op deze locatie toe te staan. Legalisatie door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning is derhalve niet aan de orde, aldus verweerder. Bovendien hebben de gronden in het op 22 juni 2012 in werking getreden bestemmingsplan ‘Haarlemmermeerse Bos en Groene Weelde’ de bestemming ‘Detailhandel - Volumineus’ gekregen, waarvan de strekking hetzelfde is als de ten tijde van de aanschrijving geldende bestemming ‘Auto- en caravanhandel’. Dat het gebruik van het terrein door eiser het meest doelmatig is, kan derhalve volgens verweerder niet staande worden gehouden.
2.12 Uitgangspunten van het beleid zijn het tegengaan van verrommeling van het buitengebied en extra verkeersbewegingen van een naar de luchthaven, alsmede ervoor te zorgen dat de luchthaven Schiphol op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voor medewerkers en passagiers voorziet.
2.13 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat het bedrijf van eiser zich niet verhoudt met de in het beleid geformuleerde uitgangspunten. Anders dan eiser heeft betoogd, genereert het bedrijf meer verkeersbewegingen in het buitengebied, die daar anders niet zouden plaatsvinden. Daarnaast heeft verweerder in redelijkheid mogen stellen dat het parkeren van grote aantallen auto’s een aanmerkelijke verrommeling van de buitenruimte oplevert. Nu verweerder vanwege strijd met het beleid geen omgevingsvergunning wenst te verlenen, kan van concreet zicht op legalisatie niet worden gesproken. De stelling van eiser dat het gebruik van het terrein door hem het meest doelmatig is, valt niet zonder meer in te zien, temeer nu de bestemming in het nieuwe, recente bestemmingsplan niet is gewijzigd.
2.14 Voor zover door eiser ter zitting een beroep op het gelijkheidsbeginsel is gedaan onder verwijzing naar een vergelijkbare parkeerservice voor passagiers van Schiphol aan de Kruisweg in Rozenburg, faalt dit. Het perceel aan de Kruisweg valt binnen een ander bestemmingsplan, te weten ‘Schiphol’, waarin een expliciete wijzigingsbevoegdheid is opgenomen ten behoeve van parkeren voor passagiers van de luchthaven Schiphol. Reeds hierom is geen sprake van rechtens gelijke gevallen.
2.15 Ten aanzien van de overige door eiser aangevoerde gronden volgt de voorzieningenrechter het standpunt van verweerder zoals verwoord in het verweerschrift.
2.16 Gelet op het vorenstaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek af en wordt het beroep ongegrond verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.